dat brandt in alle levensvormen, in alle gestalten der natuur. Het is altijd verheven aanvoeling van het leven.
Maar we voelen de vaagheid dezer omschrijvingen en zijn onmachtig er de misten uit te verdrijven. Ook het gevoel zelf blijft mysterie. We staan hier zooals de vaardige analyticus Benjamin Constant - die dit onvermogen zoo subtiel deed aanvoelen - le pied au mur. ‘Si l'on m'accusait ici, de ne pas définir d'une manière assez précise le sentiment religieux, je demanderai comment on définit avec précision cette partie vague et profonde de nos sensations morales, qui par sa nature même défie tous les efforts du langage. Comment définirez-vous l'impression d'une nuit obscure, d'une antique forêt, du vent qui gémit à travers der ruines ou sur des tombeaux, de l'océan qui se prolonge au delà des regards? Comment définirez-vous l'émotion que causent les chants d'Ossian, l'église de Saint-Pierre, la méditation de la mort, l'harmonie des sons ou celle des formes? Comment définirez-vous la rêverie, ce frémissement intérieur de l'âme où viennent se rassembler et comme se perdre, dans une confusion mystérieuse, toutes les puissances des sens et de la pensée?’
Al worden we bij het beleven van schepping niet door wierookgeur omwasemd; toch treden we in een religieuse sfeer. Er bestaat ook een buiten-kerksche religiositeit. In essentie is het wezen van elken kunstenaar religieus. Geen komt tot een creatie indien zijn ziel de levensslag niet voelt van het hart van de wereld, het hart van alle dingen. Scheppen is steeds streven uit het ik naar de al-eenheid; daarom ook zijn gedicht en gebed zoo nauw verwant. Beide zijn gloed, ontdaan van tijdelijkheid. Hiermee leveren we den dichter geen hemelvaartbiljet en de religieus gestemde persoonlijkheid geen vrijgeleide om in de tuinen van den Parnassus te kuieren. Dit laatste document hebben de samenstellers der religieuze bloemlezing maar al te kwistig rondgedeeld. De opname van dichters die
bewijst dat ze zich niet te orthodox hebben aangesteld. Waar ze de poëtische norm gebruikten had hun gebaar wel wat minder breed mogen zijn. Het is natuurlijk voor Vlaanderen dat de lyriek in hoofdzaak ‘godsdienstig’ is. Maar ook hier voelt men reeds de