Westland. Jaargang 1(1942-1943)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Ferdinand Vercnocke Midzomer Nu geurt de aarde zwaar van zwoelen zomerzegen, de boomen zwijgen moede, roerloos rijpt het graan; de zoete walm van hooi wijlt langs verlaten wegen: haast zal de bruine maaier in het koren slaan. Gaart nu de blauwe kersen uit de volle kruinen, plukt in de dorre struiken bessen geel en rood, de prille erwten wegen in het groen der tuinen; en naakte knapen plassen, hoor maar, in de sloot. In warme weiden ligt alom loom vee te kauwen, het blonde veulen volgt het grazend moederpaard; en zwaar gevleugeld wiekt, door 't wolkenlooze blauwe, een dolend reigerpaar op bruidstocht Westenwaart. Gelukkig nu, wie, rond den klaren disch gezeten, den kring van vrouw en kroost in stilte zeegnen mag; en heel der aarde vreemde vruchtbaarheid kan meten in argelooze oogen, in een hellen lach. Vorige Volgende