Aanwijzingen bij het lezen van de tekst
Het Nederlands uit de zeventiende eeuw vertoont verschillen met ons huidige
taalgebruik, zowel ten aanzien van de spelling als de grammatica. Om het lezen
van het verhaal iets te vergemakkelijken vermelden we hier enkele
taalverschijnselen die in Wonderlicke Avontuer veel voorkomen.
- | klinkerverlenging
Het is gebruikelijk dat een
klinker verlengd wordt met een ‘e’. Voorbeelden hiervan worden gevonden in
de woorden ‘daer’ (371), ‘staende’ (492), ‘Avontuer’ (titel) en ‘moey’
(1246). |
- | dubbele ontkenning
Ontkennende woorden als ‘niet’
of ‘geen’ gaan in de zeventiende eeuw nog vaak vergezeld van het woordje
‘en’. Zo'n dubbele ontkenning zien we in ‘dat sy hem noch gheen seecker
teyken van uytnemende liefde getoont en hadde’ (42-43). En in ‘... soo en
dorfden hy hem niet openbaer maken...’ (573-574). |
- | meervoudsvorm van het werkwoord
Bij een onderwerp
in het enkelvoud wordt soms een werkwoordsvorm op‘-n’ gehanteerd: ‘Desen...
last... die haer somtijds bedroefden’ (59), |
- | samentrekking
Dit verschijnsel gebruiken wij ook in
ons taalgebruik. Zo levert de volgende zin voor ons geen enkele moeilijkheid
op: ‘Desen ongheluckigen dan wert daer ghevangen, ende beschuldicht een
verspieder te wesen...’ (r. 510-511) (voor ‘beschuldicht’ is ‘wert’
weggelaten). Maar in de zeventiende eeuw was ten aanzien van dit taalgebruik
meer geoorloofd dan nu. Zo is de volgende zin voor ons problematisch,
terwijl deze naar toenmalige normen aanvaardbaar was: ‘Na dat de
belegheringe ghe-eyndicht, ende Sr. Waterbrandt weynich
over ghegaert hadde, heeft hy ... (858-860). |
- | deelwoordconstructies
In de tekst wordt het
tegenwoordig deelwoord veel vaker gebruikt dan in het moderne Nederlands:
‘De Neapolitanen, Spaenschen ende Walen
hare Victory vervolghende, en Sr. Waterbrandt op sijn
stuck lettende, kreegh onder de dooden elders een Spaens Kasack by der
hande, springt op, ende houdt hem als een Neapolitaen,
treckende alsoo teghen sijn vrienden, door-stootende in het aendringhen
diversche Italianen en Spaenjaerden’
(554-559). |
| |
Lijst van veel voorkomende woorden; hun betekenis en enkele
voorbeelden uit de tekst
Deze woorden worden in de voetnoten niet telkens meer verklaard:
als: toen (160) |
also(o): omdat (96, 31), toen (88), op die manier
(114, 474), zo (145, 154), daarom (514), indien (482) |
daer: waar (79, 94), daar (770, 787) |
de welck(e): die; betrekkelijk voornaamwoord (139,
661) |
doen: toen (293) |
door dien (dat): omdat, doordat (377, 949) |
eer langhe: weldra (490, 1063) |
ha(e)r(en): haar (36, 55), hen, hun (76, 198), zich
(265) |
so(o) haest: zodra (128, 794) |
hem: hem (42, 83), zich (139, 323) |
(in) middelertij(d)t: inmiddels, ondertussen (34,
303) |
mocht(e): kon (292) |
na(e): naar (47, 114), na (485, 640) |
naer: na (147, 463), naar (238, 113) |
so(o): toen (169, 23), zo (75, 60), als (84), dan
(881, 89), zoals (428) |
tot: tot (112, 138), te (461, 856), naar (375), voor
(678), als (728) |
vo(o)rder(s), voor(t)s: verder (378, 448) |
In de woordverklaring onderaan de bladzijde wordt door middel van een
asterisk verwezen naar het zakencommentaar op p. 109-114.
|
|