zichzelf vormt en dat enkel hij die zichzelf in de eenzaamheid gevonden heeft ten slotte iets wezen kan voor de gemeenschap.
Er zijn komponisten voor wie muziek direkte bekentenis is. Bij hen kan het oeuvre niet van hun leven gescheiden worden. Voor anderen is muziek schrijven in de eerste plaats een kwestie van ‘Einfühlung’, van objectiveering. Dan groeit elke kompositie uit tot de expressie van het leven zonder meer, de toondichter kiest vrijelijk uit de elementen van het leven en voegt ze samen. Bij dezen laatste speelt de vorm een belangrijkere rol, of liever: de komponist streeft hier naar de verwezenlijking van het evenwicht tusschen vormgeving en inhoud. Waar hij dit bereikt draagt zijn kunst een klassiek karakter. En het is wel het wondere aan het werk van Gilson, dat hij ondanks zekere diepe en onmiskenbare invloeden als die van de Jong-Russen en van Wagner, altijd voortgebouwd heeft op de stevige fundeering van de traditioneele kompositievormen.
Reeds vroegtijdig is bij hem de persoonlijkheid doorgebroken. Wanneer men bedenkt dat De Zee, deze symphonische suite naar een gedicht van Eddy Levis, als werk van een vier en twintigjarige die ze als drager van den prijs van Rome ‘inzond’, reeds al de hoedanigheden vereenigt die een definitief kunstwerk vertoont, kan men bezwaarlijk van eigenlijke evolutie bij Gilson gewagen. Rond zijn dertigste jaar heeft de komponist reeds die groote werken op zijn aktief welke hem als een duidelijk afgeteekende personaliteit te midden van de Vlaamsche muziekbeweging op het voorplan doen treden: de heerlijke legendarische opera Prinses Zonneschijn, ongetwijfeld een van de gaafste dramatische scheppingen waar de Vlaamsche muziek uit de laatste veertig jaar op wijzen kan, en de onvolprezen Symphonische Variaties, die samen met De Zee een vernieuwing van de symphonische muziek in Vlaanderen hebben ingeluid.
Ondanks de indrukwekkende produktiviteit die Gilson ontwikkelde, zijn deze drie massieve werken tot de ruimste verspreiding geraakt. Men kan ze trouwens beschouwen als representatief èn voor zijn stijl èn voor zijn artistiek temperament. De Variaties ten getale van acht bedienen zich van een thema dat niet alleen bizonder geschikt is doch tevens drager van een eigenaardige muzikale emotie die zeer nauw verwant is met die van de volksmuziek. Deze kompositie opent overigens een wereld van ruime visie, terwijl het