Westland. Jaargang 1

[p. 326]

Jaak Gommers
De Schoone met de Honden

Door de lanen en den trillenden zomer
schrijdt de felbegeerde met haar witte
honden. Zij weet zich de vermoeide droom

der dagen en 't heet verlangen veler nachten.
Zij die haar ontkleedden en tot de kussens leidden
vonden een koelheid, als verraad in haar verschijnen.

Zij is Diana jagend met haar witte honden.
In haar is een land van ongerepte tuinen,
dat de kus der mannen nimmer heeft geschonden.

Door de lanen schrijdt de felbegeerde.
De zomer trilt in 't loome loof, de blaren
geel en de chrysanten open in de dreven.

De schoone schrijdt, nu danst rond haar
het laatste vuur der felle herfstlusten.
Zij die haar mond en wijde oogen kusten

gaan voor haar met de laatste blaren dood.
In een land van ongerepte tuinen, kijkt
Zeus de schoone met de honden schrijden.