Wonderlicke avontuer van twee goelieven
(1984)–Anoniem Wonderlicke avontuer van twee goelieven– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 61]
| |
[pagina 63]
| |
Wonderlicke Avontuer, Van twee Goelieven, de eene ghenaemt
| |
[pagina 64]
| |
29 jonghe Dochter ghenaemt Joufvrou Winter-groen, in een sonder-Ga naar voetnoot29/3030linghe Coutenantie ghekomen is, ghelijck hier in Nederlandt 31 somtijts ghebeurt, ende alsoo het twee Goeliefkens van eenen 32 ouderdom waren (doch de Dochter wat jongher als den voor-Ga naar voetnoot32/3333seyden Jonghman) soo hadden sy dies niet teghenstaendeGa naar voetnoot33/34 34 de Mutze op malkanderen gheworpen. Doch in middelertijdtGa naar voetnoot34 35 soo hadden de Ouders van dese jonge Dochter, voor ghenomen 36 haer ten houwelijck te besteden aen eenen ouden rijcken vreck, 37 ende deselvighe daerom wat af ghehouden van andere coute-Ga naar voetnoot37Ga naar voetnoot37/3838nantie. 39Dese gheruchten ghekomen zijnde ter ooren van Sinjoor 40 Waterbrandt, ende hy dit seer wel gheloovende, uyt reden dat 41 sijn Lief niet meer ten voorschijn en quam, als sy wel plach,Ga naar voetnoot41 42 ende oock dat sy hem noch gheen seecker teycken van uyt-ne-43mende liefde getoont en hadde, daerom heeft hy ooc alle mid-44delen aengewent om den brant der liefden te blussen. Maer och 45 lacy! het was al Oly in 't vyer, en geen apparentie van troost:Ga naar voetnoot45 46 Daerom hy ten langhen laetsten (na dat hy al hadde ghedaen 47 dat hy wist te doen, hoorende de Trommel roeren, na het out 48 spreeck-woordt desperatio facit aut monachum aut militem,) diensGa naar voetnoot48 49 heeft ghenomen, ende is opwaerts ghetrocken voor SoldaetGa naar voetnoot49 50 na Boheemen. 51Dese voornoemde Dochter dit vernomen hebbende, beel-52den haer vastelick in dat Sinjoor Waterbrant uyt mistroostig-53heydt vertrocken was, daeromme Joufvrouws Wintergroens 54 blakende Liefde oock eerst begonste te branden, ende heeft vast 55 voorghenomen, gheen andere Liefde in haer herte te laten wor-56telen, ofte sy moest eerst weten waer haren Waterbrant vervarenGa naar voetnoot56/57 57 was. 58Desen grooten swaren last heeft sy alleene moeten draghen, | |
[pagina 65]
| |
59 die haer somtijdts bedroefden, ende somtijdts niet weynich 60 verheughde, ja oock so seer, dat sy meer vermaecks schepte in de 61 ghedachten van haren lieven Waterbrandt, dan met den Ouden 62 Kaes-jager te bedde te gaen.Ga naar voetnoot62 63Desen ouden tsa sa, somtijdts by haer komende, wilden opGa naar voetnoot63 64 zijn manier haer met een Kusken vereeren, voorwendende 65 als dat hy hare Ouders daer toe beweeght hadde, om het ja-66woordt te hebben, ende dat de schortinghe maer nu alleenGa naar voetnoot66 67 aen haer en was: ende hy begonste met sijn berumpelt back-Ga naar voetnoot67Ga naar voetnoot67/6868huys dit Diertjen te kussen, haer alle vriendschap toonende 69 waer hy konde ofte mochte: daer sy sulcken vermaeck in hadde 70 als een Dief tot hangen, om dat sy een andere snof in haer neusGa naar voetnoot70 71 hadde. Want haer lagh in het hooft en maelde, het geene sy eensGa naar voetnoot71 72 van haer Speelnoot hadde hooren zeggen, te weten, dat het metGa naar voetnoot72 73 de oude Mans gaet, als het met de Boomen doet die aen het 74 uytgaen zijn, die noch hier en daer een groen blaetjen hebben,Ga naar voetnoot74 75 maer nemen van daghe tot daghe soo af, dat het op eenen So-76mer met haer ghedaen is. 77Middeler tijdt en quam dese Deeren gheen bequamen wintGa naar voetnoot77/80Ga naar voetnoot77/81 78 over, om met hare ghedachten de Havens van haren lieven 79 Waterbrandt te beseylen, daer op sy fantaseerden nacht ende 80 dach: ende ondertusschen soo quam de Moeder ende Vader 81 haer aen boort met het Schip van rijckdom, verthoonden haer 82 op het alder-cierlickste, de goedtheydt ende Rijckdom van desen 83 ouden, ende de ghemackelicke daghen die sy by hem soude kon-84nen hebben so sy hem troude. | |
[pagina 66]
| |
85Winter-groen badt aen hare Ouders wat uytstel, en veyns-Ga naar voetnoot8586den haer dat sy den ouden wel beminde: het welck desen ouden 87 Susannes Boef verstaende, wist qualick wat hy van blyd-Ga naar voetnoot8788schap doen zoude. Ende alsoo hy eens ter ghelegener tijdt in 89 haer Kamer quam, soo stopten hy dese Deeren stil-swijghens 90 een groote vereeringhe ofte schenckgagie van stucken GoutsGa naar voetnoot90 91 in haer Beursetjen. Sy liet dit al ongemerckt door gaen, ende 92 sy sagh van daghe tot daghe datter alle preparatie ghemaecktGa naar voetnoot92 93 wiert om hare Bruylofs Feest te houden, ende dat den ouden 94 niet beter wist, of sijn Pels was voor nieuw, daer sy achter eenGa naar voetnoot94/95 95 groot gat hadde. 96Maer alsoo het haer om gemackelicke nachten te doen was,Ga naar voetnoot96 97 ende dat sy wel hadde hooren zegghen in een dagelijcks spreec-98woort dat jongh soet was, soo deede sy niet anders dan ghesta-Ga naar voetnoot98/9999dich te speculeren, hoe sy dit met een aerdighen treek best vanGa naar voetnoot99 100 haer hals schuyven, en ontkomen mochte. Ten langhen laet-101sten soo docht haer dat het noch best van allen soude wesen so sy 102 in het werck stelde, het gheene dat volght: 103Joufvrou Winter-groen dan wel siende datter gheen remedie 104 en was, als den ouden Man te trouwen, ofte in groote onghe-Ga naar voetnoot104105naden van haer Ouders te komen, soo heeft sy op eenen Son-106dagh des avondts haer heel gheveynst, dat sy haer Speel-Ga naar voetnoot106/7107noot gingh besoecken, al haer beste kleederen aen treckende, 108 en mede nemende alles dat gheldt weert was: doch alsoo het op 109 dien avondt een af-lopende Tye was, so heeftse haer muylen opaant.Ga naar voetnoot109/10 110 den kant van het water ghestelt, ende in plaetse van haer te ver-111drencken, heeft sy een Schort om haer hooft gheslaghen, ende is 112 de gheheele nacht ghewandelt, tot des morghens vroegh, ende een | |
[pagina 67]
| |
113 Schip ghevonden hebbende, is naer Groeninghen gevaren, endeaant.Ga naar voetnoot113 114 alsoo voorts na Leeuwaerden, ende seyde in haer eygen gheest,Ga naar voetnoot114 115 't is beter dat mijn Ouders een ure droevigh zijn, dan dat ick 116 alle mijn leven lanck met een Out-grijnsart ghequelt soude we-Ga naar voetnoot116117sen. 118In Vrieslandt komende, soo gingh sy dadelick by eenen Kleer-119maker, versoeckende dat hy haer een Pack kleederen maken 120 wilde, hem dietz makende, dat sy eenen Broeder hadde, die tegenGa naar voetnoot120Ga naar voetnoot120/1 121 danck van Vader ende Moeder met eenen Edelman uyt den 122 Lande wilde trecken. Wat belanght de groote (seyde sy) hy isGa naar voetnoot122 123 van mijnen doen, soo dat ghy die maet wel na mijn lijf mochtGa naar voetnoot123 124 nemen, ende dan sullen hem de kleederen wel passen. De Snij-125der haer bevel volghende, heeft op het spoedighste (want sy ghe-Ga naar voetnoot125/6126liet haer dat sy haestelick moste vertrecken) de kleederen ghe-127maeckt, ende t'huys ghebrocht, ende sijn ghelt ontfanghen heb-128bende, heeft haer bedanckt ende is na huys ghegaen. Soo haestGa naar voetnoot128 129 was hy niet vertrocken, of Winter-groen is op een secreete plaetsGa naar voetnoot129 130 ghegaen, ende heeft dit Acutrement aen ghetrocken; hare vrou-Ga naar voetnoot130131we kleederen heeft sy door een uyt-draghersse doen verkoo-Ga naar voetnoot131132pen. 133Ick sal hier U L. niet op houden, met de droefheydt der Ou-Ga naar voetnoot133134ders, ende principael hoe den lieven ouden stijven Vryer alsGa naar voetnoot134 135 disperaet tierde, berde, huylde, janckte, en hoe hy wilde in sijnGa naar voetnoot135 136 oude daghen leeren swemmen om sijn lief te vinden, ende dier-137ghelijcke parten meer.Ga naar voetnoot137 138Om dan tot onsen propoost te komen, soo was daer op dienGa naar voetnoot138 | |
[pagina 68]
| |
139 tijdt een Fries ghenaemt Zipken Bauwkens, de welcke hemGa naar voetnoot139 140 met andere Krijghs-helden in dienst van den Koninck van Bo-aant.Ga naar voetnoot140141heemen begheven hadde, ende nu preparatie maeckte om metGa naar voetnoot141 142 sijn Huysvrou daer naer toe te trecken. Desen ghemaecktenGa naar voetnoot142 143 Jonghlinck oft Winter-groen dit vernomen hebbende, vont da-Ga naar voetnoot143/4144delick goet aen desen Fries haren dienst te presenteren, want sy 145 hadden een Karre met een Paert, alsoo datse nootsakelick eenen 146 Jonghen van doen hadden. Hier by gheraeckte Winter-groenGa naar voetnoot146 147 in dienste, ende is naer veel avonturen door West-phalen, den 148 Paltz, Boheemen, Hongarien, Slesien, Moravien, ende by ghelegen 149 Landen met desen Zipken ende sijn Huysvrouw de Oorloghen 150 ghevolght, maer hadde noch noyt vernemen konnen, waer den 151 geenen was, daerom dat sy dese vremde avontuersche reyse aen 152 ghevanghen hadde. 153In middelertijt verheften hen de Oorloghen hoe langher hoeGa naar voetnoot153 154 stercker tusschen den Keyser ende Koninck van Boheemen, also dataant.Ga naar voetnoot154 155 desen Zipken by ghebreck van Goe-mannen Luytenant ghe-Ga naar voetnoot155156maect wierde, na welcken staet hy ende sijn Huysvrou haer welGa naar voetnoot156 157 wisten te schicken, met Acutrement en anders, also dat Winter-Ga naar voetnoot157158groen ooc gheheel op gedorst wiert, 't welck haer seer wel voegh-Ga naar voetnoot158159de. 160Dit was op dien tijdt, als den Beyer-Vorst van het Westen, enaant.Ga naar voetnoot160 161 den Saxs van het Oosten in Boheemen quamen, ende dat des Ko-aant.Ga naar voetnoot161162nincxs Legher qualick wist, waer sy dese waernemen mosten,Ga naar voetnoot162 163 also dat doen ter tijt het Leger dicht by Pilsen in Boheemen lagh. 164 Nu eenighen tijdt daer gheleghen hebbende, soo ghebuerdent | |
[pagina 69]
| |
165 dat den voorseyden Water-brant met seecker brieven uyt Tabor 166 aen den Graef van Mansveldt ghesonden wiert. Doch alsoo hemaant.Ga naar voetnoot166 167 den avondt overvallen was, is hy by gheval in 't Logement vanGa naar voetnoot167 168 desen voorseyden Zipken gheraeckt, die hem noodichde dien 169 avont by hem te blyven. Na eenighe discoursen, so heeft ZipkenGa naar voetnoot169 170 Boukens nu Luytenant zijnde, sijn Huysvrou belast t'avondt-171mael te bereyden, 't welck eer langhe op sijn Soldaets op ghe-Ga naar voetnoot171172schaft wiert, ende van den Knecht Winter-groen met aller reve-Ga naar voetnoot172/3173rentie ter Tafel ghebracht wiert: ende na dat sy wel ghegheeten 174 ende ghedroncken hadden, so wierden daer een ofte twee SantéenGa naar voetnoot174/5 175 ghedroncken. Daer na gheboot den Luytenant sijnen Knecht 176 eens een Nederlandts Deuntjen te singhen, 't welck hy gheheel 177 uyt-nemende konde. Water-brandt begost mede daer onder teGa naar voetnoot177/8 178 singhen met een treffelicke Melodye, ende sijn hoet daer op afGa naar voetnoot178 179 gheleyt hebbende, sijn stemme hoe langs hoe meer te verheffen. 180 Winter-groen hem aen-siende, hoorende ooc sijnen naem noemen, 181 scheen terstondt als stom te worden, ende den Nick makende,Ga naar voetnoot181 182 quam alsoo ter Deuren uyt: Doch daer niet langh vertoevende,Ga naar voetnoot182 183 pasten door de scheure vande Deur te sien, ofse in hare meynin-Ga naar voetnoot183184ghe niet bedroghen en was: Maer och neen sy, het was denGa naar voetnoot184 185 gheenen daerom datse in so verre Landen ghedwaelt hadde,Ga naar voetnoot185 186 en daerom gheef ick die te bedencken die oyt Ghemint hebben, 187 hoe dat haer hart ghestelt was, ende of sy niet meer en hadde teGa naar voetnoot187/9 188 doen met t'overdencken, hoe ende in wat manieren dat sy de sake 189 best openbaren mochte, als anders. 190Daerentusschen resen daer discoursen in absentie van denGa naar voetnoot190 | |
[pagina 70]
| |
191 ghemaeckten knecht, wat het voor een Landtsman was, endeGa naar voetnoot191 192 dierghelijcke propoosten meer. Sip ken seyde dat het sijn SoonGa naar voetnoot192 193 was: Waterbrandt seyde, 't is een schoon wel ghemaeckt knecht,Ga naar voetnoot193 194 sijn deuchden schijnen hem te ooghen uyt. Mits quam Winter-Ga naar voetnoot194195groen de Tafel op nemen met een wee-moedige reverentie, geenGa naar voetnoot195 196 langhe morghen spraeck houdende: want Wintergroen haddeGa naar voetnoot196 197 wat anders inden kop. Doch het scheen dien avont dat den God 198 der liefden haer beyden seer gunstich was. Want als alle gasten 199 ghescheyden waren, soo belasten den Luytenant synen Knecht 200 Wintergroen, dat hy desen Water-brandt op sijn bedde ofte Ma-201tras legghen zoude, daer toe des Luytenants Huysvrouw een 202 schoon Oorkussen met sijn toe-behoor ghelanght hadde: en alsoGa naar voetnoot202 203 t'samen heenen gaende, heeft Wintergroen een water TobbetjenGa naar voetnoot203 204 by de wercken gebracht, om in plaets van een Urinael ghebruyctGa naar voetnoot204 205 te werden: ende int ontkleeden presenteerdese Waterbrant sijn Ste-Ga naar voetnoot205Ga naar voetnoot205/6206vels uyt te trecken, 't welc hy gaern toeliet. In 't uyt trecken der 207 Stevels soo moest 't water over den dijck: maer 't selve met denGa naar voetnoot207 208 hoet bedeckende, ende hem alsoo te bedde gheholpen hebbende, 209 deedese de Kaersse uyt, en ging op haer knyen leggen, biddende 210 God Almachtich haer raedtsman te willen zijn. 211Waterbrandt half sluymerende sprack eenighe doch weynich 212 woorden, en sy den slaep toe-ghevende, sprack soetjens, ende isaant.Ga naar voetnoot212/3 213 alsoo by haer lief onder ghekroopen. Haer ghedachten streden 214 langhe tegen malkanderen: de eerbaerheyt en wilde niet ghedo-Ga naar voetnoot214/5215gen haer te openbaren in zulcken staet, niet wetende ofte by hem 216 noch affectie wesen mocht. 217De liefden ter contrarie soude haer wel bewogen hebben, omGa naar voetnoot217 218 al sijn Leden in synen soeten slaep eens te besoecken. Na desenGa naar voetnoot218 | |
[pagina 71]
| |
219 moyelicken strijt, na veel suchtens en kermens binnens monts, 220 wiert Waterbrandt wacker, vraghende of sijn Byslaep sliep: syGa naar voetnoot220 221 seyde neen, ende begosten met malkanderen van hier en van 222 daer te praten. Onder ander woorden soo vraeghde Winter-223groen, of hy op sulcke plaets geen volck en kende, noemende de 224 plaets daer sy van daen was. Och seyde hy, ick hebbe daer een 225 Lief ghehadt, maer sy is my ontnomen door eenen ouden grij-226sen Susannes boef, ende so verre ick wist dat desen ouden dootGa naar voetnoot226 227 was, soude ic mijn Lief noch wel eens willen sien. Wintergroen 228 vraeghde, hoe is haren naem, mogelic dat ickse kenne (seyde zy). 229Hy 't selve gheseyt hebbende, begonste Joufvrou Winter-groen 230 swaerlic te suchten, ende docht in haren eygenen geest, och God 231 hoe komt mijn dit. Doch haer selven noch verbytende, seydeGa naar voetnoot231 232 datse de persoon wel ghesien hadde, ende datse den voornoemden 233 ouden niet ten houwelick genomen hadde, maer dat sy verstontGa naar voetnoot233 234 dat sy eenen Lantsknecht beminde. Hier door begost Sr. Water-Ga naar voetnoot234235brandt den vaeck uyt de ooghen te wryven, en seer versuchtende,Ga naar voetnoot235 236 wenschten hy dat het dagh soude moghen gheworden, om sijnGa naar voetnoot236/7 237 affairen aen den Graef van Mansveldt te beschicken, ende daer na 238 een eerlick af-scheydt te nemen, om naer huys te trecken. DoorGa naar voetnoot238 239 dese ende andere reden was Joufrvou Wintergroen eensdeels meerGa naar voetnoot239 240 als genoech versekert, dat hy haer als noch beminde, ende tenGa naar voetnoot240/1 241 anderen door de affectie gejaeght zynde, begonste sy te zegghen,Ga naar voetnoot241 242 of dese Matresse hier int legher was, ende ick u deselve aenwese,Ga naar voetnoot242 243 wat sout ghy my gheven? U seyde hy gheven, u gheven? ick 244 soude u voor eerst mijn Paert vereeren met alle sijn toebehoor.Ga naar voetnoot244 245 Wel, seyde zy, gheeft my daer op uwe handt: hy die langhende,Ga naar voetnoot245 246 en sy die vattende, brochtse by haer wel ghemaeckte kleyne 247 Borstjens, ende seyde, daer is de gheene daer ghy naer vraeght. | |
[pagina 72]
| |
248 Hoe, hoe, naer vraeght, antwoorde hy, tastende ende knoffelendeGa naar voetnoot248 249 met sijn handen. Ten laetsten sijn ghevoel niet quijt zijnde, be-250gonst hy te beven ende te vresen, menende dat den boosen gheestaant.Ga naar voetnoot250/1Ga naar voetnoot250/2 251 hem in dese Woestijne ghevoert hadde, en zegende hem in JesuGa naar voetnoot251 252 naem. 253Sy siende dat hy in vertwijffelingh was, seyde hem eenGa naar voetnoot253/4 254 teecken in wat voeghen hy vertrocken was, met alle sijn gelaet: 255 alsoo dat hy ter eender zijden versekert was dat het een vrouw 256 persoon was, ende ter ander zijden, soo wiste hy dat niemant en 257 wiste dat sy hem vertelden. Dese twee oorsaken deden hem ghe-258looven dat het sijn Lief selfs was, ofte haren gheest: daerom hy 259 oock seyde: in den name Godts soo omhelse ick u, sijt ghy nu 260 oock mijn Lief, soo omhelst my van ghelijcken: soo niet wijckt 261 dan terstont van my ghy Sathan. Och, seyde zy, met uyt-ghe-262spreyde armen ende betraende wanghen, ick ben de gheene die 263 ghy zeght te beminnen, ende sy laghen alle beyde langh sonder 264 spreken, lesende met hare lippen alsoo malkanders tranen. TenGa naar voetnoot264 265 laetsten tot haer selven ghekomen zijnde, soo wilden Sr. Water-266brandt haer vorder bewijs van Liefde toonen, menende met eenGa naar voetnoot266Ga naar voetnoot266/7 267 Scherm-slagh alle andere swarigheyt te versetten, daer toe Cu-Ga naar voetnoot267268pidoos boogh een pijl ghereet stont, ende Venus schildt niet verre 269 te soecken en was, het scheen of hy het voorseyde water Tobbe-Ga naar voetnoot269/70270ken kuypen wilde. 271Maer sy seyde neen mijn Lief, sijt te vreden met de simpe-272le omhelsinghe, oft anders moet ick van dese Legher plaetsGa naar voetnoot272/3 273 ruymen, ghy bevint dat ick om uwent wil soo verre ghedwaeltGa naar voetnoot273 274 hebbe, ende dat uyt reyne liefde, daerom en laten wy die niet be-275smetten, maer laet ons eerst in Echte trouw malkanderen in | |
[pagina 73]
| |
276 Godts naem verbinden. Waterbrandt haer ernstighe weyge-277ringhe verstaende, kreech knap sijn kleederen by der handt, heb-Ga naar voetnoot277278bende noch het Ringetjen, dat hy haer voor sijn vertreck meen-279de te vereeren, het welck hy haer aen haer vingher stack, belo-Ga naar voetnoot279280vende haer nimmer te verlaten, ende haer trouw te blyven, tot 281 dat de doot haer scheyden mochte. 282Wintergroen hem van ghelijcken wederom belovende, seyde 283 oock noch wat te hebben datse voor hem bewaert hadde: wat 284 dit was laet ick de Amoreuse Hartjens oordeelen. Voorts ha-285ren tijt overbrengende met veelder hande-kuskens, verhaelde zyGa naar voetnoot285 286 van stucke tot beetje, hoe sy den Ouden Man bedrogh: mits-Ga naar voetnoot286/7287gaders hoe ende waerom sy haer in dien dienst begeven hadde: 288 tot dat haer op het onvoorsienste den dach overviel, daer sy nietGa naar voetnoot288 289 weynich over verwondert en waren, dat die so haest aen quam, 290 also den nacht maer scheen een ure ofte anderhalf lang geweest 291 te zijn. Och mijn Lief! seyde Waterbrandt, ick wensche dat ic 292 voor dese reyse maer alleen de kracht van Jupiter mocht hebben,aant.Ga naar voetnoot292Ga naar voetnoot292/3 293 die doen hy by Alcmena lagh, eene nacht soo langh maeckte alsGa naar voetnoot293 294 twee andere, om te deghen sijn lust te boeten. Doch also het nietGa naar voetnoot294 295 wesen kan, en dat het schoon dagh is, soo laet ons opstaen, ic salGa naar voetnoot295 296 in aller haest mijn saecken verricht hebbende, wederom komen, 297 ende als dan onse vreucht vernieuwen. Hier op sich met der 298 haest kleedende, heeft hy van sijn Lief Wintergroen in alle vriend-299schap sijn afscheyt ghenomen, ende adieu gheseyt, daer by voe-300ghende, sy soude een weynich pacientie moeten hebben, hy wil-Ga naar voetnoot300301de den Graef gesproken hebben, en by hem niet een uur langherGa naar voetnoot301 302 vertoeven. 303Middelertijt hadde Wintergroen haer wel ghemaeckte La-304keys kleederen aen, verwachtende met een innerlick bly ghelaet 305 haren Lieven Vryer, die sijn dinghen beschickt hebbende, geen 306 gras onder sijn voeten liet wassen. Doch alsoo hy daer toe groo-Ga naar voetnoot306 | |
[pagina 74]
| |
307 te haest de plaetse niet wel ghemerckt hadde, daer hy de voorle-Ga naar voetnoot307308den nacht geweest was, liep hy seer langhe soecken, ende sy met 309 groot verlanghen, dochte of het Landtsaecken mochte zijn, omGa naar voetnoot309 310 dat hy alsoo subijt vertrocken was. Ten langhen laetsten sooGa naar voetnoot310 311 heeft sy hem sien komen, doch wilde wat beschaemt zijn, ende isGa naar voetnoot311 312 achterwaerts gheweken. Hy al effen wel de plaets missende, isGa naar voetnoot312 313 voor by ghegaen: en sy dit ghewaer werdende, en wist nauwGa naar voetnoot313 314 wat sy zoude dencken: want het begonste wederom teghen den 315 avont te gaen. Ten laetsten heeft sy met een abelheyt haer aenGa naar voetnoot315 316 de passagie met haer meester vervoeght, alsoo dat sy malkande-Ga naar voetnoot316317ren wederom int ghesicht ghekreghen hebben. Doch also hy al 318 te vierigh sijn ooghen op dese Baken hiel. Soo ist ghebeurt datGa naar voetnoot318 319 hy ploets teghen eenen Boom liep, daer van hy achter over inGa naar voetnoot319 320 eenen beslijckten wegh viel. Sy dit siende, weeck wederomme 321 van schaemte in haer Loghement, ende hy oock seer beschaemt 322 was over desen botten val, ende oock soo fraey vergult zynde,Ga naar voetnoot322 323 ging daer dicht by in eens Soetelaers hutte, daer hy hem watGa naar voetnoot323 324 schoon maeckte. 325Ondertusschen wierden de Wachte beset, also dat niemant 326 door de quartieren gaen en mochte. Door dese oorsaeck en kon-Ga naar voetnoot326327de hy by sijn Lief niet komen, 't welck voor haer alle beyde een 328 droevighe nacht veroorsaeckten: want de Liefde heeft altoosGa naar voetnoot328 329 veel occupacien in 't hooft, beelt haer altoos veel vreemts in, ge-Ga naar voetnoot329330lijck haer ooc ghebeurt is. Want dien nacht ontstondt eenenGa naar voetnoot330 331 kleenen allarm, daer door sy niet weynich vreesden, dat haren 332 lieven Vryer, voor een vreemdelingh ergens mochte doot gesla-Ga naar voetnoot332333ghen zijn. | |
[pagina 75]
| |
334Den droeven langhen nacht ten eynde ghekomen zynde, so 335 heeft Waterbrandt dese plaets wel beloert, ende sagh door een 336 Ruyt sijns Logements den soeten Wintergroen over de strate 337 loopen, haer wacker na-oogende, ende de plaets wel teycken-Ga naar voetnoot337Ga naar voetnoot337/8338de daer sy in gingh. Een weynich vertoeft hebbende, is hy daer 339 na toe ghegaen haer alleen in 't Logement vindende. Want den 340 Luytenant was uyt ghegaen, om te sien wat den voor-leden 341 nacht mocht gebeurt zijn, en sijn vrou was uyt om de KeuckenGa naar voetnoot341/2 342 te besorghen. 343Nu gheef ick u te bedencken, of dese twee met malkande-344ren niet eens Bonjour Jan en speelden, om alle droefheyt van denGa naar voetnoot344 345 voorgaenden nacht te verdryven, altoos sy en gaf daer gheenGa naar voetnoot345/6 346 kleyne suspicie toe, door haer lieflijck onthalen, en door dien sy 347 hem een slockjen Aqua vitae in plaets van Brandewijn schonck.Ga naar voetnoot347 348 Sr. Waterbrandt dan by klaren daghe sijn eyghen beeldt, ende syGa naar voetnoot348 349 van ghelijcken alle sijn Leden wel door keecken ende om-helstGa naar voetnoot349 350 hebbende, so begonden sy Raedt te slagen, hoe dat Wintergroen 351 wederom mochte ghetrans-formeert worden, te weten, wt een 352 Knechtkens in een Meyskens habijt.Ga naar voetnoot352 353Om dit in het werck te stellen, vonden sy goet den Luyte-Ga naar voetnoot353354nant hare saken te kennen te gheven: ghelijck sy ooc deden. Den 355 Luytenant sagh seer vreemt op, ja soo vreemt, of men hem eenGa naar voetnoot355/6 356 paer Hoorens aen het hooft ghestelt hadde: doch na korte deli-Ga naar voetnoot356/7357beratie hebben sy voor goet ghevonden, door dien dat hy voorGa naar voetnoot357/8 358 desen gheseyt hadde, dat desen Jonghman sijnen Soon was,Ga naar voetnoot358 359 soo soude sy inde Stadt Pilsen gaen, ende daer vrouwe kleederen 360 koopen: En ondertusschen soude den Luytenant zegghen dat | |
[pagina 76]
| |
361 hy noch een Dochter hadde, daer sijnen Soon om gegaen was,Ga naar voetnoot361 362 ende dat hy ghesint was desen Waterbrandt aen sijn Dochter tenGa naar voetnoot362 363 Houwelijck te gheven. Desen vont was goet, ende in middeler-Ga naar voetnoot363364tijdt quam dese sijne Dochter in het Legher, daer elck een 365 ghenoegh van haer schoonheydt ende manieren wiste te spre-Ga naar voetnoot365/6366ken. 367Sr. Waterbrandt maeckten voor de leuse den Vryer, om nie-Ga naar voetnoot367368mandt tot gheen naer dencken te brenghen. Maer den Luyte-Ga naar voetnoot368369nant die hieldt voorseecker dat tusschen haer beyden in aller stil-Ga naar voetnoot369370ligheyt sonder Trommel te roeren, eenen blinden alarm geval-Ga naar voetnoot370371len was, daer mede hy Wintergroen zeer quelde: doch sy kaetztenGa naar voetnoot371 372 alle dese Ballekens met het spreeckwoort af, zegghende: quelt my 373 met mijn Lief en maect my gram.Ga naar voetnoot373 374Nu eer dese Feeste ghehouden soude werden, soo zoude 375 Sr. Waterbrandt voor al eerst gaern tot Thabor zijn gheweest. De-Ga naar voetnoot375Ga naar voetnoot375/6376se reden Joufvrou Wintergroen verstaende, heeft gheseght daerGa naar voetnoot376/7 377 toe niet te willen verstaen, door dien dat desen brief wel door een 378 ander konde bestelt worden: Ten anderen dat hare vyanden, teGa naar voetnoot378 379 weten de Beyersche, tusschen Thabor ende haer Leger plaets 380 laghen, elck een aen randende, ende soo hy immers van sinGa naar voetnoot380 381 was te gaen, sy begheerde voor eerst met hem te gaen wande-Ga naar voetnoot381/2382len. 383Ten laetsten heeft Joufvrou Wintergroen 't Proces ghewon-Ga naar voetnoot383 | |
[pagina 77]
| |
384nen, vorderden dat sy met den aller eersten haer tot den Houwe-Ga naar voetnoot384385licken staet mochten begheven, ghelijck oock met den eersten 386 geschiedt is. Want eenighe Officiers worden ghenoot om hetGa naar voetnoot386 387 gheselschap te helpen vermaken: doch wat vorders belangt desGa naar voetnoot387/9 388 houwelicks voorwaerden, die achte ic waren geschreven in het 389 Boeck des levens, daer niemant groote sorgh voor droegh, maer 390 maeckten haer vrolic met het geene datter was, nemende groo-Ga naar voetnoot390/1391te kortswijl om dese twee Goe-liefkens te bedde te Danssen, be-Ga naar voetnoot391392velende haer beyden den Krijgh der liefden te aenvaerden, endeGa naar voetnoot392 393 Venus wallen te beklimmen, sonder het gheluyt der Trompet-Ga naar voetnoot393394ten.Ga naar voetnoot394/5
Fig. 4
De Vaandeldrager. Gravure door Goltzius | |
[pagina 78]
| |
395De rest van dit gheselschap, naer datse eenen Santée gedronc-Ga naar voetnoot395/6396ken hadden, sijn elck naer sijn Loghement vertrocken, makendeGa naar voetnoot396/7 397 facit des morgens alle gelijck wederom te komen, om de Bruyt 398 veel ghelucks in desen staet te wenschen. Maer aleer AuroraGa naar voetnoot398 399 haer hooft verheffen mochte, ginghen de Trommels ende Trom-Ga naar voetnoot399/400400petten tot op trecken, alsoo dat het gheheele Legher in aller 401 haestigheyt op breken moste. Nu alsoo desen nieuwen Bruy-402degom gheen dienst hadde, ende nochtans altoos voor een ver-403maert Krijghsman ghehouden was gheweest, soo is hem het 404 Vaendel ghegeven van sekere Compagnie, daer van den Vaen-Ga naar voetnoot404405dragher onlanghs ghebleven was: soo dat haer oock dese Goe-Ga naar voetnoot405Ga naar voetnoot405/6406liefs met het gheheele Heyr op de Tocht hebben begheven, hetGa naar voetnoot406 407 welck sy alle beyde wel ghewoon waren, wel wetende wat opGa naar voetnoot407Ga naar voetnoot407/8 408 desen Teerlinck loopen mochte. 409Alsoo eenighe daghen ende nachten marzerende, soo verver-410sten sy somtijts hare vermoeyde leden met haer nieu begonnen 411 spel, niet beter wetende, of de Papegaey behoorde altijt te staen,Ga naar voetnoot411 412 en weynich denckende dat naer een groote blydschap wel eenGa naar voetnoot412 413 bittere droefheyt volght, ghelijck ghy vorders hooren sult. Des 414 anderen daegs niet wijt van Praegh zijnde, verstonden sy alsGa naar voetnoot414Ga naar voetnoot414/5 415 dat den Beyer-Vorst, met Monsieur Tilly, ende Conte de Boucquoy,aant.Ga naar voetnoot415 416 haer den wegh af-snijden wilde, om dat sy haer niet by des Ko-Ga naar voetnoot416417nincx Armade en zouden vervoeghen, 't welck haer nochtansGa naar voetnoot417 | |
[pagina 79]
| |
418 ghemist is, overmits dat des Konincx volck eenen bergh inGa naar voetnoot418Ga naar voetnoot418/9 419 hadde, daer op sy haer begonsten te begraven ende te verstercken.Ga naar voetnoot419 420 De Keysersche dit niet achtende, wel wetende hoe dat sy metGa naar voetnoot420Ga naar voetnoot420/1 421 eenighe Officieren stonden, sijn alsoo met volle macht aen drin-Ga naar voetnoot421/2422ghende, tusschen haer gheleeden gheloopen, spelende dapper metGa naar voetnoot422 423 het Canon onder de Konincksche, daer op sy wederom dapper 424 aen ghevallen zijn, ende hebben in het laetst seer sterck op het 425 Regiment aen gheset daer Sr. Water-brant onder was, JoufvrouGa naar voetnoot425 426 Winter-groen op de Kaer sittende, dochte haer te sien dat harenGa naar voetnoot426 427 lieven Vryer often Man al vechtende sich in het Vaendel wont,aant.Ga naar voetnoot427 428 ende op de plaetse doodt bleef soo sy meende. Doch Sinjoor 429 Water-brandt in het vervolgh der Vyanden, is onder de doodenGa naar voetnoot429 430 op gheresen, de Wonden niet achtende, ende is mede aen ghe-Ga naar voetnoot430/1431dronghen als vyandt, van meeninghe zijnde sijn eyghen lief te 432 schaken, diens Karre hy door den roock noch sien konde, ver-433hoopende haer noch te bekomen, zegghende tegen eenighe Nea-Ga naar voetnoot433434politanen, dat dit een groote Madame moste zijn, ende veel gelts 435 by haer hebben mochte, haer aen-porrende om de Karre te win-Ga naar voetnoot435Ga naar voetnoot435/6436nen, denckende terwijl als ghy naer het ghelt soeckt, sal ic mijn 437 Winter-groen tot eenen buydt nemen. Waer toe dan de Neapo-438litanen wel haer best deden, maer de Krabaten met hare lichte 439 Paerden haer den wegh af-snijdende, hebbende dese ende meer 440 andere Karren over rompelt, de selve om gheruckt, 't volck ver-441slaghen, ende met den buyt door ghegaen. 442Als nu ten langhen laetsten de Neapolitanen daer ter plaet-443sen quamen, vonden sy alles verslaghen, vrouwen en kinders. 444 Sr. Waterbrant socht so seer als eenige vande reste, niet om eenigh | |
[pagina 80]
| |
445 ghelt, maer om sijn Wel-beminde: ende als hy haer niet en vont, 446 ende daer over groot misbaer maeckte, soo is hem ten laetstenGa naar voetnoot446 447 van groote swarigheydt ende veel soeckens het bloedt ontloo-448pen, alsoo dat hy in onmacht ghevallen is. Dan vorder tot zijn 449 zelven ghekomen zijnde, ende groot misbaer makende over sijn 450 lieve Winter-groen, also is hy ten laetsten met alle andere ghe-451wonden op de waghens ghesmackt, ende naer de kleyne Stadt 452 Praegh ghevoert, alwaer hy met andere ghewonde Soldaten 453 ghecurreert ende ghenesen is. Wat belanght Joufvrouw Winter-Ga naar voetnoot453454groen, die was noch in het leven, ghelijck ghy hier naer hooren 455 sult. 456Desen Sr. Waterbrandt ghelijck geseyt is onder de Keysersche 457 zijnde, ende hem vry wat stercker toonende als hy in der daedtGa naar voetnoot457/8 458 was, soo socht hy alle gheleghenheyt om onder de dooden ende 459 ghevanghens naer te spooren, ofte hy gheen eenigh teycken van 460 sijn alderliefste vernemen mochte. In het eynde vondt hy een 461 Luycker-wael, de welcke hy wel eer tot Maestricht ghesien had-Ga naar voetnoot461462de, dien hy bewilligde om anderwerf aen het hellen des berghsGa naar voetnoot462 463 onder de dooden te soecken. Maer als desen oock naer lang ver-464toeven wederom quam sonder eenighe ghelijckenisse ghevonden 465 te hebben, deede hy oock van ghelijcken onder alle ghevangensGa naar voetnoot465 466 na haer te soecken. Maer het was alles te vergheefs, alsoo dat hy 467 seer mistroostich gingh quijnen, en by sijn selven suchten ende 468 karmen, sonder dat hy hem te vreden stellen konde. Het is eens 469 gebeurt dat hy seer bedroeft langhs een waterkant quam gaen, 470 en veel dooden sagh in 't water legghen gheheel mismaeckt, 471 waer over dat hy dickwils in twijffel was, of hy sijn selven in 't 472 water zoude begheven, om onder te duycken, ende alsoo voelen 473 ofse ywers op den grondt legghen mochte ofte niet. Dan alsooGa naar voetnoot473 474 hy vreesde dat den stroom met hem deur gaen mochte, ende hy alsoGa naar voetnoot474 475 een Moordenaer van sijn eyghen ziel zijn zoude, soo heeft hy ditaant.Ga naar voetnoot475 476 perijckel uyt sijn sin ghestelt, met groote hartseer wederommeGa naar voetnoot476 477 na Praegh keerende, daer hy noch eenighe daghen bleef, tot dat | |
[pagina 81]
| |
478 hy wat beter was, ende dat M. Tilly met aller macht den Graef 479 van Mansvelt vervolghde. 480Sinjoor Waterbrandt hem mede in dese Tocht begeven hadde, 481 docht dat hy met gheen beter middel wederom by de Troupen 482 van Mansveldt komen mocht, ende alsoo sijn lief by gheval nochGa naar voetnoot482 483 in 't leven was, ende haer by de Hollanders mocht vervoeght 484 hebben. 485Na langh reysen ende veel onghemacks, so is dit voorschre-Ga naar voetnoot485/6486ven Heyr tot Weythausen, op de Frontieren van Boheemen geko-Ga naar voetnoot486487men, daer ontrent Mansveldt oock sijn Legher gheslaghen hadde.Ga naar voetnoot487 488 Sr. Waterbrandt dese gheleghentheyt waernemende, is by nachte 489 over gheloopen; daer hy van Mansvelts volck voor een verrader 490 ghevanghen wierde. Maer eer langhe soo deede hy kennis, endeGa naar voetnoot490 491 is wederom ontslaghen, ende alsoo van den doodt verlost: want 492 sy wilden hem op staende voet door schieten. 493Onder dit volck dan ghekomen zijnde, so vraeghde hy dade-494lick Man ende Maegh naer sijn Wel-beminde. Maer alsooGa naar voetnoot494 495 niemandt daer kennis van hadde, soo heeft hy hem met het 496 Mansveldtsche Legher op den Tocht door den Opper-Palts, na be-Ga naar voetnoot496/7497neden begheven. In den Opper-Palts zijnde, soo is het gebeurt,Ga naar voetnoot497 498 dat den Lantgraef van Tourlach seker krijghs-heer te velde ghe-aant.Ga naar voetnoot498499bracht hadde, alwaer hy verstondt dat eenighe Nederlanders 500 met Vrou persoonen in 't voorseyde quartier ghearriveert, ende 501 seer wonderlick uyt den Boheemschen slagh ontkomen waren. 502Dese tijdinghe deede hem het hert in 't lijf springhen, ende isGa naar voetnoot502 503 door de selve bewoghen gheweest om voor eenighe daghen ver-Ga naar voetnoot503504lof te vraghen: ende als hy die verkregen hadde, so heeft hy hem 505 door Haghen ende Struycken op den wegh begheven, niet aen-Ga naar voetnoot505/6506siende de groote Roverye ende Moorderye. Nu des nachts niet 507 wijt van Ansloch in een Bos komende, is hy bespronghen van | |
[pagina 82]
| |
508 eenighe daer toe ghestelt, om alle brieven ende alles te intercipie-Ga naar voetnoot508Ga naar voetnoot508/9509ren, 't welck van den Graef van Mansveldt naer Tourlach wilden. 510 Desen ongheluckighen dan wert daer ghevangen, ende beschul-511dicht een verspieder te wesen, ende is also met twee Soldaten 512 den eenen van vooren, den anderen van achteren acht op hem 513 nemende, ghesonden naer M. Tilly. Hy wel vry zijnde van verra-514derye, vreesden dat hy bekent, ende also voor een overloper ghe-Ga naar voetnoot514515hanghen mochte werden. 516Ten langhen laetsten so nam hy sijn slagh waer, ende op eenGa naar voetnoot516 517 kruys-wegh komende, springht hy den voorsten toe, ruckt sijnGa naar voetnoot517 518 Poock uyt, gheeft hem een douw dat hy ter aerden neder valt,Ga naar voetnoot518 519 ende vat met de ander handt sijn Halsgheweer, om den achter-Ga naar voetnoot519520sten oock de rest te gheven: maer desen den slagh niet verwach-Ga naar voetnoot520Ga naar voetnoot520/1521tende, liep te rugh, salverende also sijn leven.Ga naar voetnoot521 522Sr. Waterbrandt niet anders soeckende, koos eenen anderenGa naar voetnoot522 523 wegh: alsoo dat hy met den dagheraet dicht by Heilbron quam, 524 in 't Legher van den Hertogh van Tourlach, verklarende als dat 525 den vyandt gheen twee mijlen van daer en was. Sy hem ghe-526loovende, hebben eene Waghenburgh gheslaghen: Maer aleerGa naar voetnoot526 527 den selfden volmaeckt was, is den Vyandt in aller macht ko-Ga naar voetnoot527528men aen dringhen. Sr. Waterbrant hadde wat anders te soecken, 529 als naer den Vyandt te gapen, maer liep van 't eene in 't ander 530 quartier onder den Dros; niet vernemende, daer hy naer socht,Ga naar voetnoot530 531 de welcke doch gheen uur gaens van hem en was, maer sonder 532 haer ofte sijne kennis. 533Den slagh begonste aen te gaen, ende hy daer eerst gekomen 534 zijnde, hielt hem by de Amonitie waghens: der welcker vijf doorGa naar voetnoot534 535 quade ordere inde lucht geblasen zijn: waer mede Sr. WaterbrantGa naar voetnoot535 | |
[pagina 83]
| |
536 wel twee worpen weegs van sijn plaetse in een water gesmetenGa naar voetnoot536 537 wert, tot sijnen grooten ghelucke: anders hadde hy te borstenGa naar voetnoot537 538 moghen vallen, ofte geheel verbranden. Hier uyt ghekomen 539 zijnde, en vernemende dat M. Tilly, haren vyandt alreede eenen 540 vleughel van de Battalie met negen stucken geschuts verovertGa naar voetnoot540 541 hadde, ende dat alle de Tourlachsche Ruyters op de vlucht 542 waren, soo docht hy dat hy sijn leven beter inde Batalie salvee-Ga naar voetnoot542/3543ren soude, als met vluchten: want de Hongaren ende Krabaten 544 quamen zoo dick aen, ghelijck het Gras op der aerden, en aleerGa naar voetnoot544 545 hy te deeghen ywers eenigh gheweer inde vuyst kreegh, be-Ga naar voetnoot545546gonsten de Neapolitanen soo dapper aen te vallen, dat de Tour-547lachsche wijcken mosten, soo dat ter selver uren Sr. Water-brandt 548 met een stuck Haghel uyt het Gheschut aen sijn hooft verwont 549 wiert. 550Hy siende dat de Slagh verlooren was, ende dat die gheene, 551 die haer leven salveeren wilden, op het lopen stelden, het welck 552 hem door de sware wonden ondoenlijc was, is als een verslagenGa naar voetnoot552 553 neder ghevallen, in een gracht daer gheen Paerden hem op hetGa naar voetnoot553 554 lijf mochten treden. De Neapolitanen, Spaenschen ende Walen 555 hare Victory vervolghende, en Sr. Waterbrandt op sijn stuck let-Ga naar voetnoot555/6556tende, kreegh onder de dooden elders een Spaens Kasack byGa naar voetnoot556 557 der hande, springht op, ende houdt hem als een Neapolitaen, trec-Ga naar voetnoot557558kende alsoo teghen sijn vrienden, door-stootende in het aendrin-Ga naar voetnoot558/9559ghen diversche Italianen ende Spaenjaerden. Dit duerde niet 560 langh ofte de Spaensche hadden de overhandt, soo dat hy niet 561 weynigh bevreest en was om bekent te worden: want hy van te 562 vooren noch een mael onder haer gheweest, ende over geloopen 563 was. 564Maer dit vertroosten hem dat hy te minder bekent zoude 565 werden, overmits dat hy Italiaens konde, ende een Spaens Ka-Ga naar voetnoot565566sack aen hadde, daer beneffens soo een groote wonde aen den | |
[pagina 84]
| |
567 hals. Aldus dan om het hooft bewonden wesende, soo is hy metGa naar voetnoot567 568 grooten anghst onder Barbiers handen gheraeckt: doch tenGa naar voetnoot568 569 langhen laetsten de Wonde wat ghebetert zijnde, heeft hy hem 570 in een Bos vande Spaensche afgekeert, meenende sijn dingen 571 wel ghedaen te hebben. Maer alsoo de Boeren seer op de 572 Spaenjaerts gebeeten zijnde, alles doodt sloeghen wat sy beko-573men konden, ende hy zulcks vernam, soo en dorfden hy hem 574 niet openbaer maken, oock by gheen menschen komen, om dat 575 hy Spaensche kleederen aen hadde; ende most alsoo eenighe 576 daghen schier van hongher versmacht zijnde, hem anders ner-Ga naar voetnoot576577ghens mede onder-houden als met Eyckelen ende knoppen 578 van Boomen. 579In het eynde sich van hongher swack bevindende, is hy ter 580 plaetsen ghekomen daer hy een Boer in 't Bos vondt houdt 581 halende, dien hy wel zeker nam, soo dat hy hem niet ontloopenGa naar voetnoot581 582 en mocht. 583Als den Huysman, seer verbaest zijnde, sijn leven vrees-Ga naar voetnoot583584den, soo verklaerden hy dat hy hem gheen leet zoude doen, maer 585 dat hy hem slechts voor den Spaenschen Kasack een Linnen 586 over-treck gheven zoude. Den Huysman dit gaern doende,Ga naar voetnoot586 587 want den Kasack was meer waert als ses Linnen Over-treck-588sels, naem hem noch daer-en-tusschen t' sijnen huyse, ende gaffGa naar voetnoot588 589 hem een dagh ofte twee de kost, ende eenighe Linnen doecken 590 voor zijn Wonden. 591Ten laetsten sijn af-scheydt ghenomen hebbende, wandel-592de hy naer Elsas, daer noch eenich Mansvelts volck was. Hier met 593 zeer groote moeyte ghecomen zijnde, vondt hy eenighe van sijn 594 bekende Lantslieden, maer sijne Wintergroen en was nerghens 595 te vinden: dan verstaende dat den Koninck van Boheemen totGa naar voetnoot595 596 Germersheym aenghekomen was, heeft hy hem derwaerts be-597gheven. In dien tijdt was Heydelbergh gheblocqueert, endeGa naar voetnoot597 598 een Compangie vrywillighe souden besien offer middel te vin-599den was, om binnen te komen, daer hy hem oock by begaeff, 600 uyt reden, dat sijn lief wel eer gheseydt hadde, dat sy daer vrien- | |
[pagina 85]
| |
601den hadde, ende is also ghelucklijck binnen gekomen, ende sijneGa naar voetnoot601 602 Wonden Ghecureert, alsoo dat hy wederom frisch ende ghe-Ga naar voetnoot602603sondt was. 604In 't eynde, naer dat hy diversche uyt-vallen hadde helpen 605 doen, soo isser tijdinghe ghekomen, als dat zijn Konincklicke 606 Majesteyt, ende Mansvelt, met Vorst Christiaen uyt den Lande ver-aant.Ga naar voetnoot606607trecken zouden. En alsoo den Gouverneur nu noch eenigheGa naar voetnoot607 608 noodtsakelickheden den Koninck te openbaren hadde, soo heeftGa naar voetnoot608 609 hy onder allen ondersocht, ofter niemandt en was, de welcke 610 uyt-nemende swemmen konde. Sr. Waterbrandt deede soo veel 611 bewijs, dat hem 't selve toe-betrout wiert, ende heeft hem des 612 nachts onder aen den Necker te water begeven, ende is by naestGa naar voetnoot612 613 een half mijl onder de Stadt van langhs af over gheswommen, 614 hem langhs de Revier beghevende tot ontrent Ladenburgh, daer 615 most hy dien dagh tot teghen den aen-staenden nacht met groot 616 perijckel blyven, ende moste onder de wortelen van eenen af-ghe-Ga naar voetnoot616Ga naar voetnoot616/7617spoelden Boom blyven sitten, wel tijdt hebbende om alle swa-618righeden te over dencken, de welcke hem inde voorseyden Oor-619logh over het hooft ghewaeyt waren. Noch en pasten hy ner-Ga naar voetnoot619Ga naar voetnoot619/20620ghens op, soo hy noch voor sijn sterfdach het minste bescheydtGa naar voetnoot620 621 van sijn arme lief mocht hebben. Doen het nu wederom donc-622ker gheworden was, is hy wederom door den Necker geswom-623men, ende heeft hem alsoo ghespoet om sijn Konincklicke Majesteyt 624 te brenghen het gheene dat hem belast was. Naer dat hy goedtGa naar voetnoot624 625 drinck-gheldt ontfanghen hadde, ende de Tocht aen gheleghtGa naar voetnoot625 626 was om uyt den Lande te trecken, sagh hy om een Paert ofteGa naar voetnoot626 627 twee te krijghen met twee knechts, om eenen schoonen Buydt 628 den eenen ofte den anderen af te jaghen, ende heeft hem medeGa naar voetnoot628 | |
[pagina 86]
| |
629 op den Tocht naer Moyson, ende alsoo door Vranckrijck naer Mal-Ga naar voetnoot629630buge, ende van daer wederom naer Nederlandt begheven. Naer 631 eenighe daghen voor Gemblours komende, verstonden sy dat 632 Don Cordua daer ontrent was, om met haer te strijden. Nu desenaant.Ga naar voetnoot632 633 Waterbrandt onder het Regiment van eenen Limbach van Ley-aant.Ga naar voetnoot633/4634den zijnde, en na eenighe uren hem ten strijde beghevende, wiert 635 gheschoten, ende willende soo bebloedt na sijn Paerden en-636de knechts keeren, sagh hy dat de selve van haer eygen volckGa naar voetnoot636 637 al gheplondert waren, vindende maer den eenen knecht, en die 638 zeer droevigh. 639Dan dit verlies teghens beter avantagie settende, ende zijnGa naar voetnoot639 640 Wonden verbonden zijnde, is hy na de Slacht op een kleynGa naar voetnoot640 641 Paerdeken mede op de Tocht ghetooghen, alsoo dat hy naer 642 eenighe daghen by Geertruydenbergh aen ghekomen is. Hier 643 op zijn stel, ende buyten alle perijckel gekomen zijnde, en kondeGa naar voetnoot643 644 hy sich anders niet inbeelden, dan dat zijn Welbeminde in de 645 Slacht ghebleven was, daer ghy noch groot wonder af hoorenGa naar voetnoot645 646 zult.
Fig. 5 De slag bij Gembloux.
| |
[pagina 87]
| |
647Joufvrou Winter-groen, ghelijck gheseydt is van de Cosacken 648 ghenomen zijnde, door dien sy gheheel jeughdich en uyter ma-Ga naar voetnoot648649ten schoon wesen hadde, soo heeft desen Cosack die haer gevangenGa naar voetnoot649 650 hadde, zijn Ritmeester, de welcke een Liefhebber van schoone 651 vrouwen was, dese Jonckvrou vereert: daer by voeghende, datGa naar voetnoot651 652 hyse noch niet aengheraeckt hadde. Desen Ridder haer voor 653 een groot present houdende, dochte naer de Battalie eenenGa naar voetnoot653 654 vrolicken strijdt met dese Deeren aen te vanghen, daer toeGa naar voetnoot654Ga naar voetnoot654/5 655 Joufvrou Winter-groen ghewapent was veel liever te sterven, 656 als sulcks te ghedooghen. Desen Ridder was ghenaemtGa naar voetnoot656 657 Slavaca, een zeer Amoreus ende drollighen Compeer, de welckeGa naar voetnoot657 658 sijnen schadt zeer wel bewaren dede. Ter midder nacht hy in 'tGa naar voetnoot658 659 quartier komende, meenende hy te ghenieten den soeten BuytGa naar voetnoot659 660 soo onlanghs bekomen, maer Joufvrou Winter-groen docht watGa naar voetnoot660 661 anders, de welcke hem in het inkomen met zeer beleefde endeGa naar voetnoot661 662 betraende wangen te gemoedt gingh: maer hy haer omhelsende 663 seyde teghens haer veel, maer sy en konde oock niet een eenigh 664 woordt verstaen. Hy deede haer een Goute keeten om den hals 665 hanghen, oock naer ghelegentheyt van den tijt wel tracteeren,Ga naar voetnoot665 666 ende dat in 't korte: want hy hadde meer lust om met haer al-Ga naar voetnoot666667leenigh te wesen, als by veel gheselschap, ende deede sijn Veldt-Ga naar voetnoot667/8668koetse opslaen, ende met schoon Linwaet spreyden, om alsoo eenGa naar voetnoot668 669 ander Batalie met sijn lief te houden, als des voorleden daeghs 670 in 't velt gheschiedt was, maer de arme Wintergroen docht veelGa naar voetnoot670 671 liever te sterven, als in desen vreemden strijt te treden. Nu het 672 volck vertrocken zijnde, ende hy haer om den hals vallende, met | |
[pagina 88]
| |
673 veel kuskens so toonde sy hem oock alle vriendtschap, maer met 674 hem te bedde te gaen daer hadde sy geen vermaken in, toonende 675 hem als dat sy door den schrick nu ontstelt was, ende beweesGa naar voetnoot675/6 676 hem dat hy noch twee mael moest slapen gaen. Hy wel wetende 677 wat zulcks wesen mochte, konde nochtans hem selfs qualick 678 bedwinghen, doch door de groote liefde die hy tot haer hadde, 679 bewees dat hy haer trouwen wilde voor sijn vrouw, ende datse 680 inde Koets rijden soude, ende voorts alsoo daer mede ter aerdenGa naar voetnoot680 681 sinckende, bleef hy in haer schoot legghen slapen. Des morgens 682 deede sy bewijs dat haer Vader verslaghen was, dat sy dienGa naar voetnoot682 683 soecken mochten, hy deede haer dadelijc met diversche Ruyters 684 ende knechten convoeyeeren ter plaetsen daer sy docht haer va-Ga naar voetnoot684685der ende lief verslaghen te zijn. Naer langh soecken heeft sy haer 686 Vader gevonden, te weten, den Luytenant, daer sy lange by ge-687woont hadde, en hem aenroerende begonste op 't nieu te bloeden,Ga naar voetnoot687 688 ende 't scheen noch een teecken van leven in hem te wesen, maer 689 het was Fantasy. Desen wierde daer dicht by in een Capelleken 690 begraven, maer sy haer niet te vreden houdende, socht noch langGa naar voetnoot690 691 onder de dooden ende soo haest sy een fraey Man doodt vondt, 692 de welcke door de Hooft-wonden onkenbaer was, ontkleeden 693 sy de borst, want haer lief hadt een teycken op sijn hart. Ten 694 laetsten niet vindende is sy met groote droefheyt wederom ghe-Ga naar voetnoot694695keert wenschten hondertmael dat haer dien goeden Godt op deGa naar voetnoot695Ga naar voetnoot695/6 696 plaetse wilde laten blyven, om also de dooden te mogen ghesel-697schap houden. Desen Ridder sach dese seer schoone Deeren we-Ga naar voetnoot697698derom komen, ende elck een was verwondert van sulc eene Paerle 699 van schoonheyt te sien. De Generael van de Krabaten een half 700 Vyant van de Cosacken wierde ontsteken van haerder liefde, endeGa naar voetnoot700 701 socht middel, om dese Joufvrou ter gelegener tijt te atrapeeren.Ga naar voetnoot701 702Derhalven dan sijn oogh op haer gheslaghen hebbende,Ga naar voetnoot702 | |
[pagina 89]
| |
703 ende met haer Minne ontsteken zijnde, dacht hem dat voordeelGa naar voetnoot703/4 704 aff te sien, ende haer zelver te ghenieten: ende alsoo sy noch in 'tGa naar voetnoot704 705 velt lagen, maecten hy kennis met een van sijn knechten die uytGa naar voetnoot705 706 Hongarien was, hem veel beloovende soo hem wist in een dinghGa naar voetnoot706 707 te dienen, maer niemandt en moste daer af weten. Nu in hetGa naar voetnoot707/8 708 eynde de koop eens wesende, beval hy hem dat hy den Rit-mee-709ster inde nacht soude in sijn Tent door-steken, ende op dit ghe-Ga naar voetnoot709/10710rucht soude hy met eenighe dienaers passen, om de Joufvrou Win-711tergroen wegh te voeren. Den nacht half ten eynde ghebracht 712 zijnde, dacht desen Ridder met sijne Beminde vrolick te wesen, 713 want hij hadde diversche kostelicke Wijn van Praegh doen halen, 714 om haer droncken te maken. Sy door het in-nemen van desen, 715 begonste haer vorige koleur te krijgen, en haer Vryer dit siende 716 maeckten hem selven droncken, om alsoo dese nacht noch overGa naar voetnoot716/7 717 staegh te staen, verhoopende den naesten dagh haer na haer ey-Ga naar voetnoot717/8718ghen bewijs te ghenieten, daer hy niet weynich na verlanghde. 719 Desen sijnen Hongarischen dienaer binnen de Tent komende,Ga naar voetnoot719 720 siende hem slapen, nam haer by de handt, ende sy alreede wat 721 aen desen Vryer gewent zijnde, was van sins den Cosacken Rit-722meester wacker te maken. Den Ungerschen dit merckende, neemt 723 sijn pooc ende door stack desen synen meester, ende bewijst dat syGa naar voetnoot723 724 swijghen zoude. Sy seer verschrickt zijnde, is met den Ungher 725 buyten de Tent ghetreden, daer een Rosbaer bereyt was, daerGa naar voetnoot725 726 sy in moest gaen sitten. Desen voorseyden Ungher een weynich 727 van sijn Meesters Tent zijnde, wierde van een ofte twee Kraba-728ten aen eenen Boom ghehangen, ende dit tot een goede Recom-Ga naar voetnoot728/9729pens voor den voorseyden dienst. Als sy de geheelen nacht nu overGa naar voetnoot729 730 gereden hadden, wierde daer by provisie een oude vrou ghesteltGa naar voetnoot730 | |
[pagina 90]
| |
731 om haer te dienen, maer en konden malkanderen niet verstaen. 732 Op den tweeden dach, so is desen voorseyden Generael der Kraba-733ten, by Wintergroen gekomen, hebbende onder allen een dienaer 734 die goet duytsch konde, ende deede haer zeggen dat sy al te schooneGa naar voetnoot734 735 vrou was, om by so een On-christen te wesen als den voorseydenGa naar voetnoot735 736 was. 737Dese Joufvrou meer sin in des knechts Tale hebbende, alsGa naar voetnoot737 738 in al het Gout ende Silver deses grooten Meesters, ende uyt de 739 Karosse ghetreden, ende op een Edelmans huys gelogeert zijnde,Ga naar voetnoot739 740 bewees desen Generael een uytnemende vriendtschap, ende dat 741 met een uytnemende Cortosye, ende hy vereerde haer eenigheGa naar voetnoot741 742 kostelickheden, daer sy hem zeer reverentelick voor danckte. AlsGa naar voetnoot742 743 sy hier eenighe daghen bleven, ende den Generael dickmael uyt 744 reedt om eenighe sterckten in te nemen, hadde sy hem in midde-Ga naar voetnoot744745ler tijdt eenighe Kraghen ende Hemden ghemaeckt van zeecker 746 Lijnwaet, 'twelck tot buydt in ghebrocht wiert. Nu ten lan-Ga naar voetnoot746747ghen laetsten desen Generael belust zijnde, om dit Paerdeken 748 inde Loop-plaets te brenghen (want hy met een uyter-maten 749 groote continentie sich van haer onthouden hadde, door dien datGa naar voetnoot749 750 hij uyt de reeden sijns knechts, de welcke duytsch verstondt, al-Ga naar voetnoot750751le hare wedervarentheyt verstaen hadde) deede haer met andereGa naar voetnoot751 752 Jonckvrouwen vrolick maken, ende eenige confeyturen ende soetenGa naar voetnoot752 753 Wijn onder malkanderen menghen, om alsoo haer natuerGa naar voetnoot753 754 ende Humeuren te vernemen, ende alle swarigheyt te doen ver-Ga naar voetnoot754755gheeten, bevelende datmen haer in een kamer logheeren zoude,Ga naar voetnoot755 756 daer hy by nachten ende andersins in konde komen. Hier ginghGa naar voetnoot756Ga naar voetnoot756/7 757 het eerst op een Schaepscheeren, ende praten: gheen vryen en wasGa naar voetnoot757/8 | |
[pagina 91]
| |
758 daer ghebreck: maer als de nieuwe vryagie op sijn beste be-759gonste te komen, ende dat den goeden Ridder meende tot sijn 760 voornemen te gheraken, soo verklaerde Joufvrou dat sy op hetGa naar voetnoot760/1 761 uyterste van haren Man bevrucht was, ende naer dat sy van 762 zulcks verlost was, dat sy gaerne wilde by soo een goedertieren 763 Heer blyven, de welcke sy om sijn goedertierentheyt ende beleeft-764heyt niet en konde laten om hem te beminnen. Korts hier aen 765 is desen Generael met M. Tilly teghen Mansvelt ghetrocken, al 766 waer het ghebeurt is, datter een Scharmutzsinghe tusschen deGa naar voetnoot766 767 Mansveltsche ende Keysersche gheviel, daer desen haer derdenGa naar voetnoot767 768 Vryer het Hooft afgheschoten wiert. Sy dit vernemende, be-769hielt den buyt de welcke haer so voor ende naer gegeven was, enGa naar voetnoot769 770 dachte daer van Leuyertjens te maken, om den Jongen Water-771brandt in te winden, als hy ter Werelt zoude ghekomen zijn. 772Als Wintergroen nu gheenen secreeten vriendt meer ken-Ga naar voetnoot772773de als desen voorseyden Duytschen knecht, soo badt zy hem 774 om alle hulp ende bystandt in haren noodt te doen, de welcke 775 haer aen een seecker Duytsche Soetelersse hielp, om in tijdt vanGa naar voetnoot775 776 baerens noot eenigh secours te hebben: het welck oock eer lan-Ga naar voetnoot776/7777ghe ghebeurden in een kleen Hutjen van Loveren ende Gras 778 ghemaeckt, daer Winter-groen moeder wiert van eenen wel-ge-779maeckten, excelenten, vetten Soon. Soo haest sy hem sagh, 780 riep zy, och hy ghelijckt Sinjoor Waterbrandt; doch de anderen 781 hier van niet wetende, meenden datse kranckhooftich wierdt. 782 Als sy nu gheluckelick verlost was, soo moest het Legher in al-Ga naar voetnoot782Ga naar voetnoot782/3783ler haest op na den Onder-Palts, doen zy maer acht daghen in denGa naar voetnoot783/4 784 Kraem out was; dan dese swarigheydt aen d'een zijde ghesteltGa naar voetnoot784/5 785 zijnde, ende dit niet aensiende, heeft sy haer mede op den TochtGa naar voetnoot785 | |
[pagina 92]
| |
786 begheven, maer de voorseyde Soetelaers vrouw stondt vandeGa naar voetnoot786/7 787 Karre, ende liet Wintergroen daer op sitten, om datse mede overGa naar voetnoot787/8 788 wegh raken mochte, want sy en durfte het niet openbaren datse 789 eenighe sonderlinghe weerde van Gout ofte Silver by haerGa naar voetnoot789 790 hadde. 791Alsoo suckelende, is Joufvrou in den Onder-Palts gheko-792men, niet sonder groote moeyte ende swarigheyt: ende hoe-wel 793 sy in desen Tocht met dit kindt veel onghemacks hadde, zoo en 794 hadde sy sulcke aenvechtinghe niet als vooren: want soo haestGa naar voetnoot794 795 den een of den ander haer aen-ransten, hadde sy alreede soo veelGa naar voetnoot795 796 Spaens, Italiaens ofte quaet Duytsch gheleert, dat sy zegghenGa naar voetnoot796 797 konde, dat haren Man voor ofte achter was: soo dat alle dese 798 moeyte met het kindt haer maer enckel vermaeck was, al ghe-799beurdent somtijts datse vijf of ses mijlen te voet met hem heeft 800 moeten marzeeren. 801Naer dat Mansvelt uyt den Palts alreede vertrocken, ende 802 ordere ghestelt was, dat Don Corduaes Leger hem volgen zoude,Ga naar voetnoot802 803 heeft Joufvrouw Winter-groen haer haest op ghemaeckt, ende inGa naar voetnoot803 804 den Tros begeven, alwaer dat sy altoos boven andere vrouwenGa naar voetnoot804 805 ghe-eert wiert: En al hadt sy nu haer beste kleederen verkocht, 806 nochtans door hare schoonheyt was elc een genegen om vanden 807 Paerde af te staen, ende haer daer op te laten sitten, maer soo 808 haest sy over Rhijn quamen, sijn diversche Duytsche Compan-809gien mede ghetrocken, waer onder sy twee of dry vrouwen uyt 810 Nederlandt vondt, de welcke met den Vorst Christiaen van Bruyn-811swijck op ghekomen, ende naer de Slacht op de Meyn, onder deGa naar voetnoot811 812 Spaensche gheraeckt waren, alsoo dat Joufvrou gheheel wel 813 geaccommodeert was, uyt gesondert dat sy noch twijffelde aenGa naar voetnoot813 814 haren Alder-liefsten Waterbrandt ywers te vinden.Ga naar voetnoot814 815 Voorders in 't passeeren van de Maes, soo is het Tou ghe-Ga naar voetnoot815 | |
[pagina 93]
| |
816broken, waer mede de Ponten over ghehaelt wierden, alsoo datGa naar voetnoot816 817 veel Paerden ende Menschen over Boort vielen. Een vrouw 818 neffens haer op een Paerdt sittende, valt van het Paerdt over 819 Boort, ende meenende haer te houden, trock het kindt mede.Ga naar voetnoot819 820 Haer niet langh bedenckende, springht van boven neder in het 821 Water om haer kindt te helpen, 't welck sy met de eene handt 822 kreegh, dryvende voor stroom af, 't hooft som tijdts onder, ende 823 dan de Billen wederom boven, alsoo dattet een jammer te sienGa naar voetnoot823 824 was. 825In 't eynde swom haer een Paerdt voor by, 't welck sy by 826 den staert vattede: Alsoo dat sy door desen middel te Lande 827 ghebracht wiert, tot verwonderinghe van al de geene die het 828 selve saghen. Nu meer waters als Wijn in 't lijf hebbende, soo 829 heeft den Oversten Isenburgh gheboden datmen haer dadelick 830 warmen Spaenschen Wijn in gheven soude. Die in 't lijf heb-831bende, begonste lustich water te lossen, ende bequam met hetGa naar voetnoot831 832 kindt: 't welck somtijts haer wat toe-lachte, gelijck oft haer wat 833 van sijn Vader zegghen wilde. Eerlanghe sijn sy den Graeff 834 van Mansvelt ontmoet, den welcke haer Slach aen boot, daerGa naar voetnoot834 835 haren lieven Waterbrandt by was, maer onwetende. Nu denGa naar voetnoot835 836 strijt beginnende, was Winter-groen op een kleen Paerdeken 837 gheraeckt, toe-behoorende eenen Capiteyn, de welcke, als hy ten 838 strijde gingh, haren Hoedt van haer hooft nam, ende stelden 839 haer een ander met eenen Paerlen hoet-bandt, ende seer schooneGa naar voetnoot839 840 Pluymen op het hooft. Nu ghelijck het eene ongheluck by het 841 ander wesen wil, wierde haer Paert de Borst, ende de voorste 842 beenen met een Canon-koghel af gheschooten, alsoo dat sy met 843 het kindt van boven neder in het bloet stortten, ende alle de om-844standers meenden, dat sy en het kint doot waren. Maer eer lan-845ghe stonden sy over eynde, maer daer was gheen water ontrent,Ga naar voetnoot845 846 om haer te suyveren: alsoo dat haer lief soo hy ter selver uren by 847 haer ghekomen hadde, haer niet ghekent soude hebben. Ten 848 laetsten die slacht ghedaen zijnde, is sy met de Spaensche Ar-Ga naar voetnoot848/9 | |
[pagina 94]
| |
849made na Brussel gheraeckt, Godt Almachtich danckende, datGa naar voetnoot849 850 hy haer van soo veel Wonderlijcke avonturen verlost had-851de. 852Eyndelick is sy by eenen Hollantschen Bode ghekomen, die 853 sy raedt vraeghden hoe sy best in Hollandt soude mogen raken, 854 en hy gaf haer aenwijsingh, datse over 't Sas van Ghendt na 855 Zeelandt trecken zoude, als gheschieden. Onder-tusschen soo 856 was haer Vryer tot Berghen op den Zoom, ende hadde sich 857 mannelick ghequeeten, hoe-wel hy by avontuer met ConvoyGa naar voetnoot857 858 daer binnen gheraeckt was. Na dat de belegheringhe ghe-eyn-859dicht, ende Sr. Waterbrandt weynich over ghegaert hadde, heeftGa naar voetnoot859 860 hy hem met een Oorlooghs-man te water begheven, al te groot-Ga naar voetnoot860Ga naar voetnoot860/1861moedich zijnde om leghe handen t'huys te komen. Na dat hy 862 eenighe daghen in Zee, ende alreede eens Slachts geweest was,Ga naar voetnoot862 863 soo is het ghebeurt dat sy in eenen Mis-achtighen dagh, met 864 een stercke koude in de ruyme Zee wel voorsichtelick twee 865 nachten gheseyldt hadden, uyt vreese van andere Schepen over 866 seylt te werden. Eer langhe soo sijn vijf ofte ses Hollandtsche 867 Coopvaerders voor wint na de Straet gheloopen, ende een vanGa naar voetnoot867 868 dese is dit Oorloogh-schip onversiens in sijne zijde gheseyldt,Ga naar voetnoot868 869 niet wijt van den Voor-mast, ende dit met soo eenen afgrijselic-870ken slagh, dat de Stenghen ende ander ghereetschap van bovenGa naar voetnoot870 871 neder quamen. 872Desen slagh maecten haer alle gader wacker, ende sy quamenGa naar voetnoot872 873 voor den dagh met Bult ende Gort-sacken, meenende het gatGa naar voetnoot873 874 te stoppen. Maer als sy saghen dat sy moeten te vergheefs dee-Ga naar voetnoot874875den, hebben sy dadelick de Sloep uyt gheset, om daer door een 876 deel volcks aen de andere Scheepen te setten, die haer wel hoor-877den roepen, maer vreesende voor schade, sijn al te mael voortsGa naar voetnoot877 | |
[pagina 95]
| |
878 gheseylt. Den Capiteyn van het Schip bleef met een partyGa naar voetnoot878 879 volcks op 't Schip, om door dien middel in gheen swarigheyt 880 te raken: want hy docht soo hy hem inde Sloep begheven had-881de, soo soude alle man daer in ghewilt, ende alsoo den eenen met 882 den anderen vergaen hebben. Nu de Sloep af gheroeyt zijnde, 883 om dit volc aen de andere Schepen te brengen, en konde die niet 884 wederom komen, maer door de donckerheydt, hebben sy nie-885mandt konnen sien, maer als sy haer Riemen wat stil hielden, 886 soo hoorden sy 't volck van de andere Schepen wel spreken, endeGa naar voetnoot886/7 887 om hulp roepen ende krijten, doch alles te vergeefs. Den Ca-888piteyn op het gebroken Schip verlanghde seer, om sijne Sloep 889 wederom te hebben: want het volck was alreede achter op het 890 Schip ghevlucht, door dien sy van het water over wonnen wa-891ren, seer krijtende ende roepende met ghelijcke Stemmen, de eeneGa naar voetnoot891 892 in noodt van te vergaen, ende de andere, om datse haer lieve 893 Maets alle moesten hooren in de Zee verdrincken. Het was se-894ker een droevigh gheklagh, elck een scheen wat te zegghen 895 te hebben, maer al te vergheefs: want daer en was gheen helpenGa naar voetnoot895/6 896 mede ghemenght, door dien de Sloep over laden was. Als sy nu 897 sonder Compas dwaelde, seyde desen Sr. Waterbrant ick wilde 898 dat onsen Capiteyn in mijne, ende ick in sijne plaetse ware, 899 ende elck een seyde het sijne: krijten ende karmen en was daer geen 900 ghebreck, als elck een adieu riep, als hy na den grondt gingh. 901 Die van de Sloep hebben in desen bitteren koude ander orderGa naar voetnoot901/2 902 ghestelt om te leven of te sterven: want de Zee gingh zeer hol,Ga naar voetnoot902 903 alsoo datse dicht aen malkanderen sitten moesten, om met hare 904 rugghen de Baren te stutten: andere moesten ghestadich metGa naar voetnoot904 905 hare Hoeden het over-spoelende water uyt Hoosen. Dit duerde 906 tot inde veertich uren, met een afgrijselick ellende: want daer en 907 was niet te eeten noch te breken, den koude was onverdragelijc,Ga naar voetnoot907 908 tot teycken dat een van dese Maets, na dat hy sesthien uren deseGa naar voetnoot908 909 koude gheleden hadde, ghestorven is met groot gheclagh vande 910 andere. 911Soo haest dien doodt was, so is hy met sijn kleederen vol | |
[pagina 96]
| |
912 Goude Passementen over Boort gheworpen, om alsoo door de-Ga naar voetnoot912913sen middel de vracht te moghen lichten. Dry uren hier naer is 914 noch een ander ghestorven, die sy van ghelijcken, sonder te voe-915len of hy ghelt, of iets by hem hadde, alsoo koel sonder bewegenGa naar voetnoot915 916 over Boort gheset hebben: want het leven was by haer gheheelGa naar voetnoot916/7 917 soober. Eenighe uren hier na zijn noch een ofte twee gestorven, 918 maer sy en hadden de macht niet om dese over Boort te setten, 919 want sy te samen verkleumt waren. Als sy nu op Godts ghe-920nade, ghelijck voorseyt is, heenen dreven, soo hebben sy ten laet-921sten landt ghesien: 't welck gheen kleene vreught onder haer ver-922weckten. 923Doen sy daer by quamen, zijn sy volck ghewaer geworden, 924 het welck op den Oever des Zees stondt. Maer alsoo daer een 925 steen-klip was, konde haer niemandt helpen: de Zee gingh oock 926 al te hol, om met kleyne Schuytkens in 't water te komen, soo 927 dat sy noch eenighe tijdt alsoo gheswerft hebben, in duysent pe-Ga naar voetnoot927/8928rijckelen dat de Sloep in stucken raken mochte. Ten langhen 929 laetsten zijn sy om eenen hoeck ghekomen, daer de Baren vande 930 Zee niet soo uyt-nemende hoogh en ginghen, daer de Inwoon-931ders knaphandich haer te hulp quamen, en hebben haer alle aenGa naar voetnoot931 932 landt ghebrocht, ende seer veel deught bewesen. Onder allenGa naar voetnoot932 933 verstonden de Maets, datse in Enghelandt waren, en hierom 934 ordineerden Sr. Waterbrandt, dat een Man na Londen soude ghe-Ga naar voetnoot934935sonden werden, om aen de Ambassadeurs vande Hoogh-MooghendeGa naar voetnoot935/6 936Edele Heeren Staten haren noodt te kennen te gheven: de welcke 937 dese tijdinghe verstaende, dadelick eenen Ghedeputeerden af-Ga naar voetnoot937938gheveerdicht hebben, om haer in alles onderstandt te doen, alsoGa naar voetnoot938 939 alle middelen aenwendende om dese half doode menschen we-940derom levendich te maecken. Eenighe sijn op ghekomen, an-Ga naar voetnoot940941dere ghestorven, maer onder anderen soo is Sinjoor Waterbrandt 942 naer Londen, ende van daer na Vlissinghen gevaren, niet veel gelts | |
[pagina 97]
| |
943 hebbende, oock soober ghekleedt zijnde, met een Toppers hoet-Ga naar voetnoot943/4944jen op 't Hooft, wandelende het voet-pat langhs naer Middel-945burgh. 946Op den selven tijdt soo is Joufvrou Winter-groen van het 947 Sas over tot Vlissinghen ghekomen, haer op den selven pat be-948ghevende. Sr. Waterbrant sat onder weghen ende ruste wat, 949 door dien dat sijn beenen noch stijf waren van 't voorseyde on-950ghemack. Als dese by hem quam, vraeghden hy haer of sy wat 951 rusten wilde, het welck sy weygherde, weynich denckende datGa naar voetnoot951 952 dit haer liefste was. Ten laetsten door sommighe reden meer 953 achts op de vrou nemende, is hy op gheresen, met een sonderlin-Ga naar voetnoot953/4954ghe Alteratie in sijn ghemoedt, ende heeft ghevraeght waer sy na 955 toe wilde? Ende haer noch nauwer besiende, soo begost sijnGa naar voetnoot955 956 hart te branden. 957Terstondt soo wiert hy haer kennende, ende liet van ver-Ga naar voetnoot957958schrickinghe sijn stock vallen, maer en openbaerden sijn selven 959 haer noch niet, maer keerden hem om, als of hy wateren wilde, 960 ghelijck hy oock deede, maer het waren bittere Tranen. Als hy 961 deze wat afghevaegt hadde, quam hy wederom by haer, ende 962 versocht om het kindt te draghen, vraghende waer den Vader 963 van het kindt was. Och! seyde sy met swaer versuchten, die is 964 in den slagh voor Praegh gebleven, ende also sy wat voor uyt trat,Ga naar voetnoot964 965 dat hy haer niet in 't aensicht sien en konde, soo vraeghde hy 966 haer of sy tsedert gheen man gehadt en hadde, ende doen sy neenGa naar voetnoot966 967 seyde, soo vraeghde hy haer waer sy na toe wilde? sy seyde naer 968 Hollant, want mijns Mans vrienden tot Amsterdam woonen,Ga naar voetnoot968 969 ende soo voorts nae Vrieslandt by mijn vrienden. Terstont be-970gon hy dat kint seer te kussen, 'twelck sy siende, niet wist wat sy 971 dencken zoude: maer sy kreegh een schrick over het lijf, ghe-972lijck of haer eenen Emmer met kout water over het hooft ghe-973gooten wiert, ende haer Beenen begaven haer, door het schielic,Ga naar voetnoot973 974 schudden ende beven dat haer over quam. Nu ten halfweghen 975 Middelburgh zijnde, ontrent een plaets Soeburgh ghenaempt: 976 soo setten sy haer beyde neder op een Stoep voor een Herbergh, | |
[pagina 98]
| |
977 ende hy soende haer kindt hoe langhs hoe meer: waer over sy 978 hem te degen in 't aenghesicht begon te sien, ende naerder acht op 979 hem slaende, soo bestorf sy niet weynich: het welck als hy sagh,Ga naar voetnoot979 980 seyde hy, wel mijn Welbeminde sijt ghy van my verschrickt? 981 Hier door is sy soo verschrickt gheworden dat sy vande Banck 982 seegh; doch als hy haer omhelst ende ghekust hadde, zijn sy bin-983nen ghegaen, malkanderen beter kennis doende, ende lieten watGa naar voetnoot983Ga naar voetnoot983/4 984 t' Ontbijten langhen, ende om dat sy seer kout waren, een goet 985 vyer aen legghen. 986Het eeten en wierde niet vermindert, maer dat kindt, datGa naar voetnoot986 987 fraeykens begost te spreken, liep vast over ende weer, dat sy alGa naar voetnoot987Ga naar voetnoot987/8 988 te mets een Boterhamken gaven, maer sy waren versaet inGa naar voetnoot988 989 malkanders ghesicht: Winter-groen seyde dat het sijn kint was, 990 en doen hy het selfde soo vast gheloofde, als sy het selve seyde, 991 soo heeft sy dadelick haer kleederen op ghelicht, ende uyt een out 992 Onder rocksken een Goude Keeten gheternt, met een zeeckerGa naar voetnoot992 993 Busseltjen Gouts dat sy haer Lief langden. Van al de duysentGa naar voetnoot993 994 kuskens, ende andere lieve groetenissen, die daer om ghedeyldt 995 wierden, sal ick verswijghen. 996Ten laetsten hebben haer de twee Goe-liefkens wederom 997 op den wegh begheven, met eene andere wackerheydt als van teGa naar voetnoot997 998 vooren: en al was het dat het teghen den Winter gingh, ende de 999 Bladeren vande boomen vielen, soo was het doch by dese twee 1000 in den soeten Lenten tijdt: Want hy deede anders niet dan dat 1001 soete jongetjen te kussen, sijn lief daerentusschen niet vergetende: 1002 Also dat ick niet en geloove, of de Dierkens op den velde, en deGa naar voetnoot1002 1003 Voghelkens in de Haghen kosten dese vreught bemercken, en syGa naar voetnoot1003 1004 waren met een om-sien tot Middelburgh, wel wenschende noch 1005 verre van daer te zijn, om dat haer propoosten noch niet ten eyn-Ga naar voetnoot10051006de waren. | |
[pagina 99]
| |
1007Daer binnen komende, sijn sy beyde by de Poort in een 1008 Herbergh gegaen, ende Joufvrouw Winter-groen soude gaen haer 1009 Lief een Hoedt ende kraegh koopen. Dit met een haestigheydt 1010 ghedaen zijnde, meende sy wederom na de Herbergh te keeren, 1011 maer en wiste de naem vande straet noch het huys niet, ende hoe 1012 sy meer socht, hoe sy meer verdoolde. In het laetst bedroeft 1013 zijnde, begonst sy hare ooghen op het nieu te wasschen metGa naar voetnoot1013/4 1014 warm water, loopende seer verbaest teghen den donckeren soec-Ga naar voetnoot10141015ken, ende alle alle sware ghedachten deeden haer meer versuch-Ga naar voetnoot10151016ten: maer eenighe Burghers met de schoone jonghe vrou deer-1017nis hebbende, vraeghden watse socht. Och! wat soude ick soec-1018ken, seyde zy: Wy sijn eerst in de Stadt ghekomen, ende ick enGa naar voetnoot1018 1019 kan het Huys niet vinden, daer mijn Man ende mijn kindt 1020 is. 1021De lieden vraeghden van waer sy ghekomen was, ende doen 1022 sy van Vlissinghen seyde, soo ginghen de lieden met haer aen die 1023 Poort, ende alsoo wert sy het Huys kennende. Daer binnenGa naar voetnoot1023 1024 ghekomen zijnde, was daer van beyde zijden gheen kleyne 1025 vreught, ende een kort avondtmael makende, zijn sy op de oudeGa naar voetnoot1025/6 1026 rekeninghe te samen te bedde ghegaen. Ick gheeff u te bedenc-1027ken offer oyt rijcker ende blyder Bruydt ende Bruydegom in 1028 gheheel Zeelandt gheweest zijn als dese twee waren, ende off alle 1029 verganghene droefheyt niet in blydschap veranderde: en so alle 1030 de jonghe Ghetrouwde lieden dese soete omhelsinghe ghevolght 1031 hadden, of het niet een lieflijcke nacht door de gheheele Stadt 1032 van Middelburgh gheweest soude zijn. Of sy des morgens, 1033 sonder dat kleyne Cupido otjen wacker te maken, wederomme 1034 malkanderen een Boheemsche Batalie ghelevert hebben, en weet 1035 ick niet: altoos wiert het kleyne kindt wacker, ende soo sy desGa naar voetnoot1035 1036 avonts gheseydt hadde dat het sijn Vader was, hadde hy het 1037 noch onthouden, ende seyde met een Enghels stemmeken:Ga naar voetnoot1037 1038 Goede morgen Vader lief. 1039Dese twee beslooten in Zeelandt wat te blyven, ghelijck sy 1040 eenighe daghen deeden, ende in het laetste hebben sy haren | |
[pagina 100]
| |
1041 wegh naer ter Veer ghenomen, ende sijn van daer over gescheeptGa naar voetnoot1041 1042 naer Dordrecht . Nu teghen den middagh scheep gaende, zijn 1043 sy met soo een wacker Wint ende Stroom voort ghevaren, ghe-Ga naar voetnoot10431044lijck of Neptunus alle sijn Paerden voor het Schip ghespannen 1045 hadde. 1046Maer teghen den avont, als sy Willemstadt ter rechter handt, 1047 ende de Plaet ter slincker handt saghen, ende den Thoorn vanGa naar voetnoot1047 1048 Strijen voor uyt, so begon sulck eenen stercken Wint, met een 1049 laegh water uyt den Noort-Oosten op te blasen, dat alles kreetGa naar voetnoot1049 1050 wat in het schip was, meenende te vergaen: Het schreyde alles 1051 behalven dese twee Goe-lieven, die gheen perijckel achten, endeGa naar voetnoot1051 1052 seyden datter gheen beteren tijdt van sterven voor haer konde 1053 komen: want sy meenden alles besocht te hebben, wat eenighGa naar voetnoot1053 1054 mensch ter werelt soude moghen besoecken, ende begonnen 1055 met een wat van hare Historien te vertellen. Mits scheenen deGa naar voetnoot1055 1056 Winden ende alle Nymphen stil te wesen, om hier naer te luyste-1057ren, maer het Schip stiet op een Sandt-plaet, en daer was het 1058 wederom te krijten ende te schreuwen. Nu wel vast op dese Plaet 1059 int Sant sittende, verleende den Schipper dese twee Goelieven
Fig. 6 Het groote Hooft tot Dordrecht.
Pentekening toegeschreven aan Valentijn Clotz of Josua de
Graef.
| |
[pagina 101]
| |
1060 sijn Koye, de selve toe doende, ende alsoo den dagh verwach-1061tende. 1062Den Schipper een Boetsmaker zijnde, seyde laet dese tweeGa naar voetnoot1062 1063 daer een weynich gheworden, ick wedde eer langhe sullen syGa naar voetnoot1063 1064 ons van hier schuyven. Nauwelicks hadde hy de woorden 1065 ghesproken, of het Schip begonste te Vlooten, ende Wint teGa naar voetnoot1065 1066 krijghen, alsoo dat het scheen, dat de Zee Nymphen ontrent de 1067 Roo Vaert, benijden dat het Eylant van Walcheren alleen deseGa naar voetnoot1067 1068 soete omhelsinge ghenieten soude, ende hebben alsoo de Kijl doorGa naar voetnoot1068 1069 gheseyldt, soo datse met den dagheraet tot Dordrecht wa-1070ren. 1071De Maeght van Dordrecht, boven de Poorte van het 1072 Groote-hooft sittende, scheen te lacchen over de soete Liefkens, 1073 die den aen-staenden dagh Dordrecht besaghen, ende den aen-1074staenden nacht bleven, daer het kind Cupido Dordts leerde 1075 spreken, ende met een soete Pen Hollandts schrijven: wiens 1076 woorden over neghen Maenden eerst ghelesen konnen werden. 1077 Hier van trocken sy naer Rotterdam, Delft ende den Haegh, sonder 1078 te vergheeten Venus Tol te gheven: Also dat ick niet en twijffel, 1079 dat by aldien alle jonghe ghetrouwde Lieden sulcke soete reyseGa naar voetnoot1079 1080 deeden, als tusschen Zeelandt ende Hollandt van dese twee gedaen 1081 wierde, men zoude weynigh Houwelijcks voorwaerden be-1082hoeven te maecken. In den Haegh eenighe daghen gheweest 1083 zijnde, ginghen sy in het bosch wandelen, ende Sr. Water-brant 1084 maeckte sijn Soontjen een Booghjen, ende hy begonste de Hin-Ga naar voetnoot1084/51085nen ende Herten naer te loopen, het welck dese twee deede ver-1086heughen. 1087Hier gingen sy neder sitten, ende pluckten Winter roosen: 1088 ende eenighe Hovelinghen met hare Matressen door de BoomenGa naar voetnoot1088 1089 dit aensiende, meenden voorseker dat het Venus met haer gespanaant.Ga naar voetnoot1089Ga naar voetnoot1089/91 1090 was: dit te vaster gheloovende, door dien sy dit soete Cupido otjen 1091 met sijn Booghjen saghen over ende weder loopen: maer als | |
[pagina 102]
| |
1092 deze twee weder haren wegh wandelden, sagen sy dat sijt onge-Ga naar voetnoot1092/31093veynschdelic met malkanderen meenden, ende doen sy het Jon-1094ghetjen soo menighmael saghen by haer komen loopen, en haer 1095 kussen, konde sy niet ghelooven, dat het Oude mal noch soo soetGa naar voetnoot1095 1096 was, en daer sy so een out kint hadden, dat het joc-speel niet enGa naar voetnoot1096 1097 minderde. 1098Nu soo yemant hier in mocht ontsticht zijn, die lese deseGa naar voetnoot1098 1099 Historie, en die verstaen hebbende, overleyt dan eens by sijn sel-1100ven, in dien hem een vande minste ghedeelte ontmoeten, ende hyGa naar voetnoot1100 1101 dan met sijn lief daer na quam te wandelen, ende gheleghen tijtGa naar voetnoot1101 1102 ende plaets vondt, of hy haer oock niet soude betoonen dat hyse 1103 beminde. Des anderen daechs sijn sy met een Wagen StrantGa naar voetnoot1103/4 1104 langhs na Leyden ghereeden, verhalende so langhs de Zee mal-1105kanders wedervarenheyt, ende na eenighe suchtjens hebben sy 1106 eenighe soentjens om gedeelt, dat den Voerman dicwils dacht,Ga naar voetnoot1106 1107 dat sijn Sweep van selfs klapte. 1108Te Leyden komende, wandelden sy Rapenburgh langs, voor 1109 by de Universiteyt, daer desen Sinjoor Waterbrandt eertijts wat 1110 ghestudeert hadde. Daerom de Copye van dese Historie daerGa naar voetnoot1110 1111 latende, reysde hy voorts na Haerlem : ende in 't Harlemer-houdt 1112 wandelende, seyden sy dit is der liefden Warande, ende vertroc-Ga naar voetnoot11121113ken naer Amsterdam , daer sy voors eenighe vrienden besochten.Ga naar voetnoot1113 1114 Van Amsterdam dochten sy voorts te varen naer Vrieslandt, 1115 om haer Ouders te besoecken, weynich denckende, dat die totGa naar voetnoot1115Ga naar voetnoot1115/6
Fig. 7 Cupido.
| |
[pagina 103]
| |
1116 sulcke Ruijn ghekomen waren, als sy na der handt vernomen 1117 hebben. Want also sy haer alle beyde seer fraeykens tot Am-1118sterdam hadden op ghedorst, alsoo datter een moeye party derGa naar voetnoot1118 1119 Vrouwen Juweelen in den loop bleven, zijn sy ten laetsten teGa naar voetnoot1119 1120 Scheep ghegaen: Doch in Vrieslandt ghekomen zijnde, vonden 1121 de saeck in eenen gheheelen anderen staet, als sy deselve ghelaten 1122 hadden. 1123Want de Ouders waren uyt geplondert vande Soldaten, 1124 't welck hare blydschap vry wat temperde, ende hadden de selveGa naar voetnoot1124 1125 langen tijt op haer eygen kosten in haer huys moeten houden,Ga naar voetnoot1125/7 1126 ja ten laetsten van de selfde noch Beesten en Meubelen rant-Ga naar voetnoot11261127soenen. Dese het ghelt hebbende, zijn vertrocken met eenen duy-Ga naar voetnoot1127/81128velschen stanck, ende namen het beste goet mede, ende hebben de 1129 Oude lieden een deel duyvels toe ghesonden, de welcke argherGa naar voetnoot1129 1130 waren als de eerste. Want sy ginghen den Ouden PatroonGa naar voetnoot1130/1 1131 aen met dreyghementen, ende Tormenten, dat hy soo veel hon-Ga naar voetnoot11311132dert Rijcks-Daelders op soude brenghen, of sy wilden alles 1133 verderven datter was, ende hem in sijn eyghen huys verbran-Ga naar voetnoot11331134den. Het ghereet gheldt met de meeste part van Silver endeGa naar voetnoot1134 1135 Gout was ghevloghen: Des niet teghenstaende soo most hy 1136 naer Embden, ende nemen ghelt op Interest, of andersins so hyGa naar voetnoot1136Ga naar voetnoot1136/7 1137 best mocht. Dit alles met groote moeyten, honger ende kommer 1138 by malkanderen ghebracht, ende het gheldt over ghetelt heb-1139bende, soo hebben dese Booswichten, den Man seer ellendelick 1140 gheslaghen, ende hebben hem ten huyse uyt ghestooten, ende 1141 wilden, hy soude voor soo veel hondert gulden alderhande 1142 Suycker Bancquet, ende veelderley Wijn beschicken, of sy sou-Ga naar voetnoot11421143den vrou ende kinderen aen het vyer braden. Soo haest den | |
[pagina 104]
| |
1144 goeden Man buyten de Deure was, begoste het alles seer 1145 Godts erbarmelick in huys te schreyen, waerom desen ouden 1146 knecht seer mistrostich op de Deure liep, ende nam voor, byGa naar voetnoot1146 1147 vrou ende kinderen sijn leven te laten. Een van dese Booswich-1148ten uyt komende, beloofden den Man aen sijn hant, so hy hetGa naar voetnoot1148 1149 voorseyde gingh halen, soo en soude haer gheen leedt gheschie-1150den. 1151Den Man wederom over al Credijt makende, heeft het al-Ga naar voetnoot11511152les gebracht, het welck sy hem bevoolen hadde. Hier mede te 1153 huys komende, scheen dat alle dinghen wel was: onder-tusschenGa naar voetnoot1153 1154 wierden van de beste Beesten gheslacht, ende alle graen bedor-1155ven, Linnen ende Wollen soo voor ende naer van alle kantenGa naar voetnoot1155 1156 ontstoolen. Dit niet ghenoegh zijnde, ende dat het alles ver-Ga naar voetnoot1156Ga naar voetnoot1156/71157dorven was, uyt-ghesondert het huys met een party Beesten, 1158 soo hebben dese Boosdaders de Beesten het hooft om hoogh 1159 ghebonden, dat sy niet konden eeten, ende achter inde HackenGa naar voetnoot1159 1160 gesneden, waer door sy begonsten te bulcken. De huysman badtGa naar voetnoot1160 1161 om de Beesten te moghen laten eeten, maer dat en mocht niet 1162 gheschieden, of hy moeste wederom ghelt gheven. Als hy nu 1163 wederom ander middel gheschickt, ende ghelt ghefurneert had-Ga naar voetnoot11631164de, soo hebben de Godts vergheeten schelmen de Weyden gaen 1165 om ploeghen, om al meer ghelts te hebben: maer siende datter 1166 niet meer te bekomen was, begonsten sy het huys af te breecken, 1167 ende haer seer ellendelick te slaen ende te stooten, also datse ooc ten 1168 lesten hare kinderen moesten sien schenden, ende Steel-wijs inderGa naar voetnoot1168 1169 nacht verloopen. De soldaten hebben de beesten aen andere ver-Ga naar voetnoot11691170koft, de huysen te gronde toe af ghesmeten, alsoo datter een deelGa naar voetnoot1170 1171 vande vrienden seer miserabel gestorven waren. Desen WaterbrantGa naar voetnoot1171 1172 sijn vrouwen ouders in sulcken staet vindende, mochte 't goedeGa naar voetnoot1172/3 | |
[pagina 105]
| |
1173 beste doen, dan daer en was geen hoop, alwaert dat de schendersGa naar voetnoot1173 1174 vertrocken, datse wederom haer landen ende wooninghen souden 1175 moghen ghenieten: want sy hadden 't selve meer beswaert als 'tGa naar voetnoot1175 1176 waert was. Daer was alle vreught met de twee Goelieven we-Ga naar voetnoot11761177derom ten eynde, ende al was daer noch wat te besten, 't mochtGa naar voetnoot1177Ga naar voetnoot1177/8 1178 haer al niet voeden. Waterbrandt dit siende, seyde teghen sijn 1179 Liefste Wintergroen dat hy wederom na Hollandt wilde, om te 1180 sien wat avontuer datter was, om een stuyver te moghen ver-Ga naar voetnoot11801181dienen. Wintergroen most van twee quaden 't beste kiesen, ofte 1182 sien datse van armoede consumeerden, ofte datse ghedooghdenGa naar voetnoot1182 1183 dat haer waerste Lief wederom van haer vertrock: 't welck eyn-1184delick met veel droevighe omhelsinghe gheschieden: want hy 1185 en konde Wintergroen, noch het kint van sijnen hals niet schud-1186den, doch om dat sy wederom van kint swaer gingh, so beloof-Ga naar voetnoot11861187den hy haer in 't korte wederom te verblyden: ende also zijn deseGa naar voetnoot1187 1188 op 't nieu ghescheyden sonder veel te spreken, want de droefheyt 1189 en mocht het niet lijden. 1190Alsoo met looden voeten na Hollant getrocken zijnde inden 1191 Voor-somer An. 1623. ter selver tijdt dat daer eenighe Schepen 1192 na West-Indien gesonden wierden, om landen ende plaetsen te ont-Ga naar voetnoot11921193decken, en wel wetende dat hy over al daer hy quam altoos deGa naar voetnoot1193/4 1194 Waert ofte Waerdinne te huys gevonden hadde, heeft voor ge-1195nomen met de voorseyde Schepen uyt te varen: 't welck hy ooc 1196 ghedaen heeft, ende kreegh een goede conditie van gagie, ende sondtGa naar voetnoot1196 1197 Winter-groen twee Maenden ghelt. Een weynich sich versienGa naar voetnoot1197 1198 hebbende, van 't gheene dat hem van nooden zijn mocht, is met Ga naar voetnoot1198 1199 de Schepen Tessel uyt ghevaren, Westwaert aen. De HoofdenGa naar voetnoot1199/20 1200 van Engelant gepasseert zijnde, hadde hy tijt om te over dencken | |
[pagina 106]
| |
1201 zijn voorigh ongheluck, 't welck onder Engelant hem ghebeurt 1202 was. Voorts hebben sy haer koursen genomen na de Canarische 1203 Eylanden, ende de hooghten van 20. graden ghekreghen hebbende, 1204 zijn met eenen Oostelicken Wint gestadich over een boeght ge-Ga naar voetnoot1204Ga naar voetnoot1204/51205seylt voor Wint, tot onder de kust van West-Indien, 'twelc voor-1206waer een landt is als een Aerts Paradijs, wiens natuer ende eyghen-Ga naar voetnoot1206/71207schap alle landen van Europa te boven gaet. Want men behoeft 1208 Winter noch Somer gheen veranderinghe van kleedinghe, en 1209 hoe lochter ghekleedt hoe beter. Wat belanght de Lijftocht vanGa naar voetnoot1209Ga naar voetnoot1209/10 1210 eeten ende drincken, die geeft de natuer der aerden ende 't geboom-1211te soo overvloedich, dat daer veel duysent menschen aff leven: enGa naar voetnoot1211 1212 wat belangt het Vee, dat is daer ooc met sulcke meenichte, ende 1213 van alderley soorten, so datse veel 100 beesten doot gheschooten 1214 hebben, alleen om de Vellen, ende lieten 't kostelick vleesch voor de 1215 Voghelen; die daer oock so overvloedich zijn, soo dat sy op som-1216mighe plaetsen ghekomen zijn, daer 't lant so vol eygeren lagh,Ga naar voetnoot1216 1217 dat sy qualick wisten waer sy haer voeten setten souden. Voor-1218ders wat belanght het Metael, als Goudt, Silver, Kooper, ende Edel-1219ghesteente, die zijn daer oock met overvloet: want hy hadde selfs 1220 ter plaetsen gheweest, daer het sant, 't welck sy uyt de Revieren 1221 haelden, een vierde-part fijn Gout was. Hy hier van kennis ge-1222kreghen hebbende, door dien dat hy eertijts wat by een Goudt-Ga naar voetnoot12221223smidt ghewoont hadde, heeft knaphandich eenen vont bedocht,Ga naar voetnoot1223 1224 om hem hier wel te versorghen: en al was dit een substantie, deGa naar voetnoot1224 1225 welcke men niet en konde eeten, so wist hy doch hoe veel dat het 1226 selve in zijn landt geacht was. 1227Voorts wat Noordelicker gekomen zijnde, ter plaetsen daer 1228 sy eertijts vande Spaenjaerts Paerlen plachten te handelen, ende welGa naar voetnoot1228 1229 wetende dat sy die uyt het diepste der Zee haelden, heeft zijn 1230 konst van duycken ende swemmen ghebruyckt, daer-mede hy zijn 1231 lijf dickwils ghesalveert hadde, ende also eenige Paerle-moer Schul-Ga naar voetnoot1231 | |
[pagina 107]
| |
1232pen ghekreghen, ende 't Heylighdom daer uyt gehaelt, sonder luyt 1233 te roepen, ende docht 't was al veel rechtvaerdigher goedt, als zijn 1234 meesters ghekregen hadden in 't veroveren van zeker Spaensche 1235 Schepen, daer hy niet zeer op en smaden, door dien dat hy, gelijcGa naar voetnoot1235 1236 andere Maets, daer oock wat af hadde. Daer beneffens wasGa naar voetnoot1236 1237 hem de ervarentheyt mede gunstich, door dien dat hy op eenen 1238 tijdt in Brasilien gevanghen zijnde Ambergrijs hadde leeren ken-Ga naar voetnoot12381239nen: 't welc daer de zee, op sommige plaetsen by tijden uytwerpt,Ga naar voetnoot1239 1240 Alsoo dat hy van 't selve Ambers ontrent vier pondt so voor ende naGa naar voetnoot1240 1241 vergadert hadde, ende 't pont van desen Dreck wert gheextimeertGa naar voetnoot1241Ga naar voetnoot1241/2 1242 teghen een pondt Gouts. 1243Nu den tijdt alsoo verloopen zijnde, dal dese Schepen ha-1244re ladinghe, ende hy oock sijn Winter-kost vergadert hadde, en 1245 wenschten hy anders niet, als met de eerste schepen na Nederlant 1246 te komen: Daer GODT de Heer hem moey Weer ende goeden 1247 Wint toe gaff, ende is zeer voorspoedich, in December des zel-1248ven Jaers in Tessel ghearriveert, ende alsoo tot Harlinghen gesont 1249 te lande ghetreden, niet sonder zeer groote vreught, Godt danc-1250kende van dese voorspoedige reyse, alwaer hy Man ende MaeghtGa naar voetnoot1250 1251 ghevraeght heeft na zijn Wintergroen, en hoe het met haer mocht 1252 zijn. In het laetst verstondt hy datse noch ter plaetsen was, 1253 daer hy haer ghelaten hadde, ende datse over dry Maenden vanGa naar voetnoot1253 1254 een jonghe Dochter in den Kraem gheleghen was: Het welckGa naar voetnoot1254 1255 hem zulcke vreught veroorsaeckten, dat hy van blydschap op 1256 sprongh; doch eer langhe heeft hy het selve in der daedt bevon-1257den waer te zijn, als het hem gheseydt was. Want soo haest en 1258 was hy niet inde Stadt ghekomen, ofte hy hadde van verrens 1259 over een pijp zijn Soontjen sien loopen, ende het selve ghewenctGa naar voetnoot1259 1260 zijnde, wiert hem dadelick kennende, ende hem om den Hals 1261 vallende, heeft hem ghewillekomt, ende is dadelick naer zijn 1262 Moeder gheloopen, ende heeft haer vertelt wie dat te lande ge-1263komen was. Ick gheve u te bedencken, of sy met uyt ghe-1264spreyde armen hem omhelsden ofte niet. Hy vondt oock den | |
[pagina 108]
| |
1265 ouden Stam noch in eenen sooberen staet, maer vertroostenGa naar voetnoot1265 1266 hem met dry woorden, zegghende: in dese reyse meer verovert te 1267 hebben, als zijn schade was, ende soo langhe als het hem welGa naar voetnoot1267 1268 ginghe, zoude het hem niet qualick gaen; maer belasten allesGa naar voetnoot1268 1269 secreet te houden. 1270Als hy hem wat vervarscht hadde, is hem het avontmaelGa naar voetnoot1270 1271 bereydt: naer den eeten verhaelde hy zijn weder-varentheydt, 1272 die zeer vreemt was: Voorders met een uytnemende vreught ende 1273 blydschap zijn sy na het bedde ghegaen, ja grooter als oyt inGa naar voetnoot1273 1274 zijn leven: en ick gheloof niet datter oyt blijder paer op den 1275 Aerdt-boden met meerder vreught malkanderen omhelst heb-1276ben: want sy stelden alle voorigh verdriet aen een zijde, ende 1277 hadden, hoe wel met zeer groote moeyten, haer selven onderleytGa naar voetnoot1277/78 1278 en versien van alle het geene, daer andere Liefkens voor haddenGa naar voetnoot1278/79 1279 te sorghen. Daer beneffens in 't veroveren van een Schip, soo 1280 heeft hy een zeecker Kaert ghekreghen in Spaens, daer in alle 1281 het Landt van West-Indien is afghebeeldt, met alle het gheene 1282 datter te sien is, de welcke hy u teghen den Somer sal mede dee-Ga naar voetnoot1282/831283len. 1284Dan soo het gheviel datter teghen Paesschen wederommeGa naar voetnoot1284 1285 Schepen naer de INDIEN voeren, ende datter Vrouwen 1286 mede varen, sal onghetwijffelt met Vrou ende Kinderen daer na 1287 toe varen: Want hy verklaerden dat het met gheen Monden 1288 uyt te spreken was, wat dit landt voor een Aerdts Paradijs 1289 is. Niet teghen-staende, sal u alles mede 1290 deelen, als gheseydt is.
FINIS. |
|