Van Vrijheidskamp tot Koopmansstaat
Hans de Vries: De Nederlandsche Opstand. (De Mijlpaal, Soest, 1942). - Een Nederlander: Voor Vrijheid en Recht. (Zonneveld, Soest).
Met den ‘Nederlandschen Opstand’ bedoelt Hans de Vries de opstandige beweging die, in 1566 werkelijk aanvangend, haar beslag kreeg in 1648 door den vrede van Munster en waardoor in feite aan de Nederlandsche gemeenschap een staatkundige bestemming werd gegeven, die haar wel van den oorspronkelijken levensweg heeft afgedreven. Terecht breekt schrijver, zich aansluitend bij de meening van Treitschke en Steding, een lans ten gunste van de studie der politieke geschiedenis die al te veel wordt vemalatigd in het voordeel van kunsthistorische beschouwingen. Hij had als partner in dit protest zeker den Nederlandschen historicus Colenbrander kunnen aanhalen.
Dat de Nederlanden in de 16e eeuw dezen opstand hebben gekend, hangt ontegenzeggelijk vast met de voorgebeurtenissen, vooral met het bedrijf van de Boergondische hertogen in de Nederlanden: er groeide door hun beleid een gebied van absolutisme, dat een der oorzaken is geweest van den opstand.
De Nederlandsche adel leefde verwijderd van het volk en stond naast de vorsten. Alleen de lagere adel kent de volksche ziel. De kerkhervorming bracht in de Nederlanden den geest van Luther, maar nog veel sterker den geest van Calvinus, en met Calvinus ging de leiding der volksgemeenschap, in 't bijzonder der handwerkers, over in de handen van een reeks fanatici, menschen, verteerd door een sterken wil, en geleid door een onwrikbare overtuiging.
Het is overbodig hier het verloop der gebeurtenissen, die schrijver bondig en duidelijk aanhaalt, te volgen. Het gemis aan Nederlandsche eenheid had tot gevolg dat dit verweer en dit verzet niet den vorm kregen van een nationaal beleven en in den aanvang geen politieke gestalte schonken aan deze gebeurtenissen. Van lieverlede bracht het gebeuren met zich mede het terug ontwaken van het particularisme dezer gewesten, waaraan de Boergondische eenmaking geen einde had gesteld. Als later de opstand nog alleen het Noorden betreft, als de Nederlandsche republiek ontstaat, dan gaat de staatkundige leiding over in handen van de kooplieden, meegetrokken in den wereldhandel, die hun politiek evenwel alleen door hun economisch belang lieten leiden. Nooit hebben zij de geo-politieke situatie, noch de algemeene plaats van de republiek in de Europeesche politiek in overweging genomen. Zij stonden niet in