De Zeeuwsche minnezanger(ca. 1870)–Anoniem Zeeuwsche minnezanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van Uitgezochte Liederen Vorige Appollonia. Schoon is de hemel en schoon is de wereld, Schoon als de wijn zich in glazen perelt, Kummel is zoet, een kusje doet goed, Schoon zijn de meisjes met zeer kleinen voet; Maar 't schoonste van allen en meer nog daarbij, Appollonia, Appollonia, Appollonia zijt gij. bis. Schoon is de liefde, ia schooner dan 't leven, Schoon is het jawoord door u mij gegeven, Schoon is de tijd als men een uurtje vrijt, Schoon is de band die den echt ons bereid, Maar 't schoonste van allen en meer nog enz. Schoon is het jagen en schoon zijn de bloemen, Schoon is een brandkast met bankjes te noemen, Schoon is een rijpaard, een roomtaart smaakt goed, [pagina 94] [p. 94] Schoon is een goed uitgerekend bankroet, Maar 't schoonste enz. Schoon is 't vioolspel en schoon is het zingen, Schoon is een bed waar geen vlooien op springen, Schoon zijn de kinderen nog jeugdig en klein, Schoon om te zien, zijn zij helder en rein. Maar 't schoonste enz. Schoon is het goud en schoon zijn veel schatten, Schoon is een boezem ook zonder veel watten, Schoon als men 't eerste den vadernaam hoort, Schoon als de kleine reeds stamelt dat woord. Maar 't schoonste enz. Schoon is 't vioolspel en schoon dat der fluiten, Schoon zijn de meisjes met mollige kuiten, Schoon wanneer iemand is dorstig van aard, Een ferme slok en een vroolijke waard, Maar 't schoonste enz. Schoon is de kunst om de zee te bevaren, Schoon een glas ponsch en lekkere sigaren, Schoon is het vrijen en schoon is de trouw, Schoon als men naderhand voelt geen berouw. Maar 't schoonste enz. Vorige