Werk. Jaargang 1(1939)– [tijdschrift] Werk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Ontvluchte boef voor de rechters Gij die mij naar het merg der beenen hebt getast, die spijts uw hersens door mijn vuisten werd verrast toen 'k in mijn cel de tijgerstangen openwrong en als een welp weer in het woud der vrijheid sprong: alleen de honger heeft me weer tot u gedreven. Want vele netten mochten uwe wijsheid weven: mij, sperwer, lokt ter vangst noch vleesch noch been en als een karper glip ik door de mazen heen. Gij die mij naar het merg der beenen hebt getast en uwen baard in den genever uwer wijsheid wascht: wat leiden boeien mij voor uw gestrenge hand, wiens vinger midden oude perkamenten brandt en wijst de paragraaf of het artikel dat u zegt hoe men bandieten steeds weer aan de ketting legt? Gij rechters: docters in uw lijkbidderschap-habijt, die als in een kliniek de kankerbuilen snijdt die groeien in ons hart en midden onze maagre ziel; nu dat mijn vloekenmond van gruw' en afschuw open viel: geef mij het heilig evenwicht der gouden rechterschaal waarin ik weer eens huivrend naar het diepe duister daal. BERT PELEMAN Vorige Volgende