is opgenomen, vooral als we merken dat op de titelpagina over
de oorlog met geen woord gerept wordt, terwijl West-Indiën
er expliciet genoemd wordt.
Opvallend is dat in Wonderlicke Avontuer bijna niets
verteld wordt over het leven aan boord en de belevenissen tijdens de
zeereis. Daarentegen wordt er veel aandacht besteed aan de beschrijving van
het ‘Aerts Paradijs’ en aan de schat die Waterbrandt tijdens de reis
verzamelt. Deze aandacht geeft misschien een aanwijzing voor de mogelijke
functie van het West-Indië-verhaal.
Het bijeenbrengen van het voor de WIC benodigde kapitaal verliep moeizaam. De
potentiële beleggers waren zeer terughoudend.
Vandaar dat men er toe over ging reclame te maken voor de WIC. In vele
pamfletten en aanplakbiljetten werd gewezen op de grote winstmogelijkheden
die West-Indië bood. Het is mogelijk dat Wonderlicke
Avontuer, bedoeld of onbedoeld, tot deze reclamecampagne heeft
bijgedragen. Het werkje kwam op de markt in een periode dat men nog druk
bezig was het beginkapitaal voor de WIC bijeen te krijgen. Ook kan Wonderlicke Avontuer, weer bedoeld of onbedoeld,
aangesloten hebben bij toendertijd gevoerde propaganda om kolonisten aan te
trekken. Een van de doelstellingen van WIC was het (laten) koloniseren van
overzeese gebieden. Weliswaar kreeg de kaapvaart de meeste aandacht binnen
de WIC, maar kolonisatie werd toch niet helemaal verwaarloosd. Al in 1623
werden door de WIC kolonisten naar Nieuw Nederland (rond het huidige New
York) gebracht. Ook in later jaren en naar andere gebieden gebeurde dat.
Misschien heeft voor sommigen het aantrekkelijke beeld van de Nieuwe Wereld
in Wonderlicke Avontuer wel de doorslag gegeven bij de
beslissing kolonist te worden.
Hoewel het niet uitgesloten is dat West-Indië in ons verhaal een
propaganda-functie heeft gehad, is het aannemelijker dat de uitgever het als
klantenlokker heeft bedoeld. Met het opnemen van een verhaal over West-Indië
speelde hij waarschijnlijk in op de grote belangstelling die er in die dagen
voor dat gebied en voor alle verre, vreemde landen bestond. De titelpagina
had in die dagen vaak de functie die de cover van een tijdschrift
tegenwoordig heeft: de klanten tot kopen bewegen, door hun nieuwsgierigheid
te prikkelen. De uitgever vermeldde dus juist op die plaats de zaken waarvan
hij verwachtte dat de lezers ze interessant zouden vinden en dat dan zo
opvallend mogelijk. Vandaar misschien dat we op de titelpagina van ons
verhaal West-Indië op zo'n opvallende manier aantreffen.
Een speciale groep belangstellenden vormden de mensen die geld in de WIC
geïnvesteerd hadden. Dat was een gevarieerde groep: van schatrijke
kooplieden, die duizenden guldens inbrachten, via boek-