een Stradivarius uit het Museum van Muziekinstrumenten te Leipzig genomen, maar door een samenloop van omstandigheden wordt dat niet zijn ondergang, maar zijn redding.
Kluge's menschen zijn Thüringers (herinneren wij er ons aan dat ook Vlamingen, en namelijk in de 12e eeuw, zich vestigden in de ‘Goldene Aue’ bij Naumburg en Erfurt), dat werkzame en bekwame volk van ‘das grüne Herz von Deutschland’, dat zich voornamelijk in de bergachtige gedeelten ging toeleggen op de ‘Heimindustrie’. Aan Thüringen zijn verschillende groote Duitsche namen verbonden: St. Bonifatius, Walther von der Vogelweide, Cranach, Luther, J.S. Bach, Händel, Wieland, Fichte, Herder, Schiller en Goethe; in Thüringen bevinden zich de wereldberoemde steden Weimar, Erfurt en Iena.
Het geduld schiep de bekwaamheid van den Thüringer. Kluge dringt in zijn werk herhaaldelijk aan op ‘la patience allemande’. Zijn boeken openbaren een ongewone kennis van de mechanische en de schoone kunsten, waarvan hij schitterende inzichten geeft en verrassende bijzonderheden aan het licht brengt. Zijn oeuvre krioelt letterlijk van leven, en moest het muziek zijn, men zou ze zeker contrapuntisch moeten noemen. Of om een van Kluge's beelden zelf te gebruiken, de elementen van zijn werk zijn in de hoogste mate aan elkander ondergeschikt: een gobelin waarvan geen inslagdraad van zijn plaats kan.
In ‘Herr Kortüm’ legt Kluge de volgende woorden in den mond van den schilder Holdermann: ‘Ich würde sagen, ich male Schatten, wenn sie nicht so licht waren’ - dàt onderscheidt inderdaad dezen schrijver van de ‘tragische humoristen’, wier werk een apocalyptischen ondergang oproept of eindigt met een vraagteeken en ons in een angstige onzekerheid laat. Met Kluge zijn wij zeker: er gebeuren nog wonderen, zooals hij een van de meest sympathieke figuren uit ‘De Tooverviool’, de oude violist Lichtermark (een man die werkelijk van binnen straalt) aan zijn vrouw laat zeggen: ‘Emma, er gebeuren nog wonderen. Vroeger, Emma, deden wonderen zich voor op een wonderbare wijze. Iedereen bemerkte ze. Sedertdien zijn de menschen wonderlijk geworden van louter schranderheid. Daarom doen de wonderen zich nu voor op een natuurlijke wijze. En daarom worden zij alleen maar door natuurlijke menschen waargenomen.’
De kwaliteiten van ‘De Tooverviool’ zijn van dien aard, dat zij een beïnvloeding van de film volkomen in de schaduw stellen.
De vertaling van Drs. J. Truyts is zeer verdienstelijk, hoewel hij enkele malen te dicht bij den Duitschen tekst bleef.
Remy de Muynck