Bijlage VII Huishoudelijk reglement van de commissie voor geschied- en oudheidkunde
1. | De Commissie voor geschied- en oudheidkunde vergadert vijf maal per jaar in de maanden oktober, november, januari, februari en maart, telkens op de vierde woensdag van de maand van des avonds acht tot elf uur. Op de vergaderingen treedt een der leden bij toerbeurt als gastheer op. Een ander lid of de gastheer houdt dan een langere of kortere voordracht over een onderwerp te zijner keuze, waarover vervolgens wordt gediscussieerd. Het wordt ten zeerste gewaardeerd als ook anderen der aanwezigen daarna onderwerpen ter discussie stellen voor zover de tijdruimte daartoe toereikend is. |
2. | De Commissie vult haar ledental, dat in principe onbeperkt is, zelf aan, met dien verstande, dat de gekozen nieuwe leden, nadat zij hun bereidheid daartoe te kennen hebben gegeven, ter definitieve benoeming aan de eerstvolgende jaarvergadering worden voorgedragen, die het recht heeft deze benoeming al dan niet te bekrachtigen. Zolang hun benoeming nog niet door de jaarvergadering bekrachtigd is, worden deze aspirant-leden uitgenodigd de vergaderingen als raadgevende leden bij te wonen. Ook kan de gastheer in overleg met de voorzitter derden tot deelname aan de vergaderingen uitnodigen. |
Goedgekeurd door het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde in zijn vergadering van 29 september 2003.