zou kunnen hebben. Buiten tante dan - het moet daar niet bepaald een prettig huishouden geweest zijn -, maar ik zie tantetje nog niet naar school lopen om nichtje te wurgen.
Hij blies een rookwolk naar het plafond en kwam tegenover mij zitten.
Je hebt Nietzsche en Dostojevski gelezen - hij wuifde naar de boekenkast, maar je bent geen Raskolnikov-type. Wel van persoon en van geestesstructuur, maar ik zie je niet als iemand die zich een homo-supersapiens waant en daardoor meent vrijelijk over het leven van zijn medeschepsels te kunnen beschikken.
Al weet een mens nooit. Heb ik daar niet Sade in een hoekje verborgen gezien, en dan nog wel ‘La philosophie dans le boudoir’?
- De Bijbel staat daar ook ergens, zei ik, al wil ik er onmiddellijk aan toevoegen dat ik het een oervervelend werk vind, waarin ik geen honderd bladzijden gelezen heb.
- Confidentie voor confidentie, ik ben het met je eens dat die bestseller sterk overroepen is, al staan er enkele behartenswaardige dingen in: ge zult niet doden, bijvoorbeeld.
- U weet wel dat ik even over negenen weggereden ben, zei ik geduldig.
Ik bleef hardnekkig de u-vorm gebruiken. De ondervraging leek nu al te veel op een vriendschappelijk gesprek.
- Ja, zei hij, je bent inderdaad weggereden, maar... je kan teruggekeerd zijn.
- En niemand zou mij gezien hebben?
- Hum, d'as inderdaad een probleem. Als jij de dader bent, moet je die avond een serieus aantal risico's genomen hebben. De fiets was geen echt probleem, die kon je wel ergens kwijt.
Je mocht het eens weten, dacht ik.
- Je moest door de hal, door de zaal, langs de vestiaire... Had ik niet eens aan gedacht. Gelukkig was het comitélid dat voor de bewaking van de kleren instond waarschijnlijk uit verveling naar de zaal gegaan.
- Tenzij, tenzij je over de poort geklauterd bent... maar dan had je de keuken.
- Dat klinkt me allemaal erg voorbedacht in de oren...
- Hoeft niet. Ik geloof geen moment dat je teruggekeerd bent met de bedoeling Olio te vermoorden, je wilde alleen bewijzen vinden dat zij de vuilbrief geschreven had.
Hij wachtte op mijn reaktie.
- Heeft zij het gedaan? vroeg ik.
- We weten het niet en we zullen het allicht nooit weten. Ik