De Zeventiende Eeuw. Jaargang 15
(1999)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |
Rebustaal op Hollandse rederijkersblazoenen
| |
[pagina 132]
| |
(afbeeldingen, letters en andere schrifttekens). Tenslotte vraagt hij aandacht voor één blazoen uit Noord-Nederland, namelijk dat van de Brabantse kamer De Wijngaertrancken uit Haarlem, ontworpen door Maarten van Heemskerck in 1550, met daarop in rebusvorm de spreuk ‘Deur der druiven soetheijt rapen wij solaas [= verkwikking, vreugde]’. Andere Hollandse blazoenen komen niet aan de orde.Ga naar voetnoot4 Dit alles riep bij ons de vraag op, wat er (nog) bestaat aan rebuscultuur op blazoenen van Hollandse rederijkerskamers. In het gemeentehuis van Monster hangt een blazoen van de plaatselijke kamer De Blauwe Wijngaertrancken. Het is een ruitvormig paneel, dat uit 1685 stamt. De Christusfiguur wordt afgebeeld half geknield, half gehurkt in een graf (of mogelijk een druivenpers), dat zich bevindt in een bed van druiven. Christus gaat nog gebukt onder het kruishout. Links en rechts van de figuur zijn druivenranken met volle trossen afgebeeld, een duidelijke verwijzing naar de naam van de kamer. Door de druiventrossen heen loopt een lint met daarop het devies van de kamer, deels in rebusvorm afgebeeld: ‘A[nn]o smaeckt [S druiventros S = sdruyfs] soetheyt 1685’. Onderaan het blazoen zien we het wapen van Monster, boven van Karel V, links van het graafschap Holland en rechts van Dordrecht. In de lijst staat een bijzonder interessant vierregelig rijmpje: 't Iuweel daar wy mee Pronken
Notabel ende Ient [= lieftallig]
Is ons Ionstich Geschonken
Tot Dordrecht Excelent A[nn]o 1548.
Met het Iuweel wordt het blazoen bedoeld. Het was gebruikelijk dat kamers die nog niet officieel erkend waren, gedoopt werden op een wedstrijd voor rederijkerskamers. Vaak bood de organiserende kamer een blazoen aan. De betekenis van de vier regels moet wel zijn: in 1548 is de kamer uit Monster op een wedstrijd te Dordrecht, die inderdaad in dat jaar georganiseerd werd, officieel toegelaten tot de rijen der erkende kamers. Rest nog één probleem: waarom staat de lijdende Christus afgebeeld? Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in het tweede devies dat de kamer van tijd tot tijd voerde en dat luidde: ‘Lijden verwint’. Hoe we het bestaan van twee deviezen moeten verklaren is nog de vraag. Is hier sprake van een kamer die voortkomt uit een geestelijke broederschap en naast haar wereldlijk devies ook nog een geestelijk devies voerde? Of zijn twee kamers samengegaan, waardoor zowel blazoen, naam als devies samengesmolten zijn of naast elkaar gebruikt werden?Ga naar voetnoot5 In 1564 wordt een blazoen gepubliceerd van de Delftse kamer De Rapenbloem in de editie van de bijdragen aan de wedstrijd te Rotterdam 1561Ga naar voetnoot6. Het hele veld wordt voor de afbeelding van de gedeeltelijke rebus gebruikt. Deze is heel simpel opgebouwd uit | |
[pagina 133]
| |
Afb. 1 Het rebusblazoen dat De Rapenbloem in 1561 te Rotterdam voert. Foto: K.B. 's-Gravenhage.
de hoofdletters W en G met daartussenin een afbeelding van twee rapen: ‘Wij Rapen Gheneucht’. Dezelfde rebus komt in 1581 alleen voor onder het blazoen in de randversiering, blijkens de editie van de bijdragen aan de refereinwedstrijd te Delft in 1581.Ga naar voetnoot7 Het blazoen wordt ook afgedrukt op een pamflet uit 1585 met een meilied van de Delftse factor Pieter Jansz. Helleman.Ga naar voetnoot8 De afbeelding op het blazoen betreft de verheerlijking van Christus op de berg Tabor. De drie figuren op de voorgrond stellen de apostelen Petrus, Johannes en Jacobus voor en achter Christus bevinden zich Mozes en Elias. In 1616 zal Gijsbrecht van Hogendorp in zijn referein op het blazoen van De Rapenbloem, uitgegeven in Vlaerdings Redenrijck-bergh (1617), verklaren dat de apostelen op de berg in aanwezigheid van Christus ‘gheneucht raapten’ (‘Here, het is goed, dat wij hier zijn’. Mattheus 17:4). De rebus staat afgebeeld op een lint onderaan op de afbeelding en is vereenvoudigd tot de woorden ‘Wy’ en ‘geneught’, waartussen de twee raapjes weer te zien zijn.Ga naar voetnoot9 Op een ruitvormig paneel van de Rijswijkse rederijkers zien we Maria met het dode lichaam van Christus op haar knieën in een ronde tuin, de zogenaamde hortus conclusus, zinnebeeld van Maria's maagdelijk moederschap (Hooglied 4:12-15). De achtergrond is | |
[pagina 134]
| |
rood met wilgetakken, links van de tuin staat een W. en rechts een G., zodat we in een rebus de zinspreuk van de kamer ontdekken: W(ij) Rijsen (= wilgetakken) G(eneucht). Wat is de betekenis, de symboliek van de afbeelding? Het gaat hier waarschijnlijk om een woordspeling met het woord ‘rijsen’. De dood van Christus was noodzakelijk om de mensheid van de erfzonde te verlossen, waarna vreugde weer mogelijk was. De dood van Christus had niet alleen Zijn eigen verrijzenis tot gevolg, maar ook de verrijzenis van de mensen uit de erfzonde.Ga naar voetnoot10 In de hoeken zijn vier wapens afgebeeld; boven het wapen van Holland en onder dat van Rijswijk. Links zijn gevierendeeld drie staande vissen of wilgetakken (1-4) te zien en in groen een achtpunt of ster (2-3). Zowel dit wapen als het wapen uiterst rechts, dat zeer onduidelijk is, hebben we niet kunnen thuisbrengen. Wanneer werd de kamer officieel erkend, gedoopt dus? De oudste vermelding is de zinspreuk in het Goudse Esbattement van sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit ter gelegenheid van de wedstrijd in 1546 aldaar. Onder de tuin wordt het blazoen gedateerd: 1566. Dit jaartal geeft aanleiding tot speculaties. Het paneel, dat nu in het Rijswijks Museum hangt, werd bewaard in het Leidse museum De Lakenhal. Is het in Leiden achtergebleven na een wedstrijd aldaar in dat jaar, waar Rijswijk dan aan zou hebben deelgenomen? Een op het oog redelijke verklaring, alleen maakt geen enkel archief melding van zo'n wedstrijd. Bovendien is het onwaarschijnlijk, dat, na de moeilijkheden die een wedstrijd te Gouda in 1564 veroorzaakte (de toneelstukken zouden van ketterse inhoud zijn), in Holland nog feesten gehouden mochten worden van Margaretha van Parma en haar Spaanse Inquisitie. Andere mogelijkheden (verwerving door aankoop of schenking) zijn door gebrek aan argumenten even goed of slecht te verdedigen. Tussen 1566 en 1611 hebben we geen gegevens van de kamer.Ga naar voetnoot11 Op de grote wedstrijd te Haarlem in 1606 presenteerde de Brabants kamer Het Wit Lavendel uit Amsterdam een blazoen, waarop een spreuk in rebusvorm voorkomt. Het schilderij hangt thans nog in de sociëteit Trou Moet Blijcken. De gravure die ernaar gemaakt is, is gepubliceerd in het Const-thoonende Juweel (Haarlem 1607). Langs de beide bovenzijden van het ruitvormige veld, waarop de figuren Geloof, Hoop en Liefde te zien zijn, zijn de pictogrammen afgebeeld. Burger kan de tekst niet helemaal terughalen.Ga naar voetnoot12 Ook wij hebben de oplossing van de rebus niet gevonden. De teksten van Het Wit Lavendel in het Const-thoonende Juweel bieden geen aanknopinspunt. Burger leest: Wel haer die deur liefde, geloove ende hope [...].
Want den hemel [...] die sielen (?) geleyen.
Het blazoen van de Amsterdamse kamer Het Wit Lavendel toont, zoals gezegd, Geloof (een vrouw met in de ene hand een kruis en in de andere een palm- of olijftak) en | |
[pagina 135]
| |
Afb. 2 Blazoen van Het Wit Lavendel (1606). Sociëteit ‘Trou moet blijcken’.
Hoop (een vrouw met de ene hand een anker en in de ander een palm- of olijftak). Tussen beiden in zit Liefde (een vrouw met een pasgeboren kind op de schoot). Zij ontvangt de takken als een versiering in haar haar of, op een ander blazoen van dezelfde kamer, als een aureool, dat vastgehouden wordt door Geloof en Hoop, boven haar hoofd. Op dat tweede blazoen zijn drie kleine kinderen te zien. Op het blazoen van De Korenaren uit Katwijk aan de Rijn (Haarlem 1606) is een zittende moederfiguur (= Liefde) met drie kleine kinderen afgebeeld. Op de achtergrond bevindt zich een korenveld. Drie kleine kinderen komen ook voor in Vlaerdinghs Redenrijckbergh (Amsterdam 1617) op het blazoen van de Schiedamse kamer De Vijgeboom, met de zinspreuk ‘'t Soet Vergaren’. Uit een vijgenboom vallen rijpe vijgen, die door drie kinderen verzameld worden in manden. In het referein op het blazoen wordt naar enkele bijbelplaatsen verwezen, bijvoorbeeld Mattheüs 24:32 en Lucas 21:29-32 (‘het koninkrijk Gods komt, zoals de zomer nabij is bij het uitlopen van de vijgeboom’), Lucas 13:6-9 (de parabel van de onvruchtbare vijgenboom), maar vooral Spreuken 27:18 (‘wie de vijgeboom verzorgt, geniet zijn vrucht’). Het blazoen wordt in 1705 nog steeds gebruikt.Ga naar voetnoot13 In het Frans Halsmuseum te Haarlem hangt een klein schilderij van Pieter de Molijn (1595-1661) uit ca 1656. Het is een satirische afbeelding, gesitueerd in een Haarlemse rederijkerskamer, van elkaar bestrijdende theologen. Wellicht krijgen de rederijkers er ook van langs, blijkens de eerste vier regels van het op de rechterwand prijkende gedicht: | |
[pagina 136]
| |
Retorica seer aerdich wort door Bacchus weer onwaerdich.
Hier ist bibel in de bol; want wanneer het volck is vol,
Dan soo handelt men van boecken, die elck door sijn ondersoecken
Na sijn sin te draeien weet. Hier siet elck een anders leet.
We hebben geen aanwijzingen gevonden over enige band van de schilder met de rederijkers. Mogelijk was een zoon van hem lid van De Wijngaertrancken. In de ledenlijsten van die kamer komt Nicolaes Pietersz. Molyn voor in 1652 als vaandrig en in 1656 en 1657 als lid.Ga naar voetnoot14 Op het schilderij zien we eveneens aan de rechterwand de blazoenen van de drie Haarlemse kamers hangen. In het midden dat van De Wijngaertrancken (‘Liefd boven al’), links daarvan dat van De Pellikaen (‘Trou moet blijcken’) en rechts dat van De witte Angieren (‘In liefde getrouw’). Het blazoen van de Haarlems-Vlaamse kamer De Wijngaertrancken is voorzien van twee druiventrossen en eronder staat de regel, die doorloopt naar de andere blazoenen toe: ‘Deur der druiven soetheijt rapen wij solaes’.Ga naar voetnoot15 Deze regel herkennen we in een rebus die voorkomt op een afbeelding van het blazoen uit 1600 van de Haarlems-Vlaamse kamer.Ga naar voetnoot16 Helemaal onderaan op de sokkel van het door Karel van Mander ontworpen monument, zoals afgebeeld op de gravure staat de volgende rebus: de afbeelding van een deur (= het woord ‘der’), twee druiventrossen, het woord ‘soetheijt’, twee rapen, ‘wij’, een stukje notenbalk (= sol) en een dobbelsteen met de 1 (= de aas) naar boven. De rebus komt nog voor in 1613 op een afbeelding van het blazoen in Der Reden-rijcken Springhader, uitgegeven bij gelegenheid van een in dat jaar georganiseerde wedstrijd door De Wijngaertrancken, en zelfs in 1732 op een zilveren blazoen van De Wijngaertrancken, dat bewaard wordt in het Amsterdamse Rijksmuseum. Het blazoen van De Geele Fioletten uit 's-Gravenzande, bewaard gebleven na de grote wedstrijd te Vlaardingen in 1616, kan als volgt beschreven worden. Uit gele viooltjes ontspruit de figuur van Maria met het kindje Jezus op de rechterarm, geheel omgeven door een nimbus. Twee engelen houden samen een kroon boven haar hoofd. De afbeelding van Maria is hier niet verbazingwekkend. In 's-Gravenzande heeft jarenlang een Mariabeeld gestaan, waar wonderen zouden geschieden. Dit beeld was een geschenk van gravin Machteld, de echtgenote van de Hollandse graaf Floris IV (1210-1234). De afbeelding van Maria op het blazoen is vrijwel identiek, maar wel in spiegelbeeld weergegeven, aan het kerkzegel van 's-Gravenzande. Boven de engelen zien we een duif als symbool van God de Heilige Geest, de oorsprong van retorica volgens de rederijkers. In de top van de ruit bevindt zich tussen de wolken God de Vader met op het hoofd een tiara en in de linkerhand een rijksappel. Over de plant slingert een lint, waarop de zinspreuk van de kamer in rebusschrift staat, namelijk: een zon, d', b, een druiventros, d, twee harten, hetgeen vormt: ‘Zonder bedroefde herten’. Onder het lint bevindt zich een bordje waarop staat: ‘Rethorica’, waarmee de zinnebeeldige vrouwenfiguur be- | |
[pagina 137]
| |
Afb. 3 Blazoen van De Wijngaertrancken uit Haarlem (1600). Foto: Rijksmuseum Amsterdam.
| |
[pagina 138]
| |
doeld zal zijn, die rechts op de grond zit. Links van Maria is het wapen van Karel V en rechts is het wapen van Holland geplaatst.Ga naar voetnoot17 Als De Geele Fioletten in 1616 te Vlaardingen optreden, geven zij zelf in een refrein de volgende verklaring voor hun blazoen: Hierdoor seggen wij Sonder bedroefde herten
Want wij zijn hierdoor bevrijt van 's vijants banden quaet
Nu dees Maget schoon Gods Soon baerden sonder smerten
En ter werelt gebracht ons zaligheyt delicaet.
[...]
Ghy hebt nu meest den inhout van ons blasoen gehoort:
Nu zijn hier noch twe wapens oock ter goeder aerden
Dit is Keyzers wapen, ontfangt oock ongestoort,
Dit ons na-outst' Stadt ons voesterheeren voort.
Ons maecht Rethorica is hier om laech geseten.
De rol boven haer hooft, dat is ons kamers woort:
De spruyten daer ontrent dat sal ick u doen weten,
't Zijn Geel Fioletten, want ons bloemen zo heten.
Behalve blazoenen waarop de rebusvorm in strikte zin wordt gebruikt, zijn er ook gevallen bekend, waarin rebus-achtige elementen op Hollandse blazoenen of daaraan verwante afbeeldingen een rol spelen. Zoals bijvoorbeeld een afbeelding in de Doelen van Sommelsdijk. De sociëteit ‘Den Doele’ te Sommelsdijk is in het bezit van alles wat van de rederijkerskamer en de schutterij is overgebleven. Behalve het kamerreglement uit 1515 bewaart men er nog een zijden vaandel en een zilveren halsketen met papegaai, attributen die waarschijnlijk alleen bezit waren van de schutterij. In de muur van de vergaderzaal zijn vroeger (wanneer?) twee langwerpige stenen ingemetseld die er ook nu nog zijn. Op de een leest men in vergulde letters het devies van de ene kamer: ‘Hoe langher hoe liever’. Op de ander staat een rebusje: ‘Met’, een afbeelding van twee harten, ‘minnende’, dus ‘Met herten minnende’, het devies van de tweede. Het materiaal dat we kennen over de geschiedenis van de Sommelsdijkse rederijkerij gaat over de jaren 1515-1595.Ga naar voetnoot18 In het stedelijk museum van Gouda, het Catharina-gasthuis, bevindt zich een blazoen uit 1618. Op het blazoen staan vier vrouwen afgebeeld. Centraal St. Catharina, links van haar de Hollandse maagd met leeuw, rechts een vrouw met ooievaar en karwats, centraal eronder een liggende nar en centraal erboven een vrouw met Mercuriusstaf - Mercurius is ook de god van de dichtkunst - en banderol met daarop de tekst: ‘Uyt ionste begrepen’, het devies van De Goudsbloem. Het randschrift luidt: ‘LIefd reCht, WaerheIIdt, ghLooft Waer, VoLstandigheIIdt en hoop, heer MaXentIVsGa naar voetnoot19, VaLsCh gheVoeL, heIIdensCh zeed Werpen neer’. Hierin is een chronogram verwerkt: de Romeinse | |
[pagina 139]
| |
hoofdletters leveren opgeteld het getal 1618 op.Ga naar voetnoot20 Mogelijk had de Goudse kamer het blazoen in 1618 laten vervaardigen ter gelegenheid van de wedstrijd in Bleiswijk dat jaar, om het aldaar aan te bieden. De Goudse stedelijke overheid verbood echter in te gaan op de uitnodiging van de Bleiswijkse kamer en zo zou het blazoen in Gouda hebben kunnen blijven.Ga naar voetnoot21 Het uit 1620 daterende blazoen van de kamer uit Warmond verwijst naar een passage uit de bijbel.Ga naar voetnoot22 De afbeelding toont het volgende. Op de voorgrond staat een kip met een aantal kuikens en op de achtergrond een stad, Jeruzalem. Ertussen ligt een glooiend landschap. Om het ovaal valt de spreuk van de kamer te lezen en een verwijzing naar het evangelie van Mattheus 23:37. De tekst dient men dan zelf op te zoeken. Deze luidt: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild’. Interessant is een schilderij van Jan Steen dat betrekking heeft op de Warmondse kamer. We zien enkele rederijkers uit een raam leunen, terwijl zij zingen of voordragen. Onder het raamkozijn hangt een (gedeeltelijk zichtbaar) blazoen met daarop de afbeelding van twee, elkaar kruisende, tabakspijpen en de verwijzing naar de zinspreuk van de kamer uit Warmond: ‘In liefde verwarmt’.Ga naar voetnoot23 De Leids-Vlaamse kamer De Oranje Lelie toont op het blazoen twee figuren. In 1606 zijn dat een man en een vrouw, die samen eerbaar leven in de vreze des Heren, aldus het gedicht op het blazoen in het Const-thoonende Iuweel (Haarlem 1607). In 1632 beeldt de kamer op de titelpagina van Orangien Lelyhof (Leiden 1632) een blazoen af, dat blijkens een van de intreegedichten een afbeelding laat zien van Mercurius en Minerva. Een thema dat bij enkele kamers voorkomt, is dat van de verrezen Christus (Haastrecht, Hazerswoude en De Witte Angieren uit Haarlem). Het blazoen van De Damastbloem uit Nootdorp stelt koning Ahasveros voor, die voor de ingang van zijn tent op een troon zit. Voor hem knielt koningin Esther. Ontroerd door haar schoonheid biedt hij haar zijn gouden scepter aan. Zij overwon door haar liefde Hamans ‘wraeckgierigh preecken’. En zo was het dat ‘Liefde verwint’, het devies van de Nootdorpse kamer, waaraan ook wordt gerefereerd in het referein op het blazoen dat in 1616 te Vlaardingen achterbleef.Ga naar voetnoot24 Bij de erkenning van de Leidse kamer De Palmboom in 1616 met de zinspreuk ‘In Liefde Werckende’ legt de stedelijke overheid een reglement op, waarin staat dat op het blazoen, dat inmiddels verloren is gegaan, een Samaritaan onder de palmboom te zien is.Ga naar voetnoot25 Wellicht wordt hier verwezen naar de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lucas | |
[pagina 140]
| |
10:25-37). Dit verhaal speelt zich af op weg van Jeruzalem naar Jericho, de palmstad, volgens Deuteronomium 34:3. In het gemeentehuis van Maassluis hangt het bewaard gebleven blazoen van de kamer aldaar uit 1639. Op het schild is de overvloedige visvangst afgebeeld (Lucas 5:6-7), een verwijzing naar Maassluis als vissersplaats. Uit 1702 dateren enkele zilveren penningen van de Negen Roo Roosenknoppen uit Overschie. Namelijk op de een met een afbeelding van een rozenstruik en op de ander een door twee paarden voortgetrokken wagen met daarop de ark van het verbond, geflankeerd door lansdragers en voorafgegaan door het Joodse volk. De stoet is op weg naar Jeruzalem met gejubel en gedans, omdat de ark daarheen gebracht wordt (2 Sam. 6:5, 15 en 1 Kron. 13:7-8).Ga naar voetnoot26 Wat bewaard is gebleven aan rebuscultuur in Holland steekt uitermate schril af ten opzichte van Zuid-Nederland, niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief; de rebustaal is van eenvoudige aard en van pictogrammen wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Op Hollandse wedstrijden werden nooit prijzen uitgeloofd voor rebusblazoenen; wel voor blazoenen in het algemeen. De enige, ons bekende gevallen van zo'n prijstoekenning gelden de grote wedstrijden in Rotterdam 1561 - Delft viel toen overigens niet in de prijzen -, Leiden 1596, Haarlem 1606 - Het Wit Lavendel wint de eerste prijs-, Vlaardingen 1616 - Delft is derde-, Leiderdorp 1616 - Warmond is eerste -, Rijnsburg 1641. Dat neemt niet weg dat met betrekking tot blazoenen nog het nodige onderzoek verricht kan worden naar de symboliek van de erop voorkomende voorstellingen. In het algemeen kunnen als niet-reformatorisch worden beschouwd afbeeldingen van heiligen, Maria, de triniteit (God de Vader, Christus en de Heilige Geest).Ga naar voetnoot27 Het karakter van de blazoenen lijkt in de loop van de jaren te veranderen. Er valt, wellicht onder de invloed van de reformatie, een ontwikkeling waar te nemen van afbeeldingen van bijbelse figuren (Drievuldigheid, Vader, Christus, Heilige Geest; heiligen) naar bijbelse taferelen respectievelijk zinnebeeldige voorstellingen.Ga naar voetnoot28 Abstract - It is mainly in the Southern Low Countries that rebus language is found on rhetoricians' blazons. Examples of this phenomenon in the province of Holland are rare and simple; hardly any pictograms are used. The most interesting blazons with rebus elements are those of Het Wit Lavendel (Amsterdam) and De Wijngaertrancken (Haarlem). A study of symbolism and heraldry on the blazons of Holland may give us more information about the influence of the Reformation on the nature of the images and on the relationship between the chambers of rhetoric and the secular authorities respectively. |
|