De Zeeuwsche minnezanger
(ca. 1870)–Anoniem Zeeuwsche minnezanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van Uitgezochte Liederen
[pagina 69]
| |
Wie is 't die 's morgens vroeg opstaat,
Wie werkt er vroeg en 's avonds laat,
De boer, de boer, de boer.
Wie wint de boekweit, tarw en graan, de boer,
Wie moet zijn oorden gadeslaan, de boer,
Wie moet nu zorgen voor mijnheer?
Wie heeft geen beurs met kroonen meer?
De boer, enz.
Wie buurt zijn huis en landen duur, de boer,
Wie drinkt er melk in plaats van bier, de boer,
Wie leeft er sober schraal in huis,
Wie vet zoo menig magere luis,
De boer, enz.
Wie is de steun van 's konings hof, de boer,
Wie doet zijn kinderen gaan naar 't lof, de boer,
Wie ziet men zelden of weinig zat,
Wie geeft den armen altijd wat,
De boer, enz.
Wie laaft de menschen klein en groot, de boer,
Wie geeft den armen een stuk brood, de boer,
Wie is 't die cartaten doet,
Wie troost zoo menig armen bloed,
De boer, enz.
Wie is den vriend van potentaat, de boer,
Wie kweekt er ruiters en soldaat, de boer,
Wie wint er paarden groot en klein,
| |
[pagina 70]
| |
Wie is vriend van den souverein?
De boer, enz.
Wie is een slaaf bij zomertijd, de boer,
Wie werkt er met plezier en vlijt, de boer,
Wie heeft er weinig rust in 't bed,
Wie koopt zijn kinderen onverlet,
De boer, enz.
Wie heeft vrienden, zoolang hij geeft, de boer,
Wie is 't waar arm en rijk bij leeft, de boer,
Wie is mildadig en eerlijk,
Wie maakt madams en heeren rijk,
De boer, enz.
Wie is het die zijn vrouw bemint, de boer,
Wie is tot werken meest gezind, de boer,
Wie leest eer dat het baantje kraait,
Wie is 't die zijn vrouw heeft gepaaid?
De boer, enz.
Wie wint het vlas en meerder goed, de boer,
Wie brengt er spijs in overvloed, de boer,
Wie maakt met rijk en arm akkoord,
Wie kweekt zijn kinders naar Gods woord,
De boer, enz.
Wie is er vriend van al dat leeft, de boer,
Wie is 't die alle menschen geeft, de boer,
Wie houdt de kinderen groot en klein,
Van dochters die bedrogen zijn,
De boer, enz.
| |
[pagina 71]
| |
Wie is 't die leeft naar 't woord van God, de boer,
Wie is 't die voldoet Gods gebod, de boer,
Wie drinkt er 's Zondags een pint bier,
Met vrouw en kinderen voor plezier,
De boer, enz.
Wie wordt door eenen haan gewekt, de boer,
Wie is 't die blij aan 't werken trekt, de boer,
Wie heeft reeds vroeg zijn vrouw voldaan,
Om voor vier uur naar 't veld te gaan,
De boer, enz.
Wie houdt het meest van den pastoor, de boer,
Wie geeft aan 't woord van God gehoor, de boer,
Wie is gestoord op Kermisdag
Als hij dan niet eens dansen mag,
De boer, de boer, de boer.
|
|