Yang. Jaargang 27

[p. 157]

Personalia

Walter Abish

(1931): Zie de inleiding van in dit nummer.

Eddy Bettens

(1959): Werkt momenteel bij een uitgeverij.

Hugo Brems

(1949): Doceert moderne Nederlandse letterkunde aan de K.U. Leuven en K.U. Brussel. Hij is redacteur van Dietsche Warande & Belfort en het Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945. Recent stelde hij de bloemlezing Dichters van deze tijd (1990) samen, schreef hij het essay over poëzie De dichter is een koe (1991) en maakte hij met Dirk de Geest de tentoonstelling plus catalogus, ‘Opener dan dicht is toe’. Poezie in Vlaanderen 1965-1990 (1991).

Jean-Paul Den Haerynck

(1955): Debuteerde in 1989 met de dichtbundel Bouwval.

Charles Ducal

(1952): Auteur van de dichtbundels Het huwelijk (1987) en De hertog en ik (1989).

Jean Echenoz

(1947): Zie de inleiding in dit nummer.

Gudrun Harhoff

(1961): Studeerde Niederländische Philologie, Germanistik en Philosphie in Göttingen, Köln en Louvain-la-Neuve. Werkt als wetenschappelijk medewerkster aan de Universität zu Köln, Institut für Niederländische Philologie.

Pol Hoste

(1947): Schrijver van o.m. Een schoon bestaan (1989) en Brieven aan Mozart (1991).

Erwin Jans

(1963): Hoofdredacteur van het theatertijdschrift Etcetera.

Brigitte Kronauer

(1940): Zie de inleiding in dit nummer.

Luc Loonbeek

(1961): Docent Frans aan de Vlaamse Economische Hogeschool te Brussel.

Anne Marie Musschoot

(1944): Doceert Nederlandse literatuur aan de R.U. Gent. Auteur van het Judith-thema in de Nederlandse letterkunde (1972), Karel van de Woestijne en het symbolisme (1975), Van Nu en Straks 1893-1901, Vlaams leesboek (met J. Deleu, 1986). Vast medewerker aan Ons Erfdeel en Septentrion.

Leo Pleysier

(1945): Full-time schrijver van o.m. Wit is altijd schoon (1989), Waar was ik weer (1990) en De kast (1991).

Daniël Robberechts

(1937): Full-time schrijver. In het post mortem Heibel-nummer van De Nieuwe Maand verschenen een paar betogende teksten en nieuwe fragmenten van de omvangrijke tekst-in-de-maak.

Willy Roggeman

(1934): Schreef tussen 1953 en 1976 het uit dertig boeken bestaande Opus Finitum, waarvan er tot nu

[p. 158]

toe tweeëntwintig werden gepubliceerd. De hier opgenomen tekst maakt deel uit van op. 27, Scratch - Volume II (memoires), dat werd geschreven tussen 1972 en 1974.

Erik Spinoy

(1960): Publiceerde de dichtbundels Golden Boys (met Dirk van Bastelaere, 1985), De jagers in de sneeuw (1986) en Susette (1990). Werkt aan een proefschrift over Paul van Ostaijen.

Dirk van Bastelaere

(1960): Publiceerde de dichtbundels Vijf jaar (1984), Golden Boys (met Erik Spinoy, 1985) en Pornschlegel en andere gedichten. Op dit moment writer in residence in Madison, U.S.A.

Roger Van den Borre

(1955): Publiceerde in Yang over Flann O'Brien, Canetti, Beckett en zelfreferentiële literatuur.

Hans Vandevoorde

(1960): Criticus-essayist.

Ludo Verbeeck

(1925): Doceerde tot 1990 Duitse letterkunde aan de K.U. Leuven. Publiceerde o.m. het essay Franz Kafka of de andere ervaring (1976) en Weerloos (1987), gedichten van Hölderlin (met Piet Thomas); daarnaast opstellen over moderne Duitse literatuur.

Peter Verhelst

(1962): Publiceerde de dichtbundels Obsidiaan (1987), Otto (1989), Angel (1991) en Witte bloemen (1991).