De Zeventiende Eeuw. Jaargang 8
(1992)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |
Van Hilten, Broersz en Claessen:
| |
BronnenEen concreet beeld van de drukwerkuitwisseling vereist in kaart gebrachte feiten over het onderling versturen van pakjes met bedrukte vellen. Zulke feiten zijn op een aantal manieren op te sporen. In archieven vindt men gegevens in contracten, machtigingen, rekeningen, verklaringen, gerechtelijke stukken et cetera. Met name inventarissen, zoals opgemaakt bij het overlijden van de eigenaar of het opheffen van de onderneming, bevatten veelal in elk geval de namen van degenen die | |
[pagina 132]
| |
nog rekeningen te betalen hebben. Zo'n inventaris geeft een eindstand, geen momentopnamen. Maar dat het contact heeft bestaan ligt vast. De boeken zelf kunnen ook iets laten zien. Een impressum dat uitgever én drukker noemt, levert al een zakelijk duo op. Rijker wordt de oogst door de in de loop van de 17e eeuw toenemende gewoonte in het impressum van een boek de namen van boekverkopers in diverse steden te noemen, bij wie de betreffende titel te koop isGa naar eind7.. In advertenties wordt zo'n rij namen ook wel toegepast. Zo'n groepje handelaars heeft kennelijk onderling afspraken. Ook het typografisch materiaal kan het nodige onthullen, bij een boek bijvoorbeeld dat in Harlingen wordt uitgegeven, maar toch in Amsterdam gedrukt blijkt te zijnGa naar eind8.. Advertenties, boekhandelscatalogi als de Catalogus UniversalisGa naar eind9., voorraad- en veilingcatalogiGa naar eind10. leveren op weer andere wijze gegevens over de weg die boeken gegaan zijn van de ene producent annex handelaar naar de andere. Met zulke en andere gegevens zou een kaart van de Republiek kunnen worden getekend met een wirwar van lijntjes tussen personen en plaatsen. Lastiger is de vraag welke boeken en nieuwsberichten er via die lijntjes uit de ene stad in de andere terechtkwamen. Wie zou bijvoorbeeld niet graag weten of de vele in Amsterdam uitgebrachte toneelstukkenGa naar eind11. ook elders in de Republiek verkrijgbaar waren? De nog bestaande exemplaren verraden slechts sporadisch iets over de eerste koper of lezer. Het reconstrueren van de interlokale verzendingen en afspraken is vanuit de 20e eeuw een moeizaam karweiGa naar eind12.. Ook omringende gegevens als de mogelijkheden en snelheid van transportGa naar eind13. en de aard en grootte van het lezerspubliekGa naar eind14. staan in de belangstelling, maar men moet werken met voorlopige antwoorden en elk van de sporadische gegevens koesteren. Daarom is het een gelukkig toeval dat er een archiefje bewaard is van de Leeuwardense boekhandelaar Tjerck ClaessenGa naar eind15.. Eekhoff, en na hem BreukerGa naar eind16., HarlineGa naar eind17. en Van SelmGa naar eind18. hebben al op het bestaan ervan gewezen, Harline heeft er kort samenvattend enkele gegevens uit gebruikt. Ik bespreek het hier wat uitgebreider. Eerst dit: archief is een weidse benaming voor een mapje met 24 losse stukjes papier. Het zijn meest begeleidende briefjes bij zendingen aan Claessen, en enkele periodieke afrekeningen. Ik heb geprobeerd om van de veelal kort aangeduide titels na te gaan op welke uitgaven ze betrekking kunnen hebbenGa naar eind19.. Een gunstige conditie bij dit identificeren was dat ik in het verleden een inventarisatie heb gemaakt van het typografisch materiaal in de werkplaats van de Amsterdamse drukker Joost BroerszGa naar eind20.. In de archivalia van Claessens bedrijf vond ik een aantal titels uit het mij bekende fonds van Broersz. Ook enkele andere door Claessen ontvangen titels, nog nieuw voor mij, bleken met materiaal uit Broersz' werkplaats te zijn gedrukt. | |
Amsterdam-LeeuwardenVeel van wat Claessen kreeg toegestuurd blijkt actueel drukwerk te zijn, en juist daardoor levert het archiefje boeiende momentopnamen uit Claessens bedrijf, en vooral uit dat van zijn Amsterdamse leveranciers. Leeuwarden werd, zo laat het archiefje zien, door enkele Amsterdamse drukkers en uitgevers wekelijks voorzien van kranten, af en toe bovendien van teksten van geringe omvang, van actuele | |
[pagina 133]
| |
prenten en van een enkel ‘echt boek’. Gegevens die ik hier verder niet bespreek zijn de toezending, ook uit andere plaatsen, van papier, schrijfgerei, belastingformulieren, ‘bladen tot almenacken’Ga naar eind21., boekbindersmaterialen, en ook van een 18-tal juridische werken die in één zending aan Claessen gestuurd zijnGa naar eind22.. De nog onvolledige identificatie heeft een lijst titels van boeken, pamfletten en prenten van diverse aard opgeleverd, aanwezig in bijvoorbeeld de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, de Koninklijke Bibliotheek, de Atlas Van Stolk en andere verzamelingen. Zulke uitgaven kon men dus in 1639 en 1640 te Leeuwarden bij Claessen kopen, voor een prijs die weer wat hoger zal zijn geweest dan de bedragen die de Amsterdammers van Claessen vragenGa naar eind23.. Laat ik eerst de hoofdrolspelers in dit netwerkje van boekhandelaars voorstellen en daarna enkele gegevens noemen over prijzen, frequenties en handelsgebruiken zoals die in de archivalia te vinden zijn. Tjerck ClaessenGa naar eind24. had in Leeuwarden een bedrijf als boekbinder, vanaf in elk geval 1628. Hij moet ook een drukkerij gehad hebben, zeker rond 1640. Zijn vrouw, Hiltje Jans, is enkele malen op reis voor de zaak: in de archiefstukken vinden we haar eenmaal in Amsterdam, waar ze afrekent met leverancier Van Hilten. Ook wordt ze eenmaal op de kermis te Rotterdam verwacht om daar geld te ontvangen. Ze zet als weduwe het bedrijf voort tot in 1651. Het lijkt geen armoedige kostwinning geweest te zijn. De boekwinkel heeft in de inventaris die na het overlijden van de weduwe is opgemaakt een duidelijk afgebakend assortiment: men vindt er psalmboekjes en bijbels, alle gebonden, vaak in luxe uitvoering, verder enkele schoonschrijfboeken en schoolboekjes, en wat schrijfgerei. Dat er rond 1639 ook andere teksten werden verkocht blijkt overigens geenszins uit de inventaris, maar alleen uit de bewaarde correspondentie. Claessen leverde ook boeken aan de Staten van Friesland, waarvoor hij in 1638 508 gulden ontvingGa naar eind25.. Ook de ‘schoorsteenbrieven’ die Claessen binnenkrijgt, een pakket belastingformulieren, zullen niet door particulieren besteld zijn. Het is niet duidelijk sinds wanneer Claessen optrad als verkoper van Amsterdamse uitgaven. Het is echter mogelijk dat het eerste teken van contact met Joost Broersz ook het daadwerkelijke begin is geweest van de betrekkingen tussen Amsterdam en Claessen. Het oudste gedateerde archiefstuk van Claessen is uit 1636, de vroegst bekende zendingen nieuws bereiken zijn winkel in 1639. Voor een begin in 1639 pleit de omstandigheid dat de Leeuwarder boekhandelaren elkaar rond 1640 fel beconcurreerdenGa naar eind26.. Beginnen met het verkopen van nieuws kan een zet geweest zijn in het voordeel van Claessen. De eerst bekende leverancier, Joost BroerszGa naar eind27., drukt in zijn werkplaats zowel omvangrijke folio-produkties als actueel drukwerk op een half vel. Hij werkt veel voor anderen, maar heeft ook regelmatig voor eigen risico teksten uitgegeven. Broersz had een stevige positie in de nieuwsvoorziening: hij gaf vanaf in elk geval 1639 een krant uit en heeft in de jaren van de Engelse burgeroorlog een opvallend groot deel voor zijn rekening genomen van de vele actuele publicaties daarover. Verzendingen door Broersz komen na juni 1639 niet meer voor. Vanaf dat moment is Jan van Hilten voorzover te overzien is de vaste Amsterdamse leverancier. Van Hilten is bij uitstek een nieuwsuitgever, een specialist in het vergaren en in druk verspreiden van actuele informatieGa naar eind28.. Hij heeft lange tijd zelf geen drukkerij, maar werkt samen met enkele mensen, waaronder drukker Broersz en de graveur Chrispijn van der Passe (II, de jongere). Zij drukten en graveerden regelmatig voor | |
[pagina 134]
| |
hem, maar het archief van Claessen laat zien dat Van Hilten ook uitgaven verhandelde bij de produktie waarvan hij zo te zien helemaal niet betrokken was. Zo heeft hij onder meer uitgaven verkocht die door Broersz zijn gedrukt voor de Amsterdamse uitgevers Joseph Bruyningh en Boudewijn de Preys. Kennelijk kreeg Broersz van hen voor het drukken een aantal exemplaren, die hij dan door Van Hilten liet verhandelen. | |
Praktijk van de distributieDaarmee bestaat de verbinding tussen Amsterdam en Claessen, voorzover deze gegevens er een beeld van geven, aan de Amsterdamse kant vooral uit de zendingen van Van Hilten. Eén keer reageert Claessen kennelijk op een advertentie in Van Hiltens Courante en bestelt hij prenten, die Claes Jansz Visscher hem binnen drie dagen toestuurtGa naar eind29.. Verder is de afspraak, voorzover uit de nu ter beschikking staande gegevens valt op te maken, dat Van Hilten naar eigen inzicht uitkiest wat en hoeveel hij naar Leeuwarden stuurt. Dat is met name voor actueel drukwerk een goede afspraak, omdat het op bestelling leveren daarvan tijdverlies zou veroorzaken, en dus, door verouderend nieuws, afzetverlies. Als voorbeeld som ik in het kort op wat Van Hilten naar Friesland heeft gestuurd rond oktober 1639. In die maand versloeg admiraal Maarten Harpertsz Tromp, op de 21e, in de slag bij Duyns de Spaanse vloot op vernietigende wijzeGa naar eind30.. De lezers in Leeuwarden hebben in de voorgaande maanden de slepende schermutselingen in het Kanaal al gevolgd via de informatie in de krant die Van Hilten elke week in 12 exemplaren verstuurt. Op 8 oktober, twee weken voor de beslissende slag, kondigt graveur Cornelis Danckertsz in van Hiltens Courante aan dat de ‘Zee-Triumph van den manhaften Admirael M.H. Tromp, mitsgaders de Victorien tegen de Duynkerckers’ beschikbaar is. Maar die grote overwinning, bij Duinkerken, was toen al maanden voorbij. Deze gravure van Danckertsz zal dus een groot en zorgvuldig uitgewerkt pronkstuk geweest zijn, waar alle tijd voor is genomen. Het is ook Danckertsz die in de Courante van 22 oktober, wanneer de grote slag bij Duyns al een dag voorbij is maar in Amsterdam niemand er nog van af blijkt te weten, de uitgave aankondigt van ‘de Afbeeldinghe vande machtighe Vloten in Duyns.’ Ook diezelfde 22e schrijft Van Hilten een briefje aan Claessen: morgen zal hij hem ‘Cartiens vanden Vlot’ sturen. Dat zal wel die ‘Afbeeldinghe’ van Danckertsz geweest zijn, dan al bijna achterhaald door de nieuwe feiten. Op de 23e komen de eerste berichten over de grandioze overwinning binnen in Amsterdam. Van Hilten heeft even, zo stel ik me voor, de dampen in dat zijn krant van 22 oktober al onherroepelijk gedrukt en verstuurd is. Dan, zo weet ik zeker, drukt hij dadelijk een extra nieuwsbrief, getiteld ‘Wt 's Graven-Haghe den 23 Octob. ‘savonds ten acht uyren.’Ga naar eind31. Daarvan stuurt hij er op 24 en 25 oktober maar liefst 50 naar Leeuwarden, in plaats van de 12 van de gewone wekelijkse krant. De nieuwsstroom komt nu goed los. Een vollediger ooggetuige-verslag over de verwoesting van de Spaanse vloot bereikt Amsterdam, wordt gedrukt en zowel los als in combinatie met een haastig gegraveerde prent verhandeld. In de kranten van de volgende weken blijft de berichtgeving over de zeeslag doorsijpelen. Naderhand komt er een IournaelGa naar eind32. uit van Waterdrincker, een van de kapiteins van Tromps vloot, met gra- | |
[pagina 135]
| |
vures van uitgever Van der Passe, blijkens het typografisch materiaal gedrukt door Broersz en blijkens het impressum verhandeld door Van Hilten. Ook heeft Van Hilten de mensen in Leeuwarden laten genieten van de hilarische spotprent Den Grooten Barbiers Winckel, waarop de Spaanse admiraal is afgebeeld terwijl hem een ader gelaten wordt, waarbij hij bovendien uit vrijwel alle openingen van zijn lichaam geld en schepen verliest. Op 5 november wordt er een gravure van Van der Passe aangekondigd in Van Hiltens krant. Het gaat om het Effigie van Tromp, waarvan er op 15 november 25 door Van Hilten naar Leeuwarden worden verstuurd, omschreven als ‘Tronien van den Admirael’. Het gaat m.i. om een zorgvuldig uitgewerkt portret van Tromp met tal van sub-illustraties in medaillonsGa naar eind33.. Van der Passe heeft er op dat moment tot 23 dagen de tijd voor gehad, sinds het eerste nieuws van de overwinning. Daarna is wat Van Hiltens zendingen naar Leeuwarden betreft de overwinning voldoende met drukwerk beklonken.
Er waren natuurlijk meer steden waar Van Hilten zijn drukwerk naar toe kon sturen. Of hij voor die steden dezelfde selectie heeft gemaakt als nu voor Leeuwarden bekend is weten we helaas niet. Kreeg Leeuwarden bijvoorbeeld relatief veel exemplaren door de aanwezigheid van de Friese Staten, het Hof van Friesland en het Stadhouderlijk Hof in één stad? Er vochten twee Friese directie-schepen mee bij DuynsGa naar eind34.. Was daardoor het nieuws over de zeeslag speciaal in trek? Verkocht Claessen misschien veel over de zeeslag door naar Dokkum, waar toen nog de Admiraliteit gevestigd was, of kon Van Hilten rechtstreeks aan die plaats leveren? Onbeantwoorde vragen. We kunnen nu deels nagaan welk materiaal Van Hilten heeft verstuurd, maar weten niet uit welk grotere geheel het een selectie is geweest. Want een uitgeversbibliografie voor Van Hilten op grond van bewaarde titels uit zijn fonds zal niet samenvallen met dat grotere geheel, dat onder meer ook nog bestaat uit titels waarop Van Hilten na het op de markt brengen door anderen de hand heeft kunnen leggen, op de hierboven geschetste wijze. Kort samengevat zijn de kennelijke afspraken tussen Van Hilten en Claessen deze: - Van Hilten mag verzenden naar eigen inzicht (misschien volgens enkele globaal met Claessen overeengekomen selectiecriteria). - Er is nergens sprake van het retourneren van onverkocht materiaal door Claessen. - Over en weer geven de twee elkaar een vaste korting. (Men betaalt namelijk bij afname van 25 stuks de prijs van 24 stuksGa naar eind35..) - Voor zover vast is te stellen zijn de prijzen tamelijk gestandaardiseerd. (Claessen kreeg dus geen onverwacht hoog geprijsd drukwerk geleverd.) - Claessen betaalt Van Hilten wellicht tweemaal per jaar, contantGa naar eind36.. (Het lijkt me niet waarschijnlijk dat de handel met gesloten beurzen kon geschieden. De bewaarde correspondentie gaat wat drukwerk betreft namelijk vrijwel uitsluitend over zendingen naar Leeuwarden. Slechts in één enkel geval stuurt Claessen drukwerk naar Amsterdam.) Dat de distributie van actueel drukwerk volgens die vaste afspraken verliep, diende de snelheid in de nieuwsvoorziening. Zonder die afspraken zou een aantal publicaties misschien nooit ondernomen zijn. Actueel drukwerk moet immers snel verkocht worden, en vergt toch per vel minstens even grote investeringen als niet-actuele produkties. Als een uitgever wist dat hij een vast deel van zijn oplage kwijt | |
[pagina 136]
| |
kon aan een aantal wederverkopers in andere steden, was het makkelijker om te besluiten tot een bepaalde uitgaveGa naar eind37.. Als deze afspraken in de institutie van de nieuwsvoorziening in de Republiek algemeen gangbaar waren, kennen we daarmee een van de invloeden op het beeld van ons verleden dat in de journalistiek, de contemporaine geschiedschrijving, van de zeventiende eeuw is vastgelegd. |
|