Niemand heeft me ooit gezegd: ‘Word schrijver, word kunstenaar en maak de wereld beter.’ Ook vandaag is er niemand die me dat zegt. Schrijven dient niet om schrijver te worden. Fotografie dient niet om kunstwerken te realiseren. Dirk Braeckman kan maar beter in het leger. Dan kan hij overal vrede stichten in de wereld en jongens helpen zoals ik die geen foto's kunnen maken. ‘Leer met uw twee voeten op de grond staan,’ heeft men mij gezegd. Mensen met handen en voeten en een hart.
Ik schrijf omdat ik voor het kunstwerk van Dirk Braeckman heb gestaan op de Zeedijk van Oostende. Met mijn twee voeten op de grond. Met mijn hart in mijn handen. Ik schrijf niet alleen omdat zijn werk werd vernietigd. Ik schrijf omdat zijn werk bestaat.
Ik hou van dat werk op die plaats. Jarenlang heb ik naar die muren gekeken en nu heeft Dirk Braeckman ze voor altijd veranderd. De stoffelijke afwezigheid van zijn kunstwerk wijzigt daar niets aan. Ze herinnert me aan wat er iedere dag in mijzelf omgaat. Waarom dan niet schrijven?
Als een kunstenaar zijn werk toont, het aan onbekende anderen als een cadeau offreert en wij vervolgens ook onszelf dit kunstwerk nog eens aanbieden en het waar-nemen, waarom zou het dan niet van ons zijn? Is een tekst alleen van een schrijver. Is hij alleen van een lezer?
Waarom heeft iemand ons werk vernietigd (ook al kan dit niet)? Waarom heeft hij de andere willen vernietigen (ook al kan hij het niet), terwijl hij hiermee alleen zichzelf heeft vernietigd (al brengt hij zelfs daar niets van terecht)? Ook vanuit dit soort ouderwetse verontwaardiging schrijf ik. Omdat het me niet wordt toegelaten om mij dit werk iedere dag opnieuw toe te eigenen, het opnieuw als een geschenk aan te nemen en er daarna in mijzelf mee om te gaan naar eigen goeddunken, het te bewonderen, te relativeren, te vergeten, te onthouden, het me te herinneren, er zorg aan te besteden en daar van te genieten, erover te praten met kunstliefhebbers, wandelaars, kinderen, schaatsers, strandfanaten en er later opnieuw naar terug te keren zoals ik in mijzelf terugkeer, het nog eens te gaan bekijken zoals het buiten mijzelf bestaat, zoals het voor anderen bestaat, betekenis geeft aan wat we niet zien, aan datgene wat ik voor mijzelf de werkelijkheid noem.
Ik praat maar. Ik praat altijd maar. Naar het schijnt moet men mij onderbreken. Ik schrijf altijd maar. Naar het schijnt moet men mij onderbreken. Ook daarom schrijf ik.