Westland. Jaargang 1(1942-1943)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Hubert van Herrewegen Juli Het water wiegelt in de grachten, de hemel blinkt met blauwen schijn; ik weet de dagen en de nachten licht van verholen klaarte zijn. Een boereman, een bedelpater, een knaap die uit den boomgaard vlucht; traag varen vogels door het water grondeloos helder als de lucht. Wij noemen nutteloos de namen, water van mijn herinnering, in't land waarin wij wonen kwamen blijven wij altijd vreemdeling; wolken en water, dieren, boomen, het dorp, een vogel valt in't graan. Eenzelvig leven wij in droomen, eenzelvig ziet het land ons aan. Al namen, namen, maar het wezen kennen wij van de dingen niet. Wie dit beseft kan slechts genezen als hij de groote schaduw ziet. Juli in Brabant, grootsche Zomer, die eens bedwelmde als zware wijn, van uwen boordevollen romer kunnen wij nooit meer dronken zijn. Vorige Volgende