en ons steeds het bewustzijn der eigen plaats in de onmetelijke ruimte verschaft ware de geschiedschrijving gelijk te stellen met den arbeid te midden der ertsen onder de aarde verspreid, waarbij de blik verleid wordt door de duizendvoudige schittenring der metalen die aan een gunstigen bocht het licht tot zich trekken zonder dat de blik er in gelukt den loop der verborgen aders te ontdekken, waarin oerrijkdommen, door de natuur gedistilleerd, doorheen de gebergten vloeien.
De strijd om het standpunt vervult de historiografie. Immers, indien de sterfelijke mensch door aanleg, door de eigen aard van zijn kenvermogens alle werkelijkheid die hij ontmoet naar het eigen beeld herschept, en zoo dit beeld niet alleen wezen vindt in den eigen geest maar evenzeer in den greep van tijd en ruimte wordt gehouden, dan is het klaarblijkend dat de geestelijke onderbouw der geschiedschrijving, ontstaan om de geschiedenis te regisseeren, gedeeltelijk uit de historie zelf werd geboren en dus met haar varieerde. Het standpunt is het schaduwbeeld der geschiedenis zelf. Blijft alleen de zon.
Blijft alleen een factor die niet tot het bereik van den mensch behoort, die in zekere mate onttrokken blijft aan de wisseling van zijn leven, aan de geslotenheid van zijn redeneeringen, aan de ontledingskracht, aan de anatomische lessen van zijn intellect. Het magische wachtwoord dat alle poorten ontsluit en onze beperktindividueele horizonten verbreedt tot ze samenvallen met het schouwingsveld van den Geest zelf.
M.a.w. geloof, mythos, enthoesiasme, of welken naam ook de mensch aan deze boven-rationeele kracht schonk. Supra-rationeel, dus eenmakend in het rijk van het wezenlijke doorheen individueele bijdragen.
Zoo worden de middeleeuwsche historiografen door Augustinus' blik voorgelicht. Zijn inzicht in den samenhang der menschelijke lotsbestemming en van deze der volken en rijken in het verleden - ook in de toekomst - werd door eenieder, met bijkomstige varianten, aanvaard, zoodat éénzelfde zin in de gebeurtenissen van het verleden zichtbaar werd, zoodat ééne idee de veelvuldigheid der geschiedenis beheerschte.
Het standpunt van Hippo's bisschop is gegroeid aan de wortelen van een wereldbeschouwing die van goddelijken oorsprong