Westland. Jaargang 1(1942-1943)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Frank Meyland Zon Het gras broeit warm en droog langsheen mijn luie lijf, waar ik lig uitgestrekt in doezelende droomen. Er stijgt een rassche vogel hoog boven de boomen, blijft hangen in het ijle, roekeloos en stijf, daarboven waar de lucht mijn zoekende oogen sluit en 't innerlijk gezicht bevangt met purpren ringen. Ik hoor de stilte in de wijde beemden zingen, zooals bij klare maannacht een verdoken fluit. Het seinen van een boot, de boomen in den wind, de visschen in de beek, het is slechts een vermoeden. Maar ongerept zal ik mijn dwazen droom behoeden, en liggen in het gras gelijk een dartel kind. Vorige Volgende