Commentaren en berichten
De Republiek in Frans Perspectief
H.H. Kubbinga
Van 22 tot en met 24 september j.l. werd in de abdij van l'Epau (Le Mans) de vierhonderdste verjaardag van de geboorte van pater Marin Mersenne (1588-1648) herdacht. Mersenne, met Hobbes en Beeckman één van de grote ‘quadricentenaires’ van 1988, staat bekend als ‘le secrétaire de l'Europe savante’, in die zin dat hij bemiddelde tussen de coryfeeën op cultureel en wetenschappelijk gebied. Zo fungeerde hij als postadres voor Descartes en diens correspondenten, ten tijde van het verblijf van de eerste in de Republiek. Mersenne's activiteiten waren overigens niet strikt ambtelijk. Hij speelde immers niet alleen informatie door naar zijn in totaal ca. 200 correspondenten, ook legde hij hun zelf geformuleerde natuurwetenschappelijke dan wel wiskundige problemen voor en vergeleek de hem toegezonden oplossingen met de zijne. Bovendien deed hij zelf experimenteel onderzoek (o.a. op het gebied van de mechanica en de acoustiek) en zette anderen daartoe aan. Bij de beoordeling van een briefwisseling als die van Mersenne dient men zich te realiseren dat er nog geen wetenschappelijke tijdschriften bestonden. De eerste genootschappen waren juist opgericht (Accademia dei Lincei; Rome 1603), in Parijs (o.a. bij Mersenne, in zijn kloostercel), Cambridge en Oxford beperkte men zich tot nog informele bijeenkomsten. De invloed die een geboren organisator en inspirator als Mersenne middels zijn correspondentie uitoefende, kon dan ook groot zijn. Zo kan Mersenne, bij voorbeeld, terecht worden beschouwd als degene die de doorbraak van Christiaan Huygens heeft mogelijk gemaakt. Tot Mersennes Republikeinse kennissenkring behoorden verder Constantijn Huygens Sr., André Rivet, Gijsbertus Voetius, Jacobus Golius, Isaac Beeckman en Johannes Baptistus van Helmont. De uitgave van Mersennes correspondentie, die de periode van 1617-1648 bestrijkt, is inmiddels gereed. Begonnen onder redactie van Cornelis de Waard (1879-1963; 1931) en
voorgezet door Bernard Rochot, wordt zij dezer jaren gecompleteerd onder die van M en Mme Armand Beaulieu. Het register op dit zestiendelige monument van eruditie is zojuist, in de laatste week voor Kerstmis, van de C.N.R.S.-persen gerold. Voor de volgende aflevering van De zeventiende eeuw hopen wij een nader ‘signalement’ te kunnen verzorgen. Op het herdenkingscolloquium kwamen overigens o.a. de volgende zaken aan de orde:
- La communauté scientifique parisienne au XVIIe siècle (R. Taton);
- Les mathématiques au XVIIe siècle; la soif d'inventer (E. Barbin en C. Lize);
- Mersenne et la cosmologie (P. Costabel);
- La correspondance de Mersenne (A. Beaulieu);
- L'histoire de l'oeuvre de Mersenne (J. Mesnard);
- Mersenne et les Minimes dans le concert spirituel de la première moitié du XVIIe siècle (C.P. Chanut);
- La philosophie au XVIIe siècle (P. d'Harcourt)
- La mathématisation du monde au XVIIe siècle (P. Chanut).