Yang. Jaargang 39

[p. 553]

Personalia

joost beerten (1967) studeerde filosofie, schrijft en vertaalt. Vertalingen van Jean-Luc Nancy's Larvatus pro Deo en Le Regard du portrait verschijnen binnenkort.

huub beurskens (1950) was onder meer redacteur van Het Moment en De Gids. Publiceert proza, poëzie en essays. Enkele recente titels: O mores! (roman, 2000), De school aan zee (essays, 2001), Duivenhart, een complex (proza, 2002). Zijn poëzie werd verzameld in Bange natuur en alle andere gedichten tot 1998 (1999), waarna nog Een hemd in de wind en Het korte pad verschenen. Zojuist verscheen Zang & verdoving (poëzie). Zijn werk werd bekroond met o.m. de Herman Gorterprijs, de Jan Campert-prijs en de VSB-Poëzieprijs.

katleen bracke (1973) studeerde Germaanse Talen en Internationale Politiek aan de Universiteit Antwerpen. Ze vertaalde eerder al voor onder meer Etcetera, Ketnet en de UA. Momenteel werkt ze bij De Wandelgangen (Radio 1).

sascha bru (1976) is redacteur van yang en assistent algemene literatuurwetenschap aan de universiteit van Gent. Hij bereidt een proefschrift voor over het politieke denken van de historische avant-garde aan de hand van de discourstheorie van Ernesto Laclau en Chantal Mouffe.

geert buelens (1971) is redacteur van yang, freelance medewerker van De Morgen en deeltijds docent literatuurwetenschap aan de Universiteit van Antwerpen. Zijn poëziedebuut Het is (Meulenhoff 2002) werd genomineerd voor de Buddingh'-prijs en bekroond met de Lucy C. en W Van der Hoogtprijs. Hij werkt een een nieuwe bundel, een essayboek over poëzie en een boek over de impact van de activistische generatie op de Vlaamse cultuur in de twintigste eeuw.

bert bultinck (1974) is doctor in de Engelse taalkunde, geeft les aan het Hoger Instituut voor Vertalers & Tolken (HIVT) in Antwerpen en schrijft over literatuur voor De Morgen en diverse tijdschriften. Hij is vertaler en yang-redacteur.

arthur coleman danto werd geboren in 1924 in Michigan. Hij was jarenlang Johnsonian Professor of Philosophy aan Columbia University (New York) en is sinds 1984 kunst-criticus voor The Nation. Hij schreef talloze kunstfilosofische boeken en essays. Tot zijn belangrijkste publicaties behoren The transfiguration of the commonplace (1981), The philosophical disenfranchisement of art (1986), Beyond the brillo box (1992) en After the end of art (1997).

erik de smedt (1953) is germanist. Hij vertaalde onder andere Het zesde zintuig van Konrad Bayer (IJzer 2001) en publiceerde over Duitse en Nederlandse literatuur (zie: http://users.skynet.be/lit).

[p. 554]

arjen duinker (1956) debuteerde in 1988 met de poëziebundel Rode oever. Daarna publiceerde hij Losse gedichten (1990), De gevelreiniger en anderen (1994), Het uur van de droom (1996), Ook al is het niet zo (1998), De geschiedenis van een opsomming (2000, Jan Campert-prijs), Misschien vier vergelijkingen (2002) en in 1992 nog de roman Het moeras. Zijn poëzie werd vertaald in het Engels, Frans, Italiaans, en recentelijk in het Portugees.

jean-michel espitallier (1957, barcelonette) studeerde letteren aan de universiteit van Aix-en-Provence. Na een tijdje gedrumd te hebben in diverse rockbands wierp hij zich op de literatuur. In 1995 debuteerde hij met Ponts de frappe, waaruit enkele gedichten werden opgenomen in Yang (december 1996). Vervolgens verschenen Gasoil (2000), Fantaisie bouchère (2001) en Le théorème d'Espitallier (2003). In 2000 stelde hij een bloemlezing van hedendaagse Franse poëzie samen: Pièces détachées.

ernst-vilhelm händler (regensburg, 1953) woont en werkt in Regenburg en München. Na economie en filosofie te hebben gestudeerd, werd Händler bedrijfsleider in een familiebedrijf dat zo'n 200 werknemers telt. In 1995 debuteerde hij met de verhalenbundel Stadt mit Häusern, waarna de romans Kongreß, Fall en Sturm volgden. In 2002 verscheen Wenn wir sterben, een roman over de meedogenloze wereld der middelgrote ondernemingen. Händler zocht en vond voor elk van zijn personages een eigen stem, ontleend aan het werk van door hem bewonderde Duitse auteurs als Musil, Handke en Goetz. Händlers werk, dat verschijnt bij de Frankfurter Verlagsanstalt, werd niet eerder in het Nederlands vertaald.

j.z. herrenberg (1963) debuteerde in jaargang 2000 van yang als writer-in-residence met de eerste delen van zijn meervoudige romanproject Door het Oog van de Cycloon, waaraan de auteur nog steeds volop werkt.

stefan hertmans (1951) schrijft proza, poëzie, essays en toneel. Recente titels: Mind the Gap (toneel, 2000), Als op een eerste dag (roman, 2001), Het putje van Milete (essays, 2002) en recentelijk Vuurwerk zei ze (poëzie, 2003). Zijn werk werd in meerdere talen vertaald en meervoudig bekroond.

pol hoste (1947) woont en werkt in Gent. Publiceerde onder meer Ontroeringen van een forens (1993), High Key (1995), De lucht naar Mirabel (1999) en recentelijk Montréal (2003). Hij kreeg voor zijn werk de Ark-prijs van het Vrije Woord.

lucas hüsgen (1960) is dichter, prozaïst, essayist en vertaler. Hij publiceerde Zeehond in wormgat (1992), Nevels orgel (1993), Verpoosd in schaduw (1996), STOA (1997), Het meisje in blauwe zijde (2002) en recentelijk de essaybundel Nee, maar het gebeurt (2003).

marc kregting (1965) schreef De gezel. Gedichten (1994), Kopstem/Stopnaald. Gedichten/ Verhalen (1997), Da capo. Trilogieën (1999), Hakkel je, hakkel je. Brieven (2000) en recentelijk De leliering. Gemengde berichten (2003).

sven lütticken (1971) is docent kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en redactielid van De Witte Raaf.

yves michaud is kunstcriticus en doceert filosofie aan de Universiteit van Parijs I Pan-

[p. 555]

théon-Sorbonne. Van 1989 tot 1996 was hij directeur van de Ecole nationale supérieure des beaux arts in Parijs. Zijn laatste publicaties zijn Changements de la violence: essai sur la bienveillance universelle et la peur (éd. Odile Jacob, 2002) en Humain, inhumain, trop humain (éd. Climats, 2002).

charlotte mutsaers (1942) beeldend kunstenares en schrijfster van onder meer Kersebloed. (essays en verhalen, 1990), Rachels rokje (roman, 1994), Paardejam. (essays en verhalen, 1996) en Zeepijn (essays en verhalen, 1999). Recentelijk verscheen Bont. Uit de zoo van Charlotte Mutsaers. Haar werk werd bekroond met onder meer de Jan Greshofhprijs, de Jacobus van Looijprijs en de Constantijn Huygensprijs.

jan h. mysjkin (1955) ontving in 1990 de staatsprijs voor vertalingen. Recentelijk verschenen van zijn hand een vertaling van Gerrit Kouwenaar (Une odeur de plumes brûlées), stelde hij een dubbeldossier over Nederlandse en Vlaamse poëzie samen in het tijdschrift Poésie 2003 en publiceerde een eigen dichtbundel, Jeu de miroirs / Sonnets en mouvement. In het Nederlands verschenen een roman van Georges Rodenbach (De beiaardier) en een bloemlezing met teksten uit de ontstaansperiode van de dadabeweging (Een avond in Cabaret Voltaire.)

tom naegels (1975) is journalist, columnist en schrijver van allerlei soorten teksten, waaronder literaire. Hij debuteerde in 1997 met de verhalenbundel Het heelal in! Daarna verschenen Meester Kader (roman, 1999), Hoe ik vergeten raakte (jeugdboek, 2001) en Walvis (roman, 2002). Vroeger schreef hij columns voor Gazet van Antwerpen, Teek en De Morgen, en nu doet hij dat voor De Standaard. De afgelopen jaren was hij reportagemaker voor De Nieuwe Gazet en Het Laatste Nieuws. Sinds kort is hij voltijds spookschrijver, herschrijver, tekstconsulent en Auteur. Hij werkt momenteel aan twee nieuwe romans.

david nolens (1973) publiceerde in 2002 zijn debuutroman Vrint. Hij werkt aan een nieuwe tekst die in 2004 zal verschijnen.

leonard nolens (1947) schrijft dichtbundels en dagboeken. In 1998 verscheen de vierde druk van Hart tegen hart, waarin alle bundels staan die hij tussen 1975 en 1996 publiceerde. Voor Liefdes verklaringen (1990) kreeg hij in Nederland de Jan Campertprijs, in België de staatsprijs. In 1997 kreeg hij voor zijn gehele werk de Constantijn Huygensprijs. Recentelijk verscheen Derwisj (2003).

koen peeters (1959). Kreeg voor zijn debuut Conversaties met K. de Yang-prijs. In april 2004 verschijnt bij Meulenhoff zijn zevende boek, de roman Mijnheer Sjamaan. Volgende stelling wordt daarin ontwikkeld: dat new age genadeloos bestreden moet worden. Slechts één uitzondering daarop: het sjamanisme.

david van reybrouck (brugge 1971) is als archeoloog en cultuurhistoricus verbonden aan de KULeuven. Hij schreef een proefschrift over de geschiedenis van de primatologie. Zijn debuut De plaag (Meulenhoff 2001) werd genomineerd voor de Gouden Uil en bekroond met de Debuutprijs en de Literatuurprijs van de Provincie Vlaams-Brabant

[p. 556]

en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Voorjaar 2003 debuteerde hij als dichter in Het Liegend Konijn.

daniël rovers (1975) is redacteur van yang en werkt als assistent aan de Vrije Universiteit Brussel.

tom rummens studeerde af als licentiaat in de Filosofie aan de Universiteit Gent en studeert nu als vrije student vakken bij de Culturele Studies aan de KU Leuven. Hij is freelance podiumrecensent voor de krant De Morgen en publiceerde eerder onder meer in Etcetera en Boekmancahier. Samen met Karel Vanhaesebrouck richtte hij het tweemaandelijkse tijdschrift voor kunstkritiek rekto:verso op.

nick j. swarth (1959) is dichter en publicist. Thans ook verkrijgbaar als trio, met draaitafels en sax. Theatermonologen: Sterrevinks kledij; De vermorzeling van Hipkip Dildo; kleine fijne ik. Recente publicaties: Kaka, Knus & Knikker, het varken in de kunst en cultuur van het avondland en Vier zure zultsculpturen, in Grafiekmap Sus III (2002).

kees 't hart (1944) ontving in 2000 de Multatuliprijs voor De revue (1999). Naast een verhalenbundel, Vitrines, zijn debuut uit 1988, schreef hij een vijftal romans (waaronder De neus van Pinokkio (1990) en Blauw Curaçao (1996)), een dichtbundel (Kinderen die leren lezen (1998; Ida Gerhardt Poëzieprijs) en een merkwaardig dagboekachtig relaas over zijn belevenissen bij de Nederlandse eredevisie-club Heerenveen (Het mooiste leven, 2001). In 2002 verscheen De ziekte van de bewondering (essays).

jeroen theunissen (1977) is deze jaargang yangs writer-in-residence. Schrijft proza en poëzie. Zijn debuutroman, De onzichtbare, zal eind 2003, begin 2004 bij Meulenhoff verschijnen.

maria van daalen (1950) debuteerde in 1989 als dichteres met Raveslag, gevolgd door Onder het hart (1992), Het hotel (1994), Het geschenk//Deuraker (1996), Elektron, muon, tau (2000) en recentelijk Yo! de liefde (2003).

kamiel vanhole (1954) Van Kamiel Vanhole verschenen tot nog toe een verhalenbundel (Een demon in Brussel, 1990), drie romans (De beet van de schildpad, 1993; Overstekend wild, 1995; O, Heer, waar zijn uw zijstraten?, 2002) en een novelle die hij samen met Koen Peeters schreef (Bellevue/Schoonzicht, 1997). Vanaf 1997 is hij zich intensief met theater gaan bezighouden. Na De hartstreek (geselecteerd voor het Theaterfestival) schreef hij Reeuw, De nacht van Margaretha en Nageslacht (samen met Josse de Pauw in een productie van Zuidelijk Toneel Hollandia). Ook schreef hij de uit drie voorstellingen bestaande theatermarathon Barbaroi, waarvan het eerste deel - Het lied van de veerman - gepubliceerd werd in yang 2002, nummer 1.

anne vegter (1958) debuteerde als schrijfster van kinderboeken (De dame en de neushoorn, 1989; Verse bekken!, 1990). Ze publiceerde nadien poëzie, proza en toneel, waaronder Het veerde (1991), Ongekuiste versies (1994), Harries hoofdingang (1999), Autis in Onan

[p. 557]

(2000) en Aandelen & obligaties (2002). Momenteel doende een verhalenboek voor kinderen te maken, De keiharde planeet aarde.

alejandro vidal (1972) leeft en werkt in Barcelona. Zijn video's, tekeningen, installaties en foto's waren eerder al te zien in Barcelona, Mexico DF, Stockholm en Londen. Zelf beschrijft hij zijn artistieke werkzaamheden graag als ‘een vileine exercitie’, een kritisch onderzoek naar de esthetica die voorafgaat aan het plegen van geweld. De laatste jaren gaat zijn aandacht vooral uit naar de representatie van sociale conflicten en zelfverdedigingstechnieken.

sven vitse (1981) studeerde Germaanse talen aan de Vrije Universiteit Brussel en is momenteel werkzaam als taalleraar in Brussel. In de nabije toekomst hoopt hij, in aansluiting op zijn scriptie, aan de VUB onderzoek te verrichten naar de maatschappelijke en politieke duiding van de postmoderne literatuur / literatuurtheorie en de evolutie naar een nieuw conservatisme.