Zeeuwsch liedeboek(1828)–Anoniem Zeeuwsch liedeboek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] De menschenpligt. Wijze: Wie Neerlandsch bloed enz. Wie Neerlandsch bloed door d' adren vloeit. Deelt in een anders leed, Wat baat een traan die 't oog ontvloeit Als men zijn pligt vergeet; De hand schoon niet gevuld met goud, Als haar het hart ontsloot, Heeft menig hutje opgebouwd, Voorzien in veeler nood. (bis) Wij hadden goud; noch overvloed, Maar toch, noch wat gespaard, Wij gaven 't met een blij gemoed, 't Niet vergeefsch bewaard, Het strekk' een dubbel huisgezin, Een armer kroost dan wij, Ten blijk van onze menschenmin, Hoe klein die gift ook zij. (bis) [pagina 7] [p. 7] O! zoo ons eens in later tijd, Genake ramp en nood, Dan word de gift, door ons gewijd, Noch voor ons zelve groot. O! dan vergeet menschlievendheid? Daar z' ons ook hulpe biedt; En geen vergeefsche tranen schreit, Ons in den rampspoed niet. (bis) Komt dan, op nieuw voor ramp en leed, De schaam'le duit gespaard, Hij die ooit deze pligt vergeet, Is Neêrlandsch naam onwaard. Zoo volgen wij, en vroeg en spaê Met broederlijke zin, Van Kingsberg roem van verre nâ, In deugd en menschenmin. (bis) Vorige Volgende