De Zeventiende Eeuw. Jaargang 11
(1995)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |
Aantekeningen bij de taal van de barok
| |
Het afscheid van RebekkaEen tekening van Rembrandt toont de zelden voorgestelde oudtestamentische scène van Rebekka die afscheid neemt van haar familie, om naar haar jonge bruidegom Isaak te gaan (afb. 1; Gen. 24, 56-61).Ga naar eind1. In de opleiding die Rembrandts leerlingen kregen, hadden de tekeningen van de meester een vaste functie. De leerlingen kopieerden of varieerden ze, niet alleen in eigen tekeningen, maar ook in schilderijen. Misschien heeft Rembrandt daarom onder de scène met Rebekka's afscheid een commentaar geschreven, je zou kunnen zeggen een kritische kanttekening, be- | |
[pagina 116]
| |
1. Rembrandt van Rijn, Het afscheid van Rebekka, tekening, pen en bister, gewassen, 185 × 306 mm. Voorheen De Robiano, Brussel.
doeld voor zijn leerlingen en voor zichzelf. Hij schrijft: ‘dit behoorde vervoucht te weesen me[t] veel gebueren die deese hoge bruijt sien vertrek[k]en’. Drie begrippen uit dit onderschrift zijn in het kader van dit betoog van belang: ‘vervoucht’, ‘vertrek[k]en’ en ‘hoge bruijt’. Rembrandt geeft aan hoe deze scène zijns inziens ‘vervoucht’ zou moeten worden. Deze term ‘vervoucht’ is terug te voeren op de kunsttheorie en slaat zowel op de formele uitvoering - de compositie - als op de inhoudelijke aanpak. Het tweede punt: ‘vertrek[k]en’. Het onderschrift geeft aan dat in de barokkunst een afbeelding van een vertrek ‘vervoucht’ zou moeten worden met mensen, die zijn gekomen om degene die gaat vertrekken uit te zwaaien. Ook dit is een conventie. Als de voorgestelde tekst geen antagonisten noemt, worden gewoon anonieme toeschouwers toegevoegd, of personen die eerder of later in het verhaal een rol spelen. Op Rembrandts tekening kijken mensen toe vanuit de deuropening en door een raam. Mogelijk waren er op de tekening met Rebekka's afscheid naar Rembrandts mening echter niet voldoende mensen afgebeeld; hij zegt immers dat er ‘veel gebueren’ horen bij dit afscheid, en wel omdat - en dit brengt ons bij het derde punt - het hier gaat om een ‘hoge bruijt’. Het aantal van de aanwezige buren hangt dus samen met de status van degene die vertrekt en met het belang van de gebeurtenis. Rembrandt heeft de hoge positie van Rebekka niet alleen door de aanwezigheid van de toeschouwers, maar ook, heel conventioneel, door middel van haar kleding en een parasol, een waardigheidssymbool, uitgedrukt. Beide motieven worden niet in de bijbel vermeld. | |
[pagina 117]
| |
2. Rembrandt van Rijn, De doop van de kamerling, 1641, ets, 178 × 214 mm. (B. 98).
| |
WaardigheidssymbolenHet gebruik van waardigheidssymbolen zoals de parasol, niet direct ontleend aan de bijbel, maar ontwikkeld uit de stereotypen van de zeventiende eeuw en in een bijbels jasje gestoken, is typisch voor de barokkunst en verdient hier daarom meer aandacht. De parasol werd van oudsher, behalve ter bescherming tegen de zon, gebruikt als teken van macht en aanzien; een dienaar hield een parasol boven het hoofd van een hooggeplaatst persoon. Oorspronkelijk afkomstig uit het oosten en gebruikt tot in de late middeleeuwen, dook de parasol als gebruiksvoorwerp in de zestiende eeuw weer op in Spanje en Portugal. In de Nederlandse kunst van de barok wordt de parasol gebruikt om een scène als oosters te karakteriseren en om de verheven positie van bepaalde personen te onderstrepen. Zo is bijvoorbeeld op een schilderij van Pieter Lastman en op een ets van Rembrandt (afb. 2), beide ‘de doop van de kamerling’ (Hand. 8, 26-40) voorstellend, een parasol gebruikt.Ga naar eind2. De voorname positie van deze hoge hoffunctionaris, die zich tot Christus bekeerde, wordt hiermee duidelijk gemaakt.Ga naar eind3. De parasol was niet het enige middel om de positie van een hooggeplaatst persoon aan te geven. In zijn vroegere schilderij met hetzelfde thema, uit circa 1626, heeft Rembrandt de status van de kamerling op een andere manier verduidelijkt: de kamerling is gekleed in een bontmantel (afb. 3).Ga naar eind4. De bontmantel was destijds in de Nederlanden de winterkleding van de rijken. In de bijbelse wereld was hij daarentegen onbekend. Maar omdat een man in bont direct als rijke en aristocraat | |
[pagina 118]
| |
3. Rembrandt van Rijn, De doop van de kamerling, 1626, paneel, 63,5 × 48 cm, Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent.
herkenbaar was, beeldde Rembrandt - niet alleen in dit schilderij - belangrijke bijbelse personages in dit kledingstuk af. Andere voorbeelden zijn de vrome Simeon in De lofprijzing van Simeon en de op geld beluste rijken in het dramatische tafereel Christus verdrijft de geldwisselaars uit de tempel.Ga naar eind5. | |
David met het hoofd van Goliath voor SaulWanneer Rembrandt een bijbels tafereel afbeeldde dat nog niet eerder was geschilderd en dat hij had leren kennen via een oude prent, moest hij het verhaal in eigentijdse, aan stand, hofprotocol en etiquette beantwoordende formules gieten. De tekening met Rebekka is daarvan een, volgens Rembrandt nog niet helemaal bevredigend, voorbeeld. Meer naar zijn tevredenheid zal een van zijn vroegste schilderijen, de kleine schets David met het hoofd van Goliath voor Saul, zijn geweest.Ga naar eind6. Bij dit zeldzame thema maakte hij op intelligente wijze gebruik van formuleringen uit voorstellingen van andere kunstenaars die een heel ander onderwerp hadden. Het thema was vóór Rembrandt nog nooit in een schilderij behandeld; hij kende het waarschijnlijk van een ets van Maarten van Heemskerck, waarop de jonge David voor de troon van Saul in het legerkamp staat en het kolossale hoofd van de gevreesde vijand van Israël omhooghoudt.Ga naar eind7. Aan Davids voeten ligt het reusachtige zwaard van Goliath. De herdersjongen David draagt een schoudertas en een slinger. De tekst onder deze ets luidt: ‘Abner leidt David voor Saul, die het hoofd van de Filistijn in zijn hand heeft’. | |
[pagina 119]
| |
4. Rembrandt van Rijn, De engel verlaat Tobias en zijn familie, 1641, ets, 104 × 155 mm (B. 43).
Rembrandt wilde hier echter tot een andere, meer eigentijdse formele en inhoudelijke oplossing komen dan Van Heemskerck. Dus zocht hij naar een moderne verbeelding van het thema ‘mensen komen naar een heerser’. Daarbij dacht hij aan twee schilderijen: Lastmans enkele jaren eerder ontstane compositie De Romeinse vrouwen smeken Coriolanus om vrede, waarvan Rembrandt ongetwijfeld een getekende kopie bezat, en Rubens' kolossale altaarstuk De aanbidding der koningen, door Lucas Vorsterman gegraveerd.Ga naar eind8. Voor de compositie en de weergave van het legerkamp gebruikte Rembrandt de compositie van Lastman. We zien de ruiter aan de linkerkant, de enorme tent in de achtergrond, de ruiters en soldaten ervoor, en in de voorgrond de in schaduw gehulde motieven die de gebeurtenis omlijsten. Davids houding is dezelfde als die van de knielende vrouw bij Lastman. De koning en zijn gevolg ontleende Rembrandt aan de kopergravure naar Rubens. In Rubens' compositie knielt een van de koningen voor het kind, dat hem liefdevol de hand op het hoofd legt. De eerbiedige koning komt met uitgestoken hand naderbij; een kind draagt zijn sleep. Rembrandt paste voor de weergave van het gevolg op zijn schilderij een aantal bestaande formules toe: koning Saul wordt net als de koning uit het oosten weergegeven met een sleep die door kinderen wordt gedragen. Dit was een hofritueel dat Rembrandt vaker gebruikte wanneer hij de ontmoeting tussen een koning of held en een eenvoudig persoon afbeeldde. Zo staat links van het midden de machtige gestalte van Saul die alles domineert. Voor hem knielt de kleine David, met in zijn armen het hoofd van Goliath. En zoals bij Rubens de ene koning voor het Christuskind buigt, laat Rembrandt de veldheer Abner vooroverbuigen naar de kleine herdersjongen. De grote generaal buigt voor | |
[pagina 120]
| |
de nederige herdersknaap, die dankzij de hem door God gegeven genade zijn volk heeft gered, zoals het arme en zwakke kind Jezus de wereld verlossing brengt. Zoals het gevolg wordt geaccentueerd door schitterende kleding, de zware toga's en mantels en door de heldere kleuren, wordt David, in tegenovergestelde zin, als arme herdersjongen gekenschetst, blootsvoets en in hemdsmouwen. Met het ‘Bildungs’-citaat uit Rubens' beroemde werk wijst Rembrandt ons niet alleen op zijn kennis van de hofetiquette en de hiërarchie van herders en koningen, maar ook op de theologische betekenis van de scène: de veldheer buigt voor de redder, die zelf de stamvader van de Verlosser zou worden. Koning Saul blijft onaangedaan afstandelijk. Niet hij voert het gesprek met David maar zijn veldheer, wat reeds wijst op de Sauls latere verstarring. Zo wordt visueel duidelijk gemaakt dat Abner een genegenheid toont die Saul mist, omdat deze wordt geplaagd door jaloezie. Tenslotte heeft Rembrandt ook de kledinghiërarchie ontleend aan het schilderij van Rubens: de veldheer Abner beeldt hij naar het voorbeeld van de knielende koning in een bontmantel af, Saul geeft hij net als koning Balthasar weer in hoge laarzen, en de herdersjongen David net als zijn arme nakomeling Jozef barrevoets. | |
ConclusieWe hebben dus te maken met standaardisatie, conventie. Bepaalde functies roepen bepaalde standaardisaties, associaties, conventies op. Dit is karakteristiek voor de taal van de barok, ook in de literatuur, de theologie enzovoorts. Een kunstenaar als Rembrandt gebruikt conventionele motieven echter niet puur gestandaardiseerd, maar reflecteert hoe de strekking van het verhaal het beste kan worden weerspiegeld binnen de gebruikte conventionele formulering. Het verschil met een platvloers gebruik van zulke conventies is de poëtische of intellectuele toepassing en koppeling van vaststaande motieven. Stelt Rembrandt koningen, veldheren of aristocraten met een bontjas voor, dan doet hij dat niet schematisch. In het schilderij met ‘de doop van de kamerling’, bijvoorbeeld, krijgt de kamerling een lichte bontjas en een witte gordel, symbolen van het witwassen van de ziel bij de doop. Bij de oude Tobias (in De oude Tobias en zijn vrouw), die rijk was maar arm werd, weerspiegelt de oude, versleten bontjas diens sociale achteruitgang.Ga naar eind9.
Kunstenaars als Rembrandt pasten de barokke taalformules dus nooit schematisch toe, maar onderzochten hoe zij de bijbeltekst het best in beeldspraak konden vertalen. Illustratief hierbij is tot slot nog eens het thema van het vertrek. Uit het onderschrift bij Rembrandts tekening Het afscheid van Rebekka blijkt dat bij het vertrek van deze hoge bruid volgens Rembrandt veel buren horen. Het afscheid van een dienstmaagd, Hagar, die wordt verstoten (Gen. 21, 14), vindt daarentegen plaats binnen de beperkte kring van de directe betrokkenen.Ga naar eind10. Hier heeft Sarah de plaats ingenomen van de huisgenoot die door het raam kijkt. In scènes waarin een hoge gast afscheid neemt, voegt Rembrandt - soms in strijd met de letterlijke tekst - zelfs ooggetuigen toe. Volgens het bijbelse verhaal neemt de engel die de jonge Tobias heeft begeleid op zijn reis, ver van het huis en zonder ooggetuigen afscheid | |
[pagina 121]
| |
van de jonge en de oude Tobias (Tobias 12). Rembrandt heeft echter zowel de beide echtgenotes Hanna en Sarah, als ook enkele anonieme huisgenoten toegevoegd, om zo aan de context van het verhaal te herinneren en om de betekenis van de hoge hemelse gast te verduidelijken (afb. 4).Ga naar eind11. Zo ontstaat het voor ons fascinerende beeld van Rembrandt als een kunstenaar die conventionele formuleringen niet eenvoudigweg naast elkaar plaatst, maar steeds nieuwe formuleringen vindt en op betekenislagen wijst die voordien nog niet waren aangeboord. |
|