- Misschien is hij er nog te jong voor, opperde ik.
Vader trok een twijfelend gezicht.
We wisten bij ondervinding dat er normaal voor ons niet veel van slapen in huis zou komen, maar het viel mee, Bob begon alleen tegen de ochtend wat klaaglijk te huilen.
Hij at een beetje, drentelde wat rond, onhandig kwispelend met een afhangend staartje en hij sliep veel. Hij had kwade dromen, hij bewoog onrustig in zijn slaap, jankte, maar blafte niet.
Ik geloof dat geen enkele droomtheorie deugt omdat geen ervan uitgaat van het feit dat ook dieren dromen.
Na een paar dagen werd het duidelijk dat Bob niet snel opknapte.
- Het beest heeft wormen, zei een kenner.
Een aantal remedies werden opgezocht en geprobeerd, maar zonder resultaat. Bob bleef een triestig beestje, aardig, braaf, vlugleers, maar triestig. Het deed pogingen om zich te gedragen als een flinke jonge hond, maar het slaagde er gewoon niet in. Moeder zette het de beste brokjes voor, het bekeek haar dankbaar, at ze vredig op en ging daarna weer naar de slaapmand.
- Je moet ermee naar de veearts, zei moeder.
Ik stopte Bob in een grote tas en zorgde ervoor dat hij met zijn kopje naar buiten kon zitten. Geen problemen in bus en tram, Bob bleef rustig, ongeëmotioneerd rondkijken.
Ik veronderstel dat de veearts na een eerste blik ons hondje als afgeschreven beschouwde, maar hij onderzocht het nauwkeurig, spuide een aantal geleerde termen en diende het een inspuiting toe. Bob uitte zijn ongenoegen alleen maar door een korte, maar felle jankstoot. Zijn eerste blijk van duidelijk en krachtig ongenoegen.
Ik kreeg nog een aantal aanbevelingen voor de voeding en de suggestie om de volgende week terug te keren.
De inspuiting werkte, want de dag erna was Bob ongewoon levendig: hij probeerde voor het eerst de dweil in zijn mand in stukken te trekken, hij verhoogde de frekwentie van zijn staartbewegingen en hij zette voor het eerst allebei zijn oren recht. Maar de volgende dagen ging het weer bergaf, al werd de door de veearts opgegeven dieet rigoereus toegepast.
En Bob blafte geen enkele keer. Eens kwamen er klanken uit zijn keel die min of meer op geblaf leken, maar het was al slapend, in een droom.
Zonder veel hoop bracht ik dan ook ons sukkeltje voor de veearts.
- Heeft hij enige kans om erdoor te komen? vroeg ik hem op