Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal
(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| |
[pagina 354]
| |
LOff-Weerden goeden vrient, belieft ghy dit te
sien,
Denckt, wattet dan beduydt:
Het is een doen en laet van 't leven, vanden lien,
Ick, noem het Nepen-kluyt;
5[regelnummer]
Om datmen dickmael siet hoe yder mensche feylt
In menich dit, off dat,
En somtijts, uyt de streeck van redens spoor verzeylt
Tot in der quaelen padt:
Doch, onder dit ghewoel loopt dickmael Wat ghemall'
10[regelnummer]
Van sloor, en botte-maet,
Dan, jocken op zijn tijdt, heeft somwijl re'en, en val,
Alst niet te groff en gaet.
Het grove slim bejagh van Kind, en Man, en Wijff,
Dient vry Wel op gehaelt:
15[regelnummer]
Met al het misgeval, en schadigh loos bedrijff
Dat deur de werelt maelt.
't Begint, hier vande jeughd', tot aen den ouden dagh,
Van slecht, en recht, en rijck;
't Wijst, Wat den swacken mensch, off aerden-romp vermach
20[regelnummer]
Wanneer, hy Wert een Lijck.
Vrient, neemt dit Neep-Gespreck uyt enckel goede gunst,
Al steeckter niet veel in;
Let, meer op goede wil, als op mijn slechte cunst,
Ick Soecke noch, en vin.
A.V. Venne,
|
|