Een Tooneelgeschiedenis in een Notedop
Anton van de Velde: ‘Het eeuwig Masker’. - Uitg. Het Spectrum, Utrecht.
Anton van de Velde dreigt met ons zijn visitekaart te zenden (pas op, Anton! want in dat geval hebben wij de keuze van het wapen) indien we durven gewagen van ‘volledigheid’ en ‘nuchtere synthese’. Wij denken er niet aan vermits de schrijver tot slot zelf wijst op het vele, waarover hij had moeten spreken en waarover hij noodgedwongen niet gesproken heeft. Was het dan een onbegonnen werk op 125 pag. een overzicht te geven van de ontwikkeling der dramatische kunst? Volgens Van de Velde wel: het bewijs is zijn boekje. Maar wij durven beweren dat het wel mogelijk is, en ook daartoe kunnen we zijn werkje tot staving gebruiken. Wanneer men een universeel onderwerp te behandelen krijgt, als zulks hier het geval is, dan hoeft men zijn eigen nationaliteit voor een poos af te leggen en de zaken van boven uit te bekijken. Want was Vlaanderen en Nederland van groot belang voor wat de Middeleeuwen en de rederijkers-periode betreft, dan kon heel wat ruimte bespaard worden met vluchtiger over de 19e en 20e eeuw heen te glijden, en dan zou de belangrijke Vlaamsche Volkstooneel-periode binnen het kader van het algemeen tooneelmodernisme kunnen gesitueerd worden. We geven toe dat de schrijver zich moest beperken bij het Europeesch tooneel, maar een indeeling in groote cultuurperioden (de oude Grieken, Rome, de Middeleeuwen, de Renaissance, de rederijkers, het romantisme, het realisme en de gestrande vernieuwingspogingen der 20e eeuw) zouden hem in staat gesteld hebben in groote lijnen het essentieele te hebben kunnen vermelden. Waar anderen vijf of tien boekdeelen voor noodig hebben (om dan nog niet volledig te wezen!), zal niemand van Van de Velde volledigheid eischen, maar het gaat niet op geen woord te vinden over de belangrijke comedia del'arte, de groote Renaissance-periode in Spanje, de 19e eeuw in Rusland en Skandinavië.
Van de Velde wil dit tekort in een tweede werkje aanvullen. Maar dan zal het geheel wel lijden aan een gebrek aan evenwicht en classificeering. Nu krijgen we den indruk dat de schrijver niet volledig beantwoord heeft aan de hem opgelegde taak. Hij heeft te veel in 't wilde rondgesprongen, te lang verpoosd bij details en ten slotte gemerkt dat hij ruimte te kort kwam. Het was wèl te doen, Van de Velde, en het beste bewijs is dat we 70 getypte bladz. in handen hebben gehad, die werkelijk een synthetisch overzicht der algemeene tooneelevolutie bevatten.
Maar wat Van de Velde geeft is degelijk, goed verstaanbaar voor den leek en door zijn ‘ton badin’ amusant om lezen. In dit opzicht heeft hij goed werk verricht, en we wenschen hem spoedig in de gelegenheid te zien gesteld om in een tweede deeltje zijn algemeen overzicht volledig te maken.
En nu, Anton, verwachten we uw... visitekaartje.
P.S. Maxim Kröjer