[YANG 41ste jaargang nr. 4 - december 2005]
Vooraf
Yang op zoek naar de x-factor? Dat had u gedacht. Ons onfeilbaar gps-systeem heeft die al lang gelokaliseerd. Steeds vaker worden onze twijfels zomaar, op zoetgevooisde en uiterst verteerbare wijze, voor ons beantwoord. Hoogst vervelend.
Daarom houden we ons in dit nummer nog nadrukkelijker dan anders bezig met de vragen, van een oldtimer als ‘Is er leven na?’ tot - de arbeid en productie van het vorige nummer indachtig -‘wat is de waarde van?’
Het door Sascha Bru samengestelde en ingeleide minidossier Sujet suspect vertrekt vanuit de dooddoener dat het weldra afgelopen is met de literatuur. De vraag die ons hier zoet houdt, is die naar het subject dat zich verdacht kranig in en door de literatuur blijft manifesteren. Walter Benjamin begrimlacht voor de gelegenheid de dood van de verteller en Jean-Luc Nancy gaat ergens tussen individu en maatschappij op zoek naar ‘een zekere vrijheid’. Andere lucide vraagtekens in dit nummer worden geplaatst door Bruno De Wachter die heel goed luisterde naar de platen van niemand minder dan The Boss en door Jeroen Mettes die ons met ‘De lezer en de wereld’ zo aan het denken heeft gezet dat we hem stante pede bij de redactie hebben gevraagd. Welkom Jeroen.
Ook de boekhandel is goed gevuld. Dit keer helemaal Angelsaksisch: Iannis Goerlandt stelt bij Oblivion van David Foster Wallace de vraag naar ‘wat de complexiteit oplevert’, Dirk Van Hulle peilt naar de Gothic kantjes van Ian McEwan (Saturday) en Jonathan Safran Foer (Extremely Loud & Incredibly Close), terwijl Arie Altena focust op de literaire merites in plaats van op de twijfelachtige reputatie van William T. Vollmann (Europe Central). Vollmann mag overigens zelf uitgebreid zijn demonen bezweren in ‘Drie Bespiegelingen over de Dood’. De poëzie, ten slotte, gaat verder op dit élan met euf lindebooms ‘Jagend op