[Nummer 1-2]
Dr. Filip de Pillecijn
‘Westland’
De bedoeling van dit tijdschrift is de literatuur in Vlaanderen te dienen.
En daarvoor is geen rechtvaardiging noodig. Wie het oprechte voornemen heeft goed werk te verrichten en dit werk in geweten verricht verlangt terechte dat de rechtvaardiging van zijn arbeid in dezen arbeid zelf wordt gezocht. Dan heeft hij ook het recht te verlangen dat deze arbeid naar den maatstaf der eerlijkheid beoordeeld wordt en dat degenen die er hun trots op stellen de Vlaamsche literatuur en de Vlaamsche kunst in groei en ontwikkeling bij te staan, hun houding naar dezen maatstaf bepalen en met hun medewerking niet weigerig blijven.
Dit tijdschrift is niet het orgaan van een kliek, een groep of een partij, ook niet van een ‘literaire partij’. Het is niet tot stand gekomen om uiting te geven aan een specialen vorm van de literaire kunst of om een literair aphorisme in copij om te zetten. Het wil het spiegelbeeld geven van de verscheidene wezenstrekken die de literatuur van het huidige Vlaanderen karakteriseeren en, buiten of liever naast de literatuur om, de vertolking zijn van geest en gestalte der kunst van het levende Vlaanderen.
Zoo meenen wij de kultureele vernieuwing van onze volksgemeenschap dienstig te zijn.
Want dit willen wij ook zeggen: literatuur en kunst wenschen wij niet los te maken van het leven en het lot van ons zich terugzoekende en zich terug vindende volk. Het is toch de volksgemeenschap, in haar wezen en in de vormgeving van dit wezen, die den inhoud en de gestalte van onze kunst zal bepalen, die aan de scheppende drift van een kunstenaar het geestelijk klimaat schenkt, waarin zij ademen en bewegen kan. En het is tenslotte de wisselwerking en de verzoening van beide die theoretische steekspelen over literaire formules en geliefhebber met sorteeren volgens etiketten overbodig maakt.
Wie aanleiding geeft tot het scheppen van goede literatuur, wie ze aanmoedigt en steunt, ze verspreidt en doet waardeeren, is, in