Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Namen ende vverckingen van de Wout en Zee-Goddinnen. D'Aeren van het coren vet Zijn op Ceres hooft gheset, Als Goddinne van te voren Voor de granen uytvercoren. 5[regelnummer] 'tGroene wout is int ghewelt, Van de Goden wilt ghestelt, Die by bocken vergheleken, Selden goede reden spreken. 'tIonghe gras en teere cruyt 10[regelnummer] Eerst gesproten opwaert uyt, Flore jeuchdich toe-gheschreven Te bewaren is ghegeven. In Olijven haren sin Heeft de wijse Const-Goddin. 15[regelnummer] Lauwre-boomen haren broeder Phoebus hebben tot behoeder. D'oude Gode-moeder vroet Groeyen op de Pijnen doet. 'tSoet gerucht dat om de boomen 20[regelnummer] En de clare water-stroomen In de somer-daghen sweeft, Zephyr in sijn handen heeft. Ceres trouwe ghesellinne Van het mont-ghewas Goddinne 25[regelnummer] Op de somer-vruchten wacht, Ende gheeftse rijpdom sacht. De Goddinnen die ghevonden Werden onder 'swaters gronden Heerschen over al de vis 30[regelnummer] En wat meer daer onder is. Flora, Lentes outste dochter Doet de velden werden fochter, Gheeftse kruyden ende blom, En soo menich bladt rontom. 35[regelnummer] Maer de tranen en het suchten, Sorgen, vreesen, ende duchten, De Goddinne van de min Heeft alleen ghenomen in. Vorige Volgende