De zang-godin aan 't Y. Deel 1(1755)–Anoniem Zang-godin aan 't Y, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Vergenoegzaamheid. Andante. Waarom of zoo meenig mensch, Niet vernoegd kan lee - - ven? Wat kan dog het woord van wensch, Adams kindren gee - - ven? Of men wenschen wil of niet, Het geschied dog, Wat ge - schied: Laat ons vrij wat praaten, Wenschen kan niets baa - - ten. Schoon een welgemaakte Meid Wenscht om haast te trouwen, Of in 't beste van haar tyd, Zo gelyk de Vrouwen, Van de Zoete Huwelyks Taart Wat te hebben in haar baart: Laat de Sloof maar praaten, Wenschen kan niet baaten. Schoon een jong getroude Vrouw Wel een mooi Juweeltje Voor een Kleintje geven zouw, Een van beidens Beeldje: Schoon zy goed is voor het Spel, En genoeg trekt aan de Schel: Laat de Ziel maar praaten, Wenschen kan niet baaten. [pagina 15] [p. 15] Of een Weeuwtje dag en nagt Niet en doet als treuren, Of een ander Man verwagt, Zal het niet gebeuren! Schoon zy zelfs met veel verdriet, 't Klimmen van haar jaaren ziet: Laat het mensch maar praaten, Wenschen kan niet baaten. Schreid een Susje jong en teêr, Om haar Maagde-Roosje, Nooit krygt zy dat Bloempje weêr; Had zy 't Tontel-Doosje Regt bewaart, 't was nooit geschiet, Maar het klagen helpt dan niet: Laat die Ziel wat praaten, Wenschen kan niet baaten. Schoon dat meenig zoete Maagd, Niet voorzien van Schyven, Met verdriet haar Lot beklaagd, Ongetrouwt moet blyven, Schoon zy daag'lyks al haar Schat Aan haar Lyf draagt door de Stad: Laat het Meisje praaten, Wenschen kan niet baaten. Daarom best is Vergenoegd, In de Baan van 't Leeven, Zich maar na de tyd gevoegd, Wat het Lot wil geeven, Rykdom, Armoed, Vreugd, Verdriet, Beter leven weet ik niet: Want al wat wy praaten, Wenschen kan niets baaten. Vergenoegzaamheid is zoet, ô! Zo groot van waarden, 't Is de Balsem voor 't Gemoed; 't Maakt ons stark als Paarden; Water heeft de smaak van Wyn, Als men maar Vernoegd mag zyn: Laat dan elk vry praaten, Wenschen kan niet baaten. Vorige Volgende