beul Tyrell en door dezen naar Vlaanderen gebracht. Het is voldoende, de Gedenkschriften van Thomas More open te slaan, om te weten dat dit historisch onjuist is.
Ridder Harduyn, gehecht aan den persoon van Margaretha van York, moet op zoek naar den kleinen prins. Hij reist doorheen Vlaanderen en komt te Brugge aan op den dag dat de H. Bloedprocessie uitgaat. Deze wordt uitgeregend. De waardin van de herberg, waar Harduyn binnenvlucht, heeft een aangenomen kind en noemt hem ‘Hans Kaars’, naar heur overleden echtgenoot, dien ze beweent ‘om zijn witte handen’. Harduyn doet haar kond, zonder meer, dat hij de eerste de beste niet is, naar een kleinen prins zoekt enz. De waardin vertelt, ontroerd, dat haar Hans gaarne page zou worden, helblauwe oogen en blonde haarlokken heeft. Dàt is Richard, de prins van York! Hoe zou het anders wel kunnen?... En Harduyn voert den onbekende naar Mechelen, waar hij, door de goede zorgen van Margaretha van York, een prinselijke opvoeding geniet.
Later (1485) is Richard een flinke jongeling geworden. Hem is de Kroon van Engeland voorbestemd. Maar hij moet Hendrik VII, een Tudor, onttronen. Daar heeft hij een leger voor noodig. Ronselaars doorloopen Vlaanderen en krijgen 2000 man te been, allen ‘zeelui, ambachtslieden en, lastdragers’ (bl. 60) en toch... ‘rasechte soldaten’ (bl. 84). Dit ‘leger’ scheept zich in te Sluis.
Wij vinden Richard terug te Edinburgh, waar hij de hooggeëerde gast is van Jacob IV, koning van Schotland. Bij de ontvangst, te zijner eer ingericht, wordt aan Richard, op een enkelen avond, én de verloving én het huwelijk opgedrongen met Catharina Gordon, dochter van den graaf van Huntley (bl. 69). Richard is echter smoorlijk verliefd op Digna, dochter van Harduyn en zijn liefde wordt door haar beantwoord. Om die reden wordt zij door haar vader in een klooster opgesloten. Maar de hartstocht van Richard belet hem in geenendeele, de schoone Catharina tot zich te nemen, wier lichaam, schrik niet a.u.b., door Lieder verbeeld wordt als een ‘goddelijk mengsel van blanke melk, goudrijp fruit en koesterend licht’ (bl. 81).
De legerbenden van Richard en Jacob IV leveren en verliezen den slag bij York. Op het oogenblik waarop het gevaar dreigt, worden de Vlamingen door de Schotten in den steek gelaten. Harduyn laat zich omkoopen en levert den prins aan den Engelschen koning uit, die hem opsluit in den Tower te Londen. Catharina volgt haar ‘echtgenoot’, tracht hem tevergeefs te redden. Richard wordt tot de galg veroordeeld.
Op het moment dat de terechtstelling zal plaats grijpen op het Westminster-plein te Londen, wordt Richard gered door Engelsche edellieden, aanhangers van Margaretha, en terug naar Vlaanderen gebracht. Catharina wordt aan den voet van de galg gedood.
Richard vindt Harduyn terug bij diens slot te Herenthout, geeselt hem, samen met den philosoof Montanus, op ‘zijn achterwerk’ en krijgt Digna, zijn geliefde, weder. Hij treft haar aan in het