en Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky begon al in de jaren zestig aan een weinig bekend geworden toneelstuk. Marbles heet het, en het is een reflectie op de totalitaire staat, waarin het ‘ik’ volledig uit- en overgeleverd is aan anderen. Luc Ebraert viste het op en vertaalde het voor het eerst in het Nederlands. Het eerste bedrijf werd hier opgenomen.
Behalve dit vissen in troebel water vindt u in dit nummer ook weer het neusje van de zalm op het gebied van proza en poëzie.
Erik de Smedt vertaalde uit de bundel Erdkunde (2002) van Marcel Beyer de reeks ‘Kondensmilch’, waarin een naamloze ‘ik’ grip probeert te krijgen op een vormeloze, zouteloze wereld:
‘Ik eet perzik uit blik, er / drijft iets, haring in tomatensaus, / pakjessoep, er drijft iets, ik / merk dat ik dit hemd niet langer / aan kan houden, ik wil eruit, toch weet / ik niet of ik zo de straat op kom’.
De Nederlandse dichteres Neeltje van Beveren daalt met kapitein Kamacho af naar regionen waar een kreeft een edel deel bewerkt op een luie oceaandag:
‘Hoe dan ook kan kapitein Kamacho soms een hele koele zijn. / Een wind is hij dan of een kolk die heeft geleerd / zo weinig prijs te geven als de zee.’
Inge Arteel deed opnieuw haar thuishaven aan en vertaalde voor yang drie verhalen uit de eigenzinnige, fantastisch-realistische roman Lusthaus oder Die Schule der Gemeinheit van de Oostenrijkse schrijver en dramaturg Franzobel. Geurig proza is het woord dat hier past:
‘Visbuikgrijze schakeringen dansten op de vlasblonde massa als golven op de zee. Duiven pikten er de beste brokken uit, halfverteerde mosselen, krab, garnalen, stukjes inktvis. Naar het kookvocht van zeedieren rook het, een maagzuur-en-wijn mengsel, naar verse kots, sulfamaat.’
En dan is er onze writer-in-residence, Jeroen Theunissen, met het tweede deel van zijn zeeziek in asana's wegdeinende Oskaartje.
De rubriek ‘Die ochtend in de boekhandel’ is gewijd aan een bespreking van ambitieuze projecten. Yang-redacteur Daniël Rovers zet recente romans van vier grote namen uit de Nederlandse letterkunde af tegen het ideaal van een Great Dutch Novel. Dirk van Hulle bespreekt de poging van het veel gelezen