De Zeventiende Eeuw. Jaargang 7
(1991)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
Een spel ofte verthoninge van Venus en Adonis
| |
[pagina 146]
| |
dam. De Schouwburg aan de Keizersgracht bezat daar het monopolie op het geven van theatervoorstellingen, wat zelfs de kerkeraad tolereerde omdat de inkomsten ook ten goede kwamen aan de instellingen van zorg voor wezen en bejaarden. In 1685 vertrouwden de Schouwburgregenten de concurrent Floris Groen blijkbaar niet. Ze stuurden twee van hun acteurs erop uit, om te gaan kijken naar de tent bij de Haarlemmerpoort. De verspieders kwamen terug met de mededeling dat ze een gewone voorstelling van ‘sprekende personagien’ hadden gezien, ‘zonder dat aldaar eenige marionetten of iets dat daarna geleek vertoond wierd’.Ga naar eind6. Het zal de overtreder een flinke boete gekost hebben. In 1688 trad hij tijdens de kermis weer in Haarlem op, nu weer wél met een marionettenspel (in 1688). Floris Groen was ook schilder. Hij kan zijn spel zelf, of in samenwerking met Helverding hebben gemaakt. In elk geval was het ‘spel ofte verthoninge van Venus en Adonis’ uit de bovengenoemde akte van een kwart eeuw vroeger, het werk van een Haagse schilder, ‘Mr. Cuvenes’. Deze kunstenaar, afkomstig uit Bremen, werkte in Den Haag en in Amsterdam, als lid van het St. Lucasgilde. In het Haags Gemeentemuseum is een schilderij van hem dat dateert van 1645; onder de andere steden die nu nog schilderijen van hem bezitten worden genoemd: Brussel, Praag, Zürich, München en Düsseldorf.Ga naar eind7. Het moment van verkoop van het ‘spel ofte verthooninge’ van Cuvenes is interessant: de zomer van 1659. Op de 6e juli 1659 werd in de stad Groningen het huwelijk voltrokken van Frederik Hendriks dochter Henriette Catherine met Johann Georg ii Vorst van Anhalt. Zo'n gebeurtenis trok de aandacht in het gehele land. Amsterdam stond klaar om feestelijkheden voor te bereiden als de vorstelijke familie de stad zou bezoeken. Burgemeester Huydecoper reisde persoonlijk naar Den Haag en kreeg gedaan dat het paar beloofde in augustus naar Amsterdam te komen.Ga naar eind8. Jan Vos zorgde voor een luisterrijke allegorische optocht en ook in de Schouwburg zijn ‘dry vertooningen gedaen voor de huizen van Oranje, Anhalt en Nassauw’, met een klucht en een ballet (op 28 augustus 1659).Ga naar eind9. Ook in Groningen, de feeststad zelf, werden plannen gemaakt. De stedelijke overheid hoopte dat het internationaal vermaarde toneelgezelschap van Jan Baptist van Fornenbergh, die op dat moment begonnen was met de voorbereiding van een eigen theater aan de Haagse Denneweg, naar Groningen zou komen om daar feestelijke vertoningen te organiseren. Maar de machtige, streng-calvinistische kerkeraad hield niet op tegen zulke zondige voornemens te protesteren. Een delegatie van kerkelijke autoriteiten bezocht zelfs de Friese stadhouder, oom van de bruid, om hem dit plan ernstig te ontraden. Willem Frederik moest toegeven. De Haagse voorstellingen werden afgelast.Ga naar eind10. In Amsterdam was, zoals gezegd, de toestand heel wat gunstiger voor de dramatische kunst. Onderhandelingen met Jan Baptist van Fornenbergh hebben er bijna toe geleid dat hij met zijn Haagse troep en nieuw gemaakte decors naar Amsterdam zou verhuizen (in 1663). Wie deze decors geschilderd heeft is niet bekend. Het kan Cuvenes zijn geweest. Immers, toen in 1664 de Amsterdamse overheden tot een nieuwe verbouwing van hun Schouwburg hadden besloten, kreeg Johannes Cuvenes een van de opdrachten om decors te schilderen (tot een bedrag van ruim f 600, -). Zijn naam komt herhaaldelijk in de Amsterdamse Schouwburgrekeningen voor, o.a. in samenwerking met Jacob Vennekool.Ga naar eind11. Vijf jaar eerder had deze Johannes Cuvenes dus al het ‘spel ofte verthoninge | |
[pagina 147]
| |
van Venus en Adonis’ vervaardigd. Het thema, ontleend aan Ovidius, was populair in de zeventiende eeuw: een liefdesgeschiedenis met vele varianten en betekenissen.Ga naar eind12. De godin is verliefd op een schone sterveling, Adonis, die tijdens een onberaden jacht door een beer wordt overvallen en in Venus' armen sterft. Ze weet hem uit de onderwereld terug te halen, zij het telkens voor korte tijd: symbool van de jaargetijden. Het is verleidelijk om een spel met zo'n poëtisch-mythologisch gegeven in verband te brengen met het vorstelijk huwelijk op 6 juli 1659. In een vakkundig door een schilder gemaakt spel kan het tijdens de vorstelijke bruiloft een charmant divertissement zijn geweest, als het dan door mensen uitgebeeld niet mocht. Cuvenes' theatertent kan op de terugweg van Groningen naar Den Haag in het bezit gekomen zijn van de twee heren uit Noordwijk-Binnen, die er al wat in zagen als kermis-attractie. In Hoorn nam de Delftenaar Van Bloemendael het geheel van hen over, om er elders voorstellingen mee te geven. Dit blijven echter vermoedens. Ook is nog steeds niet echt duidelijk wat in de akte met het ‘aencleven van dien’ bedoeld wordt. Omdat er niet over marionetten gesproken wordt, kan het geheel in plaats van een marionettenspel mogelijk een ‘konstwerck’ geweest zijn, van het soort dat al vroeg in de zeventiende eeuw te zien was in ‘doolhoven’, zoals de beroemde bezienswaardigheid van David Lingelbach (1636-1688) in Amsterdam. Nog in de eerste helft van de achttiende eeuw bezat Pieter Barbiers Sr., schilder en toneeldecorateur, een ‘theatrum artificiosum’, waarmee hij ook aan het stadhouderlijk hof is opgetreden. Er werden bewegende figuurtjes, personages uit de mythologie, inclusief gedaanteverwisselingen en verrassende natuur-effecten, in vertoond en door één verteller toegelicht.Ga naar eind13. De aanleiding tot het maken en schilderen van het spel van Venus en Adonis zou dan de afwijzing van Fornenberghs optreden bij het vorstelijk huwelijk in 1659 zijn geweest. Hij hoefde zich daarover niet beledigd te voelen. In Den Haag stond deze particuliere theatereigenaar in hoog aanzien in de tijd van de feesten ter ere van Karel ii Stuart (1660). Maar vooral zijn reizen en verblijven aan vorstenhoven in Duitsland, Polen, Denemarken en Zweden vergoedden ruimschoots de vernederingen die hij en zijn collega's zich in het vaderland moesten laten welgevallen. |
|