De Zeventiende Eeuw. Jaargang 3
(1987)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
Den Haag, 20 april 1660: de bruiloft van Susanna Huygens
| |
Een aristocratische contextHuygens had reden een trotse vader te zijn, want zijn dochter trad in het huwelijk met Philip Doublet (1633-1701), heer van Mogershill, die niet alleen haar volle neef was - Huygens' zuster Geertruyd was zijn moeder - doch ook de neef en kleinzoon van drie thesauriers-generaal van de Unie, in welke hoge én lucratieve functie de jonge Philip zijn vader dra zou opvolgen. De Doublet-Huygens verbintenis illustreert ten volle de aristocratische structuur van de | |
[pagina 182]
| |
heersende klasse in de Republiek gedurende, met name, de tweede helft van de zeventiende eeuw. De zogenoemde regenten, de leden van het stedelijk patriciaat, die in merendeel gedurende de zestiende eeuw hun vermogen verdiend hadden in de handel en het bankwezen, traden in de zeventiende eeuw in het licht als een bestuurlijke én culturele elite, ook op ‘nationaal’ niveau - om deze in het constitutionele kader van de Republiek misleidende term toch maar te hanteren. Immers, gedurende de Opstand kregen de coterieën die in de steden het bestuur uitoefenden een steeds grotere macht, die uiteindelijk in de merkwaardige staatkundige vorm van de Unie en het economisch-politieke overwicht van Holland en Zeeland ook structureel werd. Nu moet men echter beseffen dat deze bestuurlijke elite niet alleen bestond uit lieden wier voorvaderen in de commercie fortuin gemaakt hadden en die zeker ook zelf nog dikwijls grootscheepse activiteiten in handel en bankwezen ontplooiden. Het geslacht Huygens was exponent van de tweede groep die deel uitmaakte van deze elite, de groep van de professionele bestuurders en hoge ambtenaren, waarin de functies dikwijls van generatie op generatie binnen diezelfde families bleven, een groep van bureaucratische dynastieën, waarin men onderling huwde om belangen te behartigen en consolideren. Huygens' overleden echtgenote stamde uit een koopliedengeslacht dat ook hoge ambtenaren had voortgebracht. Haar beide zusters huwden, respectievelijk, een vice-admiraal van Holland en de opperkamerheer van het Huis Oranje. Gezien deze situatie is het niet verwonderlijk dat de gastenlijst voor het huwelijksbanketGa naar eind5. zich laat lezen als een overzicht van vooraanstaande kooplieden, leidinggevende ambtenaren van het gewest Holland en invloedrijke personen rond prins Willem III van Oranje. Zeker zou de laatste zelf een ereplaats gehad hebben bij alle feestelijkheden van 20 april, ware het niet dat hij nog een jongetje van tien jaar was, deze postuum geboren zoon van Willem II en prinses Mary van Engeland. Afgezien van de naaste familie, zien we aan het bruiloftsmaal zulke illustere verwanten als Philip Doublet, heer van Groenvelt, oom van de bruidegom; David van Baerle, directeur van de Westindische Compagnie, van moederszijde oom van de bruid; Johan Dedel, voorzitter van de Hoge Raad, neef van de bruid; en David le Leu de Wilhem, rentmeester-generaal van de Nassause domeinen, oom van vaderszijde. | |
De huwelijksdagTen einde duidelijk te maken welke rol traditie en mode speelden in feestelijkheden als die van 20 april, kunnen we ons verdiepen in Huygens' brieven. Zoals bekend was Constantijn een waarlijk indrukwekkend briefschrijver, die in epistolair contact stond met lieden uit geheel Europa. In april 1660 stuurde hij een beschrijving van de gebeurtenissen aan zijn vriendin Beatrice de Cusance, hertogin van Lotharingen.Ga naar eind6. Een copie van dit Franse epistel ging naar een andere vriendin, Utricia Ogle, lady Swann, die deel uitmaakte van de niet onaan- | |
[pagina 183]
| |
zienlijke groep Engelse royalisten die gedurende de Burgeroorlog een toevlucht gezocht had in de Republiek. Hoewel Huygens zijn beschrijving in het begeleidend briefje karakteriseert als ‘a kind of burlesco in prose’, eraan toevoegend ‘that's the highest title I can give it’,Ga naar eind7. is duidelijk dat dit op het eerste oog spottend-satirische stukje toch wel degelijk evenzeer geschreven is om zijn eigen tevredenheid over de kwaliteit van de feestelijkheden te boekstaven en indruk te maken op zijn lezeressen, als om zekere afstandelijke geamuseerdheid over de gebeurtenissen te uiten en, dusdoende, zijn vrouwelijke correspondenten een genoeglijk moment te bereiden. Na een periode van zware regens, kwam de twintigste april als een verrassend zonnige dag. Een grote menigte had zich verzameld voor het paleislijke Huygenshuis op Het Plein - het huis dat Constantijn had laten bouwen op een terrein hem door Frederik Hendrik geschonken; het huis dat, met het naburige Mauritshuis, zo'n perfect voorbeeld van het Hollands classicisme was, en de architectonische mode in, bijvoorbeeld, Engeland en Zweden decennia-lang zou mede bepalen.Ga naar eind8. Leden van het stadhouderlijk hof begeleidden de open karos waarin de beide vaders de bruidegom naar de kerk brachten. De jonge Philip droeg, volgens Huygens' beschrijving, een grote bepoederde pruik. In een opmerking als ‘sa belle teste [etait] frisée et poudré a outrance’, zien we hoe Franse mode in kleding en make-up in de Republiek zijn intrede doet; wanneer Huygens ook nog spottend noteert dat de bruid, die voor het altaar wachtte, met ‘pour le moins deux ou trois livres de poudres’ ‘bemeeld’ was, dan mogen we concluderen dat deze reeds ouder wordende dignitaris, die zelf in zijn jeugd toch zekere modes had omhelsd,Ga naar eind9. nu toch niet meer alles op dat terrein volledig kon waarderen, hoewel hij het met een vergoelijkend oog poogde gade te slaan. Na afloop van de plechtigheid, en nadat de bruid met gulle hand een grote dosis stuivers - in totaal à raison van tien gulden - had uitgestrooid voor de menigte die zich ter gelegenheid van dit society-huwelijk buiten de kerk verzameld had,Ga naar eind10. keerde het gezelschap terug naar het Huygenshuis. Traditiegetrouw vertoonde Susanna zich vervolgens voor een van de geopende bovenramen van het huis, om een grote hoeveelheid bruidssuikers toe te werpen aan de velen die haar gevolgd waren - een menigte die zich gedroeg als een troep wilde beesten om wat van het snoepgoed te bemachtigen, zoals Huygens enigszins misprijzend schrijft. Zelf trok de vader van de bruid zich vervolgens terug om nog een laatste ronde door het huis te maken en te zien of alles in orde was. Hij bevond zulks inderdaad het geval te wezen; hij noteerde ‘la table en demi-potence, la propreté du linge, les couverts et leurs utensiles à trencher, à piquer et à puiser potage, le buffet et sa vaiselle, et enfin certain theatre de beau bois blanc [...] pour un douzaine de violons [...]’. Zo weten we dat de tafel gedekt was met een compleet bestek van mes, vork en lepel voor elke gast - en dat Huygens dit feit vermeldenswaardig achtte, geeft al aan dat het hier om een nieuwigheid ging, die zeker nog geen dagelijks gebruik was. Dat het huishouden overigens niet berekend was op diners van een dergelijke omvang, blijkt uit de aanzienlijke bedragen die waren uitgegeven voor het huren van allerlei extra keukengerei, van glazen en van | |
[pagina 184]
| |
tinnen vaatwerk.Ga naar eind11. Een familie als die van Huygens, hoewel behorend tot de elite, leefde zeker niet op dezelfde voet als Franse of Engelse edellieden of hoge ambtenaren, die vermogens spendeerden aan een huishouden dat om statusredenen in voortdurende banketgereedheid was.Ga naar eind12. De 42 gasten waren om drie uur des namiddags genood; het diner zou om vier uur beginnen. Huygens legt uit waarom voor deze opzet is gekozen door erop te wijzen dat het traditionele te bed brengen van de jonggehuwden door een feestmaal op later tijdstip in het gedrang zal raken, terwijl anderzijds een vroeg diner - dat immers gewoonlijk rond twee uur werd genuttigd - Susanna ertoe zal verplichten zich nog bij daglicht in haar nachtgewaad te hullen, ‘qui fust trouvé chose indecente’. Te bestemder tijd arriveren de eerste koetsen. De Franse ambassadeur, Jacques-Auguste de Thou, graaf van Meslay, is aanwezig; hij had gevraagd niet te worden beschouwd als de hoge diplomaat die hij natuurlijk was - de misschien wel belangrijkste buitenlandse vertegenwoordiger in de Republiek - maar als een goede buur, en ook dat was hij metterdaad, daar zijn residentie zich in de onmiddellijke nabijheid van het Huygenshuis bevond. Andere Franse edellieden, leden van het Oranjehof en officieren in het Staatse leger, bevinden zich ook onder de gasten. Zij worden allen ontvangen in de orangerie. Klokke vier, biedt De Thou zijn arm aan de bruid en gaat het gezelschap voor naar de eetzaal. Het banket duurt vervolgens vijf uren. Wij mogen aannemen dat het orkest voor toepasselijke tafelmuziek zorgde, en wellicht zelfs enige composities van de heer des huizes uitvoerde. Een detail verdient vermelding. Huygens, kennelijk niet bereid volledig voor Franse modes te buigen, hetgeen zou hebben geïmpliceerd dat de disgenoten zich overgaven aan allerlei ongetwijfeld overigens toch beschaafde drinkliederen, beschrijft trots dat het gezelschap het oud-Hollands gebruik van ‘op sommetjes drinken’ niet versmaadde: telkens twee tafelpartners verborgen zich achter een servet en wisselden een slok wijn uit elkaars glazen af met kussen, terwijl de overige gasten luidruchtig met hun bestek op de borden roffelden. Intussen was de ‘zaal’, de officiële ontvangstkamer, leeggeruimd en geparfumeerd, en waren zo'n 600 kaarsen aangestoken voor het bal dat de kroon moest zetten op de feestelijkheden.Ga naar eind13. Om negen uur gingen de gasten van tafel en begaven zich naar de balzaal ‘pour se sauver de la senteur des viandes’, zoals Huygens opmerkt: men betaalde tol voor een zwaar gelag, waarin wild en ander vlees de boventoon gevoerd hadden. Gedurende twee uren zetten de muzikanten de ene dans na de andere in. Toen verzamelde zich een luidruchtige groep om Susanna naar haar voor deze gelegenheid rijkversierde slaapkamer te vergezellen. Terwijl haar vriendinnen haar hielpen zich voor de nacht te kleden, poogden alle aanwezigen een versiersel van haar bruidsjurk als souvenir te bemachtigen; vader Huygens merkte op dat de vrolijke stemming nog aanzienlijk verhoogd werd door een ‘nouvelle pluye d'hypocras’, een nieuw ‘rondje’ gekruide wijn. Toen werd Susanna met naar echtgenoot alleen gelaten - doch of van nachtrust veel gekomen zal zijn, mag men betwijfelen, niet het minst omdat het feest in de zaal zich nog tot vier uur 's ochtends voortzette. Het was een bruiloft | |
[pagina 185]
| |
‘à la mode’ geweest die, gelukkig, niet de opmaat vormde tot een in Hogarthiaanse termen te schilderen ‘marriage à la mode’. | |
Geld en goederen. De materiële aspecten van bruiloft en huwelijk.Bruiloft, en huwelijk, hadden en hebben ook hun materiële kant. In het geval van de Doublet-Huygens verbintenis was een uitgebreide financiële regeling getroffen.Ga naar eind14. De bruidegom had van zijn vader de tegenwaarde van zo'n 100.000 gulden in huizen, landerijen en rentedragende stukken gekregen. Ook bood Doublet Sr. de jonggehuwden vrije ‘kost en inwoning’ in zijn ruime stadshuis, waarbij werd afgesproken dat de regeling van kracht zou zijn zolang als zulks voor beide partijen aangenaam bleek. Susanna zou, in geval van Philips overlijden, een jaarlijks inkomen van 20.000 gulden genieten. Zelf bracht zij een kapitaal van 18.000 gulden in, dat Huygens op haar had vastgezet; een kapitaal dat bestond uit rentebrieven, die twintig procent interest droegen, te betalen door - boeiend detail - de Oranjes, die, altijd om contanten verlegen, de hoofdsom van Huygens geleend hadden. Ook maakte Constantijn zijn dochter eigenaresse van landerijen met een jaarlijks inkomen van 600 gulden, welke, mocht zij haar echtgenoot voorgaan in het hiernamaals, aan Philip zouden vervallen, hoewel de goederen zelf, evenals de rentebrieven, in het bezit van de familie Huygens zouden terugkeren. Duidelijk is, dat Philip niet om geld trouwde; immers, vergeleken met de soms zelfs exorbitante bruidsschatten die, bijvoorbeeld, onder de Engelse elite gebruikelijk waren, was Susanna's inbreng bepaald bescheiden. Doch gaan we over tot de materiële aspecten, largo sensu, van de bruiloft zelf. Als we de gedetailleerde lijst bezien van de kosten die, naar de traditie gebood, door de vader van de bruid gedragen werden,Ga naar eind15. dan kunnen we berekenen dat Huygens de toch niet onaanzienlijke som van 3544 gulden neertelde voor de bruiloft van zijn ‘lieve dochter’. Forse bedragen waren uitgegeven voor allerlei opschik - goudkant, zijde, zilveren passementen - en voor de modistes die dit alles verwerkten in de kleding die deel uitmaakte van haar trousseau; in totaal werden hieraan 1200 gulden besteed. Doch 879 gulden, ofwel vijfentwintig percent van het totaalbedrag hierboven genoemd, waren nodig om het bruiloftsbanket te realiseren. Bestuderen we de onderdelen van de onkostenlijst, dan is een van de eerste details die opvalt de omstandigheid dat een Franse ‘maistre’ was ingehuurd, met een equipe van vier Franse koks en vijf maatjes, om de maaltijd te bereiden.Ga naar eind16. Zeker toont dit hoezeer in de aristocratische milieus van, althans, de zeegewesten der Republiek Franse modes gingen overheersen. Het feit dat maar liefst vier Franse koks emplooi vonden onder leiding van Maistre Jacques geeft aan dat in de grote Haagse huizen naar zulke specialisten vraag bestond. Hen op dit relatief vroege moment in de Republiek aan te treffen, verrast enigszins - de grote golf van Franse cuisiniers ziet men eerst in de latere decennia van de zeventiende eeuw door Europa gaan. Dat de vier keukenprinsen, te zamen, zo'n 70 gulden mee naar huis namen, bewijst wel dat zij, en de vijf wellicht toch Ne- | |
[pagina 186]
| |
derlandse ‘garçons’ een behoorlijke klus geklaard hadden, die alleszins gewaardeerd en navenant beloond werd. Typerend is dat de ‘chef’ zelf voor zijn diensten niet betaald werd, doch ‘vereerd werd met een present’ van 30 gulden, indicatief voor het wordende zelfbewustzijn van de meester-kok. Zonder twijfel was het de bedoeling dat de spijzen, evenals de wijze waarop zij bereid waren, de gasten zou imponeren en, dusdoende, de status van de gastheer zouden onderstrepen. Hierin slaagde Huygens geheel. In zijn beschrijving heet het dat ‘on y trouva un premier service que la beinveillance des conviez voulut juger raisonnable [...], ces Messieurs de France faisant l'honneur à nostre illustre maistre Jacques, de declarer aussi entendu en son mestier que les plus habiles tournebroches de Paris’. Overduidelijk blijkt hoezeer Huygens enerzijds is ingenomen met het succes dat hij scoort door aldus de Franse mode te volgen, terwijl hij zich anderzijds wel degelijk bewust is van de onvermijdelijk lichtelijk belachelijke kanten van zulk ‘à la mode’ gedrag. De gerechten die de equipe van Maitre Jacques opdiende, waren, althans ten dele, gedicteerd door de huwelijkscadeaus. Kennelijk was het de gewoonte dat men, bij gelegenheden als de onderhavige, geschenken in natura offreerde, in casu in de vorm van vlees of wild. De toon was aangegeven door Huygens' patroons zelve. De Prinses Royaal, Mary, moeder van de jonge Prins van Oranje, had een gerookte everzwijnskop gestuurd, terwijl ook de Rijngraaf Maurits, Willems oom, een ever zond. De vader van de bruid, hoofd van het administratieve apparaat dat de enorme Oranjebezittingen beheerde die over de hele Republiek verspreid lagen, was voor tallozen degene die men als de eigenlijke werkgever beschouwde. Colleges van schout en schepenen, rentmeesters, en besturen van steden en heerlijkheden als Breda, Buren, Grave en IJselstein zonden koppels patrijzen, kapoenen, hazen en kalkoenen. Dorpen als Dongen, Rijsbergen en Zundert stuurden vetgemeste fazanten en lammeren. Al met al hadden Maitre Jacques en zijn koks de beschikking over 127 stuks wild en gevogelte, die dan ook de hoofdschotels van het banket gevormd zullen hebben. Dat dit inderdaad het geval geweest is, blijkt wel uit de 28 gulden die voor lardeerspek werden uitgegeven. Ondanks de grote hoeveelheid vlees die al in de vorm van geschenk was gearriveerd,Ga naar eind17. bedroeg daarnaast de rekening van poelier en slager nog eens 157 en 94 gulden, respectievelijk - aan vlees tijdens het maal derhalve werkelijk geen gebrek,Ga naar eind18. weshalve Huygens, in zijn beschrijving van het banket, dan ook de eenvoudige typering ‘la viande’ kan hanteren. De vraag of het voedsel ook daadwerkelijk op Franse wijze bereid is, dan wel of slechts de aankleding van het banket Franse gebruiken volgde, is niet moeilijk te beantwoorden; een Franse meesterkok zal ongetwijfeld zijns lands wijs gevolgd hebben, waarop ook de instemming van de Franse gasten lijkt te duiden. Het is zeer wel mogelijk dat Maitre Jacques zich liet leiden door de Cuisinier François van François Pierre de la Varenne, een kookboek dat in 1651 te Parijs verschenen was en sindsdien grote populariteit genoot; het vormde het fundament voor de eerste Europese bloeiperiode van de Franse keuken.Ga naar eind19. De Cuisinier, het eerste ‘origineel’ Franse kookboek - tevoren waren de culinaire modes immers veelal mede door Italië gedicteerdGa naar eind20. - was erop berekend in alle voorko- | |
[pagina 187]
| |
mende gevallen antwoord te geven op de vragen van een met werk overstelpte kok of maitre d'hotel van een aristocratische huishouding. De traditie volgend bestond het werk uit twee delen, met gerechten voor vlees- en vastendagen; binnen deze kaders verschafte het een overvloed aan recepten die banketten van een omvang als Suzanna's huwelijksmaal tot een succes konden maken - en die, overigens, ook nu nog heel wel uitvoerbaar zijn. De samenstelling van zeventiende-eeuwse diners in aanmerking genomen, wekt de grote hoeveelheid suikergoed die vermeld wordt geen verbazing. De rekeningen geven aan dat zo'n 233 gulden aan deze post werden besteed.Ga naar eind21. Doch het ging hier natuurlijk niet alleen om het snoepgoed dat voor consumptie bestemd en daadwerkelijk verorberd werd doch ook om de suiker die als basis diende voor de veelal grootse, uit marsepein opgetrokken tafelversieringen - en om de bruidssuikers die Susanna had uitgedeeld. De kok zal ook een deel van de zoete waren in zijn gebak verwerkt hebben, getuige de post van 11 gulden voor meel.Ga naar eind22. | |
Na de bruiloftWanneer we na de beschrijving van dit vreugdevolle moment in Huygens' leven overgaan tot de implicaties die studie ervan kan hebben voor onze kennis van de Nederlandse cultuurgeschiedenis, valt het volgende te noteren. Vanaf het midden van de zeventiende eeuw veroveren Franse modes Europa stormenderhand, en beïnvloeden zij het leven op allerlei terrein, van keuken tot kleding. Natuurlijk kwamen de hoofdsteden het eerst onder de betovering van de glans der Franse cultuur. Vertegenwoordigers van Frankrijk in den vreemde, en in Parijs geaccrediteerde buitenlandse diplomaten droegen de elegante levensstijl uit die het hof van de Zonnekoning uitstraalde; bovendien maakte de Franse politieke propaganda gebruik van het instrument der culturele manipulatie om Frankrijks greep naar de Europese hegemonie kracht bij te zetten.Ga naar eind23. Zo raken het Zweedse hof en de Zweedse adel in de ban van de Franse modes.Ga naar eind24. Zo ook zien we hoe de coterie rond de uit ballingschap terugkerende Karel II in het Engeland van de Restauratie afrekent met de restricties van een puriteins decennium, en ingang verschaft aan de althans voor het oog meer vreugdevolle cultuuruitingen die men zich in de Republiek en in Frankrijk heeft eigen gemaakt. Het herstelde Stuart-hof beïnvloedt niet alleen de adellijke kringen in Londen; bezien we slechts een toch burgerlijke ambtenaar als Samuel Pepys, om een vrij willekeurig, doch in deze deels culinaire context niet geheel toevallig voorbeeld te noemen. Hij en anderen die naar statusverhoging streven, blijken niet immuun voor de aantrekkingskracht van de Franse, en dat wil zeggen: modebewuste, eigentijdse aristocratische cultuur. Als men de aantekeningen in Pepys' dagboek leest gedurende de jaren volgend op de Restauratie, ziet men hoe hij en zijn - Hugenootse - echtgenote langzaamaan bezwijken voor de verlokkingen van de Franse mode. Eerst in de kleding: het is al pruiken en geborduurde vesten, poeder en ‘taches de beauté’ dat de klok slaat. Langzaamaan volgt | |
[pagina 188]
| |
ook de keuken, met Franse fricassées en Franse tafelversiering.Ga naar eind25. In de Republiek zien we, hier geïllustreerd aan het voorbeeld van Huygens, hoe een toch in essentie burgerlijke elite deels haar eigen waarden poogt te bewaren, deels poogt de status van heersende klasse te bereiken, van ook internationaal geaccepteerde aristocratie; in dat proces zwichten velen voor de Franse modedictaten. De sobere, en soms calvinistische kleding wordt al snel vervangen door elegante Franse japonnen, pruiken en vesten; en ook te onzent volgt de keuken, zij het in eerste instantie slechts bij feestelijke gelegenheden, als status in het geding is. Dat tenslotte zelfs de taal van de elite verfranste, was de laatste druppel in een emmer die voor vele critici al tot overlopens toe gevuld was; velen verfoeiden de Franse invloed, die aanzette tot wat men in de Middeleeuwen zeker nog als de hoofdzonde luxuria en aanverwante ondeugden zou hebben bestempeld. Hoewel de reeds als voorbeeld aangehaalde Pepys bepaalde modes gaarne volgde, veroordeelde hij, evenals Huygens enkele decennia eerder, zekere ‘vices of the court’. En in de Republiek fulmineerde in 1663 een Amsterdamse dominee tegen zijn kudde over de gulzigheid, verwijzend naar de grote toename van de wildconsumptie, van rijkgevulde pasteien en van zulke lekkernijen als ansjovis, kaviaar en oesters. Hij betreurde de teloorgang van de Hollandse eenvoud, en bewees een en ander met het gegeven dat eertijds de enige Amsterdamse pasteibakker slechts met moeite het hoofd boven water hield, terwijl nu overal ‘patissiers’ zich vestigden en luxe alom gezien werd. Bevolkingsgroei en toenemende welvaart zag de eerwaarde als de voornaamste oorzaken, doch de invloed van vreemde natiën was zijns inziens minstens even verderfelijk.Ga naar eind26. Terwijl dit proces zich in de grote steden duidelijk manifesteert - in Den Haag, de politieke hoofdstad, in Amsterdam, het commercieel-culturele centrum - is het ten plattelande minder evident, doch niet afwezig. In dit verband moeten we de mogelijke invloed van zulke Franse periodieken als de Mercure Galant niet onderschatten. Opgericht om de Parijse ‘monde’ te informeren over de meest recente ‘on dits’, werd het tijdschrift al spoedig een nationaal én internationaal forum voor mode en manieren, dat verslag deed van het leven ten hove, en van doen en laten der Franse adel, tot in de minitieuze details. In de Republiek werd een speciale Nederlandse, doch Franstalige editie gepubliceerd. Onderzoek naar dit aspect van deze en dergelijke tijdschriften dient nog te geschieden, doch men mag, als hypothese, toch zeker stellen dat zij, in een zeer gelaagde, doch niet totaal onbeweeglijke sociale structuur een niet onbelangrijke rol speelden waar het erom ging het kaf van het koren te scheiden; hen die naar hogere status streefden waren zij gids en leidraad door voorschriften te geven betreffende modieus en cultureel geaccepteerd gedrag. Dusdoende leveren zij de historicus materiaal betreffende de verspreiding van Franse cultuur als een elite-indicator. Naast deze tijdschriften zijn, zoals ik elders heb betoogd,Ga naar eind27. de juist in deze periode in aantal toenemende Franse romans, die veelal het verhoffelijkte leven als een ideaalbeeld aan de lezer voorstelden, van niet onaanzienlijke invloed geweest op het veranderende wereldbeeld van de Europese elite waartoe ook de familie Huygens op eigen wijze poogde te behoren. |
|