De Zeeuwsche minnezanger
(ca. 1870)–Anoniem Zeeuwsche minnezanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van Uitgezochte Liederen
[pagina 35]
| |
Dit blauwtje doet hem van harte zeer,
Hij moppert alweer, hij moppert alweer,
Hij moppert alweer, 't is iedere keer:
Had ik een vrouw maar weer.
Een proper bon soldaat, die had het gansch verbruid,
Kreeg door het edel nat, drie maanden bij de schuit,
Maakt links en rechts omkeer, maakt halt en front en laadt,
Staart nog versuft door 't nat naar zijnen kameraad,
Al zijn leden doen hem nog duchtig zeer;
Hij moppert alweer, hij moppert alweer,
Hij moppert alweer, 't is iedere keer,
Was het wonder als ik deserteer.
Een arm doch eerlijk paar, wenscht door den echten trouw
Om reden van gewicht, te worden man en vrouw,
Een rijk geleerde heer, zoo gierig als de hel,
Die werd om hulp gevraagd, doch dit ging gansch niet wel,
Ziehier de troost van den welgeleerden heer:
Hij moppert alweer. hij moppert alweer,
Hij moppert alweer, 't is iedere keer,
Doe naar hetgeen 'k u leer.
Janmaat, een schuin matroos, een ferme waterrot,
Sloeg in een luchtig huis de boel geheel kapot,
Zat spoedig in de kast, men had hem gauw gevat.
Aan hand en voet geboeid, riep hij had ik maar een spat,
Doch zijn kapitein, dat was een rechte heer,
Hij moppert alweer, hij moppert alweer,
| |
[pagina 36]
| |
Hij moppert alweer, 't is iedere keer,
Men gaf hem duchtig smeer.
Een kaarsenmakerspit, zoo leelijk als de nacht,
Werd door zijn dart'le ga, de huwelijkstrouw verkracht,
Terwijl hij werkt en smelt, met de knecht die bij hem werkt,
De pit was gansch niet dom, daar hij het dadelijk merkt.
Want dadelijk heeft hij leer om leer,
Hij moppert alweer, hij moppert alweer,
Hij moppert alweer, 't is iedere keer,
En werpt hen beiden in 't kokend smeer.
Ja zoo gaat het vaak, nooit is 't naar ieders zin,
De een doet het om geld, d'ander om de min,
Een derde werkt en slaaft, een vierde speculeert,
Hoe dommer Hans vaak is, hoe meer de wagen smeert,
Want dagelijks ziet men 't keer op keer:
Men moppert vaak meer, men moppert vaak meer,
Mopperen is het steeds iedere keer,
Bij zonneschijn en triestig weer.
|
|