Werk. Jaargang 1(1939)– [tijdschrift] Werk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] De scheur in 't huis Als lente-vogelen hun nesten bouwen had hij op 't erf, dat vader liet, zijn droomen ingemetseld, zoo sterk dat winden er hun tanden braken. Wanneer de echo in het stille huis het schreien van zijn zoon weerkaatste stond 't vast vertrouwen in zijn blik: de druiven zouden plukkers vinden. Toen kwam de oorlog in het land, toen trokken grauwe benden op den weg, toen greep de bijl de jonge boomen naar het hart, toen stierven oude torens. Bij 't nad'ren van 't gevecht bleef hij alleen bij 't erf op wacht. Elk uur vermagerde zijn hoop. Maar bij het vijand-vluchten zwollen nog de druiven. Een morgen bracht zijn vrouw, zijn zoon terug. De zonne tooide 't erf. De moeder zag zijn trots, de zoon bekeek alleen het cirk'len van een vliegmachien. Toen weigerde de vader ruw een sigaret. Hij borg 't portret der vad'ren weg, hij velde bij de watering den ouden beuk en liet de scheure barsten in den gevel. B. DE CRAENE Vorige Volgende