Literaire Prijzen
Vijfjaarlijksche en Driejaarlijksche hebben dit met voetbalmatchen gemeen, dat de toeschouwers den scheidsrechter uitfluiten. Soms echter fluit de scheidsrechter de spelers ‘uit’, of ligt het in zijn bedoeling door zijn fluiten bepaalde spelers er ‘uit’ te krijgen. Het stof dat in de jaren '80 rond Pol de Mont werd opgejaagd, kuilde vele jaren later nog in den litterair-kritischen wind, en in het begin onzer oorlogen-rijke eeuw, verklaarde prijsdus scheidsrechter Cuppens den oorlog aan den ‘vuilschrijver Baekelmans’. Met de ‘Nieuwe Orde’, die in letterkundige middens eigenaardige gevoelens heeft losgewoeld, heeft men definitief afgezien van de al-te-bekenden, en belijdt men zijn voorliefde voor verrassingen. Zoo werd verleden jaar het litteraire Vlaanderen aangenaam-verbaasd opgeschrikt bij het lezen van den naam des prijswinnaars Mane de Bom. Velen waanden den goeden Mane sedert twintig en meer jaren letterkundig dood, en daar stond hij ineens stralend in het zonnetje met zijn laurierbladeren. I lift up my finger and I say ‘tweed-tweed’. Wie was dan een der tegenkandidaten? Een kleine kapelaan uit den verren Westhoek, Cyriel Verschaeve. Misschien al van gehoord? Rond den tijd der prijsuitroeping hield hij te Berlijn een slordige rede over ‘Bedeutung und Weltort der flämischen Kunst’. Europa keek op, maar Europa is Vlaanderen niet. De leden van de prijsjury waren: Gilliams - de Pillecijn - Walschap - Baur - Cornette. Er werd gestemd, 4 tegen 1: 4 voor Mane de Bom, 1 voor Cyriel Verschaeve. Wedden dat gij kunt raden wie die 4 en wie die 1 waren?
Dit jaar is Herwig Hensen aan de beurt. Mede-kandidaten noemen ware voor hen beleedigend, dus niet doen. Of er hier weer iets te stemmen valt? Mogelijk wel. Ziehier, wij kunnen vergelijken:
Verleden jaar zat een der jury-leden klaar met een studie over den prijswinnaar.
Zou er soms dit keer weer een der jury-leden zooiets als een studie klaar hebben over Herwig Hensen? Les paris sont ouverts.
Dr J. van de Wiele.