als op een tijdgenoot die moet doorgaan voor den knapsten portrettist van heden. Een sibbe van 1600 af, een opsomming van eereteekens en onderscheidingen, en een beschrijving van het blazoen van dezen verschen edelman vormen de hoogtepunten van deze biographie, die ongetwijfeld de vriendschapsbanden tusschen den auteur en den baron nauwer zal toehalen! We weten wel dat het niet in de bedoeling van Clymans lag, een critische beschouwing over het werk van Opsomer te leveren, wat nochtans, vooral nu, zeer interessant zzou geweest zijn.
Hoogschatting voor den kunstenaar Opsomer kan er uit deze regels moeilijk groeien.
Geen enkel oogenblik strijd, geen vertwijfeling, geen overwinningen, geen hoogten; hier is geen kracht die stuwt, geen drang tot scheppen, geen uitleven van een kunstenaarsziel, geen ideaal. Enkel de indruk dat Opsomer slechts schildert tusschen een aangename reis en een officieele ontvangst. Een biographie van een kunstenaar die niets anders wil zijn, mag toch niet uitgroeien tot een uurtje aangename lektuur voor enkele verblinde Opsomer-bewonderaars, want dit kan enkel den schilder Opsomer, en vooral de jongere strijdende, met ideaalbezielde kunstenaarsbent schaden.
J. van den Bergh