De inhoud van dit werk kunnen wij gerust in het antieke ‘multum non multa’ samenvatten en het biedt ons veel waarheden maar geen waarheid. Het is niet geboren maar ‘gemaakt’ en spijts zijn aphoristisch-lyrische allures heeft het noch jeugd, noch vreugd; noch vlam noch zwier. Het heeft noch glans, noch mythos, noch gloed, noch bloed en is anders niet dan encyclopedie, dat wil zeggen ondoorleefde intellectualistische weerslag van revolutionnaire leuzen en gedachtengangen, waarmee de schrijver geen enkel oogenblik echt en waar verbonden is. Dit is geen nieuwe ethiek, niet eens het ‘zoeken naar een ethiek’ maar een, ik zou haast zeggen gemimeerde reportage over sommige bovendien niet zelden verkeerd verstane psychologische verschijnselen en houdingen der nationaalsocialistische ethiek.
Niets van dit alles is doorvoeld, niets van dit alles is echt. De ‘revolutie’ waarvan hier spraak is, vonkt niet op uit de eeuwige levensvonk maar uit de bibliotheek. Zij is niet hernieuwende storm van het bloed, maar literatuur. Het beste kapittel is ‘La Part de Dieu’ omdat het, buiten wil en wete van den schrijver om, een aanklacht is tegen de impotentie van dit werk en nog al juist zegt wat aan dit werk, aan dien moraliseerenden stijl ontbreekt: het heilige vuur, scheppende, uit irrationeele diepten van het bloed opschietende, omwentelende en hernieuwende hartstocht.
Het zou ons te ver leiden, wilden wij daar zoeken naar de oorzaken van zooveel onmacht bij nochtans zooveel onbetwijfelbaren goeden wil. De schrijver is een rasechte Vlaming, die met taal en geest zijn Vlaamschen bodem verliet en - dit blijkt herhaaldelijk uit onderhavig werkje - in volledige afhankelijkheid geraakte van het Fransche denken. Hier zal wel de grondoorzaak liggen. De revolutie van dezen tijd kan men alleen van uit de trouw aan bloed en heimat beleven. Wie ze elders zoekt komt in intellectualisme en zooals gezegd in encyclopédisme terecht en vervalt in moralisme, sermoenderij, ‘prêchi-prêcha’... René Baert heeft het voortdurend over ‘notre peuple’. Dit ‘peuple’ staat nergens omschreven maar men voelt duidelijk dat het hier om ‘le peuple Beige’ gaat. En wien zal het verwonderen dat deze ontspoorde Vlaming van uit dit conventioneele uitgangspunt den weg niet vindt naar de wereld der nationaalsocialistische revolutie en der nieuwe ethiek?
M. van de Walle