Boekbesprekingen
Monografie van een schilder
J.L. Broeckx: Alfred Stevens. - Basisreeks. (Manteau.)
In de bekende Basisreeks, Bibliotheek voor wetenschappelijke en actueele vraagstukken, is als nummer 20 en van de hand van Jan L. Broeckx een monografie verschenen van den schilder Alfred Stevens en een beknopte studie van zijn ‘Impressions sur la Peinture.’
In een korte en belangwekkende inleiding doet Jan L. Broeckx terecht uitschijnen, dat psychologische analyse en biografische nauwkeurigheid bijdragen tot de aesthetische verklaring van een kunstwerk, dat de kennis der levensomstandigheden verklarend kan werken ten overstaan van de innerlijke evolutie van den kunstenaar en den mensch. De biografische bijzonderheden, welke de schrijver nu laat volgen, vormen, mede door de lichtheid en vlotheid en ook menigmaal de psychologische raakheid, waarmee soms het levensbeeld van den schilder tegen den achtergrond van zijn scheppend werk en van den toenmaligen tijd werd gesteld, duidelijke en overzichtelijke bladzijden over leven en omgeving van Alfred Stevens. Opstellen over beeldende kunstenaars en hun kunst hoeven niet per se critische essay's te zijn, maar willen zij een zekere waarde hebben dan dient toch eenig critisch onderscheiden er aan ten grondslag te liggen. De toon nu van deze monografie is tamelijk hoog gestemd en als de schrijver o.a. beweert, dat de romantiek een terugkeer is tot de onwerkelijke schimmen van een opgeschroefd verleden en het werk van Ferdinand de Braekeleer een zinlooze parodie is van Jan Steen en Adriaan Brouwer, dan doet hij in zijn eenzijdigheid een niet te rechtvaardigen beroep op onze goedgeloovigheid. Wij kunnen hem evenmin bijtreden, waar hij telkens van Belgische schilderkunst gewaagt en geen enkele ernstige poging doet om de kunstontwikkeling binnen de Belgische staatsgrenzen naar het volksche beginsel te leeren onderscheiden en beoordeelen.
Hoe de erkenning van dit beginsel tot een diepgaande bezinning op de oereigen volksche wezenheid en ook tot een verhelderend inzicht in de kunstgeschiedenis dezer lage landen heeft geleid, bewijst de onvolprezen kunsthistorische arbeid van Dr. F.M. Huebner. Het zou o.i. de moeite loonen ook tegenover den romantisch-realistischen schilder, die Alfred Stevens ongetwijfeld is geweest, dezen volkschen maatstaf aan te leggen, waardoor het dan gemakkelijk vallen zou niet alleen het eigene in dit werk te scheiden van het oneigene,