De Zeventiende Eeuw. Jaargang 11
(1995)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Commentaren en berichten
| |
[pagina 134]
| |
dragen van H.W. Blom (Rotterdam), M. van Gelderen (Berlijn), E.O.G. Haitsma Mulier (Amsterdam), R. Janse (Rotterdam) en C. Secretan (Parijs)Ga naar eind2.. Secretan en Blom belichtten verschillende aspecten van het werk van Lambertus van Velthuysen (1622-1685). Secretan besprak in het bijzonder de invloed van Hobbes op het staatsrecht zoals verwoord in de Epistolica dissertatio van Van Velthuysen, terwijl Blom een analyse van diens moraalfilosofie presenteerde. Volgens Blom dient Van Velthuysen moraalfilosofisch gezien als voorloper van Spinoza beschouwd te worden, dit vooral wegens zijn naturalisme. Van Gelderen behandelde de politieke filosofie in de Nederlanden in de jaren 1600-1612, waarbij de nadruk lag op de opvattingen over het natuurrecht van Francisco de Vitoria (1492-1546) en Hugo de Groot, dit in verband met de rechtvaardiging van de verovering en de kerstening van recent ontdekte gebieden. Haitsma Mulier besprak de invloed van Tacitus' analyse van de ontwikkelingen in het Romeinse Rijk op de politieke ideeën van Spinoza. Janse ten slotte beschreef de weerklank die de opvattingen van Hobbes vonden in het werk van Pieter (1618-1685) en Johan (1622-1670) de la Court. Ook het derde congres (Utrecht en Amsterdam, 26 en 27 november 1993) kende een eminent gezelschap sprekers en een breed spectrum aan onderwerpen. Dit congres was vernoemd naar Caroline Louise Thijssen-Schoute (1904-1961), bij leven een groot kenster van het Nederlandse cartesianisme en postuum, zoals ook de Werkgroep XVIIe Eeuw heeft mogen ervaren, de genereuze schutsvrouwe van zovele activiteiten op het terrein van de XVIIe-eeuwse cultuur en wetenschapGa naar eind3.. Mevr. E.G.E. van der Wall (Leiden) besprak de invloed van Descartes op de ‘rekkelijke’ theologie van Johannes Coccejus (1603-1669), terwijl P.-F. Moreau (Parijs) de hoofdlijnen van een calvinistische metafysica op cartesiaanse grondslag schilderde. In een breder verband dan deze rubriek toelaat en détail te behandelen kwam de invloed van Descartes op de theologie in Engeland, Frankrijk en Duitsland aan de orde met o.a. bijdragen van M. Feingold (Blacksburg, V.S.), J.-L. Marion (Parijs) en Cl. Weber (Luxemburg).
Vermelden wij nog de belangrijke bemiddelende rol die het Centre [..] al enige tijd speelt, een rol die het mogelijk maakt dat franstalige Descartes-specialisten naar behoren kunnen functioneren in de Nederlandse universitaire infrastructuur. Te denken valt hier aan het werkbezoek van K. Hiramatsu-Hiromitsu (Université de Paris IV). Mevr. Hiramatsu-Hiromitsu bereidt een proefschrift voor over Le projet cartésien du monde. Physique universelle et métaphysique onder leiding van J.-M. Beyssade. De teneur hiervan betreft, volgens het ‘projet de thèse’, enerzijds de grote rol van Descartes' metafysica als fundament van zijn fysica en anderzijds de moeilijkheden die zich voordeden bij de uitwerking van de laatste. Illustratief zijn de zeven botsingsregels zoals vermeld in de Principia philosophiae (1644; pars III, art. 46-52). De redactie van drie van de bedoelde regels in de Principia [..] wijkt volgens Mevr. Hiramatsu-Hiromitsu namelijk op essentiële punten af van vroegere versies, opgenomen in brieven aan Marin Mersenne (25 december 1639 en 17 november 1641). In deze laatste herkende zij nog sporen van de vroegere samenwerking met Beeckman. Een en ander vormde het onderwerp van een lezing over ‘Descartes et ses projets de la réforme des sciences’ voor de Faculteit der Wijsbegeerte van de RU Groningen. |
|