Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Eer-Liedt Tot de Zeeusche Poëten. Stemvvijse: Vluchtighe Nymphe &c. Isser wel een die niet en suft, Over 't Zeeusche Wijs vernuft, Dat compt Cijcken, en gaet strijcken Sonder Wijcken, over al? 5[regelnummer] Wonder wat wonder worden sal. Hoordemen oyt in duytse Tael, Fleuyten soo den Nachtegael, In ons Eeuwen, als dees Zeeuwen Die hier schreeuwen, met bescheyt, 10[regelnummer] Wijsselijck en vol leersaemheyt? Lesende dees Const-ouffning clouck, Doende Wijsheyts ondersouck: Sult ghy erven, wel verwerven En doen sterven, in Zeelant, 15[regelnummer] Misbruyck en het bodt Onverstant. Geestighe Geesten Woelt soo heen Naer Parnassi hout u tre'en Met vermaken, sult ghy naken En gheraken boven op 20[regelnummer] Helicons berch tot aen den Top. Cluchtighe Iuffers rijck van eer, Rijck van Wijsheyt, rijck van meer, Laet u gaven, niet begraven, Wilt hant-haven Redens-kunst; 25[regelnummer] Eerende soo u land', uyt gunst. Lieffelijck Wert u moeyt gheloont, Constich Wert u hooft ghecroont Met Laurieren, die u sieren, Door het swieren, om u hooft 30[regelnummer] (Moghelijck nu van moeyt verslooft.) Wildy dan niet tot Momus spijt Prinslijck roupen (wie ghy zijt) Dat de seden, Wijse reden, Inde leden, vanden Mans, 35[regelnummer] Vande Ionck-vrouwen Zijn althans. Doende leertmen. P.V.M. Vorige Volgende