[YANG 39ste jaargang nr. 3 - november 2003]
Vooraf
Met al die verhalen over het einde van de grote verhalen zou een mens nog beginnen denken dat samen met die verhalen ook de grote vragen afgeschaft zijn. Dat is natuurlijk niet zo. Het is niet omdat ze niet meer gesteld worden, dat ze er niet meer zouden zijn. In afwachting van nummers over ‘Hoe te leven zonder God?’, ‘Wat is geluk?’, ‘Waarom spreken we (met elkaar)?’ en ‘Wat betekent seks als je je niet wil voortplanten?’ stelt yang in deze aflevering, in de hoop de Muze uit haar tent te lokken, twee andere centrale vragen: ‘Wat is kunst?’ En: ‘Waarom schrijven schrijvers?’ We gaan op zoek naar de antwoorden.
Deze vragen stellen we eigenlijk in elk nummer. In de vorige aflevering stelde Frank Vande Veire ze op zijn manier. Zijn pamflet over de hedendaagse kunst(wereld) heeft meer stof doen opwaaien dan alle vorige jaargangen van dit blad opgeteld. Dat heeft niet alleen te maken met de teneur (en schietschijven) van Vande Veires tekst, maar vooral met het feit dat een krant er tijdens de zomerkomkommertijd geschikte bladvulling in zag. Je kan hier een reden tot cynisme in zien. Verplicht is dat echter niet.
Voor wie tussendoor genoegen neemt met kleine verhalen (en gedichten) - die zijn er natuurlijk ook: nieuw proza van onze huisauteur Jeroen Theunissen, van David Nolens en Ernst-Wilhelm Händler evenals poëzie van de Franse dichter en bloemlezer Jean-Michel Espitallier. In de reviewrubriek wordt het schrijverschap van Jan Lauwereyns gedissecteerd aan de hand van zijn laatste bundel en zijn debuutroman. Ook de nieuwe roman van Pol Hoste wordt grondig gelezen. Meer kunnen we niet doen, misschien, ook al doen we het natuurlijk toch. Steeds opnieuw.
De redactie