Westland. Jaargang 2(1943-1944)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Frank Meyland Liederen voor Johanna I. Er is rondom het huis gefluister van veel boomen, en in de beukenhaag het smeulen van wat zon, het laatste smeulen ook van warme kruid-aromen in dezen lentetuin waar ons geluk begon. Wellicht is het niet veel wat ik aan vreugden won, maar 'k weet dit klein bezit veel dichter dan mijn droomen... Er is in uw blond haar het sterven van de zon en rond het schemerhuis gefluister van veel boomen. II. Voordat de zomer naakt, leer mij u zacht beminnen zooals een koningszoon de langverwachte bruid. Ik wil niet driftig zijn, ik zal mij kalm bezinnen in uw gespreiden arm waar gij mij angstig sluit. Maar 'k weet het niet: bij ieder avondlijk geluid klopt van onwilligheid het donkre bloed hierbinnen, en ach, hierbinnen zijn èn vreugd èn angsten luid... Voordat de zomer naakt, leer mij u zacht beminnen. III. Aan dezen grond moet gij uw jonge leden strekken, mijn helderblonde kind, aan dezen veien grond. Uit uwen mond zal ik de teêrste woorden wekken, mijn jonge gezellin, uit uwen zachten mond. Dit is de liefde die ons thans vereenigd vond, dit is het lenteland dat leven zal verwekken en alle krachten bundlen tot een sterk verbond... Aan dezen grond moet gij uw jonge leden strekken. Vorige Volgende