“Ze verbranden het.”
“Ze zijn het geld aan het verbranden.”
Als het geld het enige was dat de moorden rechtvaardigde en als ze wat ze gedaan hebben alleen om het geld hebben gedaan, en ze verbranden het nu, dan wil dat zeggen dat ze moraal noch motieven hebben, dat ze zomaar handelen en doden, uit leedvermaak, uit louter boosaardigheid, het zijn geboren moordenaars, hardvochtige, onmenselijke criminelen. De verontwaardigde burgers die het tafereel gadesloegen slaakten kreten van afgrijzen en haat, als tijdens een middeleeuwse hekkensabbat (aldus de kranten) [...]’
pieter de buysser leverde twee bijdragen aan dit nummer. Ten eerste is er de dialoog ‘O’. Trismegistus en Asclepius voeren een gesprek in een wereld die ‘naar de knoppen gaat’ en waarin getwijfeld wordt aan en geloofd wordt in de macht van het woord. Daarnaast wijdt De Buysser een kort essay aan de nieuwe dichtbundel van Bart Meuleman, vorig jaar writer-in-residence van yang. jeroen theunissen werkte het afgelopen jaar zijn eigen stem en stijl in yang uit als writer-in-residence. Met twee reeksen gedichten (‘Wij spreken u aan’ en ‘Van’) sluit hij zijn huisschrijverschap af. Dit jaar zal bij Meulenhoff zijn roman De onzichtbare verschijnen.
In dit nummer, waarvan de illustraties gemaakt werden door de Nederlandse kunstenaar marc hagtzaam, worden dus opnieuw vragen gesteld én beantwoord, in poëzie-, in proza- én in essayvorm. Het is overbodig om te stellen dat we er voorlopig nog niet uit zijn. Wat moeten we nu toch doen mét, dóór en ín onze woorden, onze zinnen, onze literatuur, onze kunst? Het helpt alvast om daar niet om in slogans op te antwoorden, maar desalniettemin een zekere intentie, een ‘drive’, een begeerte, een verlangen te koesteren. En ja, dat zijn uiteindelijk ook maar woorden. Maar wat moet je dan zeggen? Meer realiteit, meer engagement, meer stijlvolle literatuur! Zoiets. Of de beuk erin. En misschien: zout erop! Zout erop? Ja, zout erop! Het zijn maar woorden, natuurlijk, tot je erin gelooft.
Ten slotte wuiven we in deze yang redacteur geert buelens uit, die zich sinds 1995 heeft ingezet om van yang een literair tijdschrift naar zijn wensen te maken. In zijn allereerste bijdrage besloot hij een recensie van nieuw werk van de Poolse dichter Zbigniew Herbert met de woorden: ‘Hij heeft de wereld geïnjecteerd met precies de hoeveelheid poëzie die ze vandaag nog kan verdragen.’ Er is niet zoveel veranderd: Geert was toen, als nu, als wij, op zoek. Naar de ideale yang, naar een eigen poëtica, naar de precieze hoeveelheid enthousiasme