De zang-godin aan 't Y. Deel 1(1755)–Anoniem Zang-godin aan 't Y, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] 't Is om de Poen, Elk een te doen. Allegro. Wat heeft het Geld ver - moo - gen, Het maakt de Gekken wijs: Het geeft de blinden oo - gen, Het strykt al om de prijs: Het maakt van Bloodaarts Hel - den, het geeft de Liefde kragt. Wat voorregt kan men mel-den, Dat men van't Geld niet wagt. Is men voorzien van schyven, Wat zaak is dan zo zwaar, Die men niet door zou dryven; Geld hinderd geen gevaar; Het doet een Schoone minnen, Een Grysaard, oud en krom; Zyn poen behaagd haar zinnen, Maar niet zyn ouderdom. Het Geld dekt veel' gebreeken, Het maakt het leelyk schoon; Die 't Geld voor hem doet spreeken, Lyd nooit een grooten hoon; Hy word bemind, gepreezen Voor eerlyk, deugdzaam, braaf, Al heeft hy ook in deezen Niet d'allerminste gaaf. [pagina 17] [p. 17] Maar die van Zilv're Plaaten, Door 't Lot is misgedeeld, Ziet zig van ieder haaten; Al 't geen zyn brein ooit teeld Is dwaasheid by de Ryken, Zyn weetenschap is wind: Hy moet voor and'ren wyken, Die wys zyn door hun Splint, Wie zou om Geld niet wenschen, Daar 't zo veel voordeel geeft? Het Geld, dat alle Menschen Aan zig verbonden heeft, Doet altoos vroolyk leeven; Geeft al wat men begeerd: Den Geld god, dus verheeven, Word over-al geëerd. Die Geld heeft mag gebieden; Hy staat niet dag aan dag Ten dienst van and're Lieden; Men oeffend zelf Gezag; Ook Eet en Drinkt men meede Naar zyne Smaak en Lust, Terwyl men wel te vreede, De mooiste Meisjes kust. Wat word niet ondernomen, Om overvloed van Geld En Schatten te bekomen, Elk is daar op gesteld; Verstand, nog Zeede-pligten, Nog Deugd, zyn niet bemind: Het Geld doet alles zwigten, 't Is 's Waerelds Troetel-kind. Vorige Volgende