Werk. Jaargang 1(1939)– [tijdschrift] Werk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Herinnering aan de Leie Geen dag heeft mij als deze ooit verrukt; geen heeft mijn heimwee ooit zoo kunnen binden: de diepe wellust om den geur der winden, uw bloemenzee heeft mijn weemoed gesust. De Leie rust; de natte bladeren drijven; een hand glijdt koel tusschen het gladde lisch, wit en geluidloos als een snelle visch die eenzaam in de schemering moet blijven. Ons hart wordt opgenomen in uw stroomen, uw groene glanzen en uw zachte licht. Niets is mij liever dan het weerloos droomen in uwe spiegel, van mijn aangezicht. O Leie, lieve, zachte, die vervloeit met boomen en met wolken, in het duister; ik ben gelukkig om het zoet gefluister van uwen naam die aan mijn lip' ontbloeit... Frans BUYLE Vorige Volgende