| gaande aan de jaarvergadering een voordracht toekomen aan het bestuur. Enkelvoudige kandidaatstelling is toegestaan. |
5.2. | Het bepaalde in artikel 27, lid 2 der Wet is op de Commissies van overeenkomstige toepassing. |
5.3. | Elke Commissie is bevoegd zich in bijzondere gevallen één of meer raadgevende leden toe te voegen, en andere leden der Maatschappij tot één of meer van haar vergaderingen uit te nodigen. |
6.1. | Aan elke Commissie bedoeld in artikel 4 en 5 van dit Reglement kan het bestuur jaarlijks voor haar onkosten een geldbedrag toekennen, welks besteding achteraf aan het bestuur te verantwoorden is. |
6.2. | Elke Commissie geeft jaarlijks vóór één april schriftelijk verslag van haar werkzaamheden aan het bestuur, dat beslist op welke wijze elk verslag aan de jaarvergadering wordt meegedeeld. |
7.1. | Het bestuur van een Werkgroep, bedoeld in artikel 45 lid 3 van de Wet, wordt uit en door de leden van de Werkgroep gekozen, met dien verstande dat een meerderheid van de gekozen bestuursleden moet bestaan uit leden van de Maatschappij. De bestuursleden treden af volgens een rooster dat door het bestuur van de Werkgroep wordt vastgesteld. |
7.2. | Het lidmaatschap van een Werkgroep komt tot stand op door het bestuur van deze Werkgroep te bepalen wijze, met inachtneming van het in artikel 45 lid 3 van de Wet bepaalde. |
7.3. | De geldmiddelen van een Werkgroep bestaan uit bijdragen van de leden van de Werkgroep en een door het bestuur van de Maatschappij jaarlijks toegekend geldbedrag. Het bestuur van de Werkgroep is voor het beheer en de besteding van het geldbedrag verantwoording schuldig aan het bestuur van de Maatschappij. |
7.4. | Elke Werkgroep geeft jaarlijks vóór de bestuursvergadering, voorafgaande aan de jaarvergadering, schriftelijk verslag van haar werkzaamheden aan het bestuur, dat beslist op welke wijze dit ter kennis van de leden wordt gebracht. |
Aldus vastgesteld in de jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde van 24 mei 2003.